Emotie: episodisch, relatief korte termijn patronen van een perceptive, op biologische
basis, die bestaat uit ervaringen, lichamelijke actie en communicatie, welke gebeurt als
reactie op specifieke fysieke en sociale cues en situaties.
Hfst 1
Decartes: emotions were antitheical to each other -> passions disrupted reason entirely.
Darwin: emotions were a dying tribe -> epi fenomeen. Emoties worden vroeger gezien
als onpraktisch, waarbij men dacht dat menselijk gedrag alleen werd bepaald door
conditionering.
Temperament: largely genetically encoded, cross-situational affective tendency.
(In het het boek wordt temperament, disorders, mood -> niet geactiveerd door een
specifiek event).
Component process approach (Scherer): subjectief gevoel, expressive motor
behavior, cognitive appraisals/styles, fysiologische arousal en de bereidheid voor een
actie (concepten hangen samen, zien van beer). Voordeel approach: het kan de grote
hoeveelheid aan subjectieve en gedragsgerelateerde aspecten van emoties in het
dagelijks leven karakterisen. Nadelen: geen duidelijkheid of alle verschillende
componenten gezamelijk een enkele emotie produceren of dat ze apart bestaan. Werken
componenten onafh van elkaar? Ook de vraag of het nodig is om te weten of
componenten samenhangen, de samenhang kan beinvloed worden door lab en door tijd.
Als componenten op een later tijdstip van elkaar worden losgekoppeld betekent dit niet
dat ze nooit met elkaar hebben samen gehangen.
Onderzoek waarbij werd gevonden dat bij het tonen van meer expressie en aangaven
een hoge emotie te ervaren -> minder fysiologisch bewijs van het ervaren van
emotie (Buck & Field). Fysiologische en expressie indicatoren vereisen beide niet dat
emoties bewust zijn.
Emoties zijn niet op zich zelfstaande constructen en hangt van de bovengenoemde
factoren af.
Criteria gebruiken om een toestand een emotie te noemen: expressie, fysiologische
veranderingen, pos of neg gevoel, intensiteit, gevoel oncontroleerbaarheid?
Theories of emotions are testable statements about the causes of an emotion,
the processes by which the states are differentiated into definable experience, the order
in which the components of the emotion occur, and how the different components of
emotion interact. In which order they occur is important.
- Evolutionary theory: eliciting event -> ANS (autonomic nervous system)
activity, expressive behavior en subjective state. Emotional expression stond
centraal. Emoties hebben een biologische adaptieve waarde
1
, (voortplantingsprincipe) -> probleemoplossend vermogen in omgeving ter
overleving, directe activatie. Darwin: uitdrukkingen zijn overblijfselen van
uitdrukkingen die ooit functioneel waren zoals bv walging. Ook dacht hij dat
gezichtsuitdrukkingen een communicatieve functie heeft.
De huidige evolutionaire benadering stelt dat emoties genetisch gecodeerde
programma’s zijn die worden getriggerd door object/gebeurtenissen die
evolutionair herkenbaar zijn -> probleem oplossen.
- Cognitive appraisal theories: eliciting event ->cogn appraisal -> ANS activity,
expressive behavior, subjective state.Het interpreteren van situaties is afhankelijk
van de doelen per individu gegeven in de situatie (onderzoek verloren baggage).
Appraisals: psychologische representaties van emotionele betekenis -> voor de
persoon die de emotie ervaart. Discrete emoties kunnen ontstaan uit evaluaties
van belangrijke situaties en de attributies die over de oorzaken van de situaties
worden gemaakt (Arnold).
Minimalist approach: set appraisals reduceren tot een paar basis motieven.
Eclectic approach: juist zoveel mogelijk sets vinden om zo alle verschillende
appraisals te kennen. Principled approach: paar dimensies voldoende om
primaire emotie te voorspellen -> indirect.
- Schachter & Singer: ANS activity -> eliciting event ->cogn appraisal ->
expressive behavior, subjective state. Onderzoek inspuiten van epinephrine,
deelnemers met spuit en zonder informatie over arousal reported dezelfde
emoties als de expressive emotions van de confederate -> zoeken naar een
verklaring in omgeving -> appraisal veroorzaakt emotionele staat. Deelnemers
die onverklaarde arousal ervaarde zochten naar een verklaring in de omgeving en
zorgde voor emotionele staat.
