Constante of vaste kosten zijn capaciteitskosten. Deze kosten worden bepaald door de gekozen
productiecapaciteit van de onderneming. Constante kosten: zijn kosten waarvan het totaal in een
bepaalde periode onafhankelijk is van de productieomvang en afzet. Afhankelijk van de hoeveelheid
goederen of diensten, zullen er kapitaalgoederen moeten worden aangeschaft. Met afschrijvingen
wordt tot uitdrukking gebracht dat kapitaalgoederen tijdens het productieproces een deel van hun
waarde verliezen. Voorbeelden van constante kosten zijn: interest over het in de kapitaalgoederen
geïnvesteerde vermogen, afschrijvingen, huur en het loon van personeel.
Variabele kosten: zijn kosten die op korte termijn afhangen van de geproduceerde en afgezette
hoeveelheid. Deze kosten komen boven op de capaciteitskosten en zijn nodig om de gewenste
prestaties te kunnen leveren. Voorbeelden van variabele kosten zijn: grondstofkosten, onderdelen
die van een ander bedrijf worden ingekocht (intermediaire leveringen) en energiekosten als er meer
geproduceerd wordt.
Het verloop van de totale variabele kosten (TVK) wordt bepaald door de benutte hoeveelheid van de
verschillende productiefactoren en de prijs ervan.
- Proportioneel verband: het verloop van TVK is constant doordat er de variabele kosten per
geproduceerde eenheid ook constant zijn. De TVK stijgt dan even snel als de productie.
- Degressief verband: het verloop van TVK neemt dan als de productie groter wordt af. De TVK
stijgt dan minder snel dan de productie, door bijvoorbeeld korting op de inkopen.
- Progressief verband: het verloop van TVK stijgt dan, dit kan komen doordat de productie met
extra veel kosten wordt uitgebreid. De TVK stijgt dan sneller dan de productie.
De totale kosten (TK) in een periode bereken je door de totale constante kosten (TCK) en de totale
variabele kosten (TVK) bij elkaar op te tellen. TK = TCK + TVK
De gemiddelde kosten vind je door de totale kosten te delen door de productie. GTK = TK/q
De gemiddelde variabele kosten: GVK = TVK/q
De gemiddelde constante kosten: GCK = TCK/q
De marginale kosten: zijn de verandering van de totale kosten als gevolg van een zeer kleine
verandering van de productie (of afzet). MK = dTK/dq
De prijs vermenigvuldigd met de afzet is de opbrengst van de productie in een bepaalde periode.
Omzet = prijs x afzet
TO = p x q
De prijs waartegen een ondernemer zijn product verkoopt, komt tot stand op de markt waarop het
product wordt verkocht. Bij volledige mededinging is de verkoopprijs voor de onderneming gegeven
en kan een ondernemer geen invloed hebben op de verkoopprijs.
- De individuele aanbieder heeft geen invloed op zijn verkoopprijs
- Er is geen kwaliteitsverschil tussen de producten die worden aangeboden, er wordt dan
gesproken over het aanbieden van homogene goederen.
- De toegang tot de markt is vrij. Dit houdt onder meer in, dat iedereen die dat wil het product
mag produceren en verkopen.
, BTW staat voor belasting over de toegevoegde waarde, wordt ook wel omzetbelasting genoemd. De
btw die het bedrijf in rekening brengt, wordt berekend over de omzet. Er zijn drie tarieven: 21%, 9%
en 0% voor de export. De btw wordt altijd bovenop de verkoopprijs berekend. De belasting van
inkopen mag je terugvragen.
De gemiddelde opbrengst is de opbrengst per eenheid, hierdoor is GO gelijk aan de prijs van 1
product. GO = TO/q
De marginale opbrengst is de extra opbrengst als de afzet met 1 eenheid toeneemt MO = dTO/dq
3.2 break-evenanalyse
De totale winst (TW) is het verschil tussen de totale opbrengst (TO) bij een bepaalde afzet en de
totale kosten (TK) bij deze afzet. TW = TO – TK
Bij TO = TK maakt een onderneming geen verlies en geen winst. Dit punt is de break-evenafzet of
break-evenomzet. Hierbij is GO = GTK hetzelfde omdat je op hetzelfde uitkomst alleen dan al gedeeld
door de productie. De break-evenafzet: is de afzet waarbij de totale kosten gelijk zijn aan de totale
opbrengst. De break-evenafzet laat zien vanaf welke productiegrootte (en afzet) er winst wordt
gemaakt