- Social constructionist approach: emoties zijn het product van een bepaalde
cultuur dat is geconstrueerd door of voor de cultuur. Niet biologisch maar
gecreeerd in samenleving en cultuur, aangeleerd om op bepaalde manier te
reageren, moreel gedragen belangrijk -> indirecte activatie.
James Averill: emoties zijn als een social bepaalde syndroom -> de uiting van
emoties worden voorgeschreven door de maatschappij. De syndromen zijn
aangeleerd en vinden hun basis in praktijken, normen en waarden.
Dus: biologisch (directe activatie), cogn appraisal (indirect) en social
constructivisme (indirect -> sociologen). Historische tradities van onderzoek:
Darwiniaans, Jamesiaans, Cognitief en Sociaal perspectief.
LeDoux: indirecte weg (sensorische thalamus, sensorische cortex, coricale
associaties, amygdale. Directe weg: sensorische thalamus ->amygdala. Het is een
integratief model -> neuro-anatomisch.
Emotie volgens Frijda: probleem: specificity and unity of emotion -> wat maakt
emoties anders dan andere mentale toestanden? Antwoord: control precedence
2
, (emoties hebben voorrang op rest), emoties veranderen iemands relatie tot omgeving
(evaluatie + gedragsimpuls), disruption (in de war bengen van normaal gedrag en
denken) en gaat om proces wat elementen verbind en samen optreedt.
Emotie volgens Solomon: emoties geen natural kind, vallen niet onder noemer passie,
emoties impliceren keuzes, het is de situatie die ons overvalt, niet de emotie zelf.
Emotiesonderzoeken in het lab ->film -> DES (DifferentialEmotionsScale, 10
emoties -> elk 3 synoniemen). Film wekt meer emotie op in lab (meer goedaardig) dan
populaire televisie shows.
Muziek -> kan emotie beinvloeden door tempo, akkoorden, hoge/lage tonen.
Gemeten met BMIS (Brief Mood Introspection Scale) ->discriminante function analysis ->
om te testen of emoties significant discrimineren tussen twee condities. Allegros ->
wekte high energy en joy op en adagios slaperigheid en sadness. Nervous, loving,
calmetc waren niet significant.
Recalling emotional experiences: deelnemers laten denken aan een bepaalde
gebeurtenissen -> denken aan gedetailleerde herinneringen van de emotionele aspecten
-> roept heftigere emoties op.
Bower’s associative network model of emotion -> emoties zijn aanwezig in
geheugen als centrale units of information (nodes).
Schwarz en Cloreetc: de emotie achter de gebeurtenis (uit geheugen) reactiveert de
oorspronkelijke emotie niet wanneer er aan vage emoties wordt gedacht. Bij het denken
aan zichtbare (goed herinnerbare) emoties -> kan de emoties worden herervaren. De
manier hoe we denken beinvloed de impact dat geheugen heeft op onze huidige
emotionele staat.
Naturally occurring emotions: de state meten waar de persoon in binnen komt
en vergelijken met andere emotie/state (1), de emoties buiten lab meten adhv
diaries/small computers (2) en het gebruik van quasi-experimental methode (ene groep
specifieke emoties laten ervaren en de andere groep neutrale state -> dan vergelijken).
Allen correlationeel opgebouwd (kan geen causale verbanden worden getrokken en
covariaat/derde variabele kan van invloed zijn op de staat van de persoon.
Dagboeken: theorie van emotionele antecedenten werd ondersteund -> op basis van
categorisatie van de elicitor kon worden voorspeld welke emotie werd gevoeld bij bv
verlies (verdriet), prestatie (blijheid).
Experience-sampling onderzoek, drie basisschema’s: interval contingent
responding schema (vragenlijsten invullen op reguliere dagelijkse tijden), event
contingent responding (vragenlijsten invullen wanneer men bepaalde emo situatie
meemaakt) en signal contingent responding (vragenlijsten invullen wanneer de
computer aangeeft dat dit moet).
Quasi experimental designs: onderzoek bruiloft en mensen op straat. Mensen
op de bruiloft bleken meer emotiegerelateerde categorisatie toe te passen dan mensen
op straat, hoge ecologische validiteit. Dit is een voorbeeld van de emotional response
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lianne89. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.50. You're not tied to anything after your purchase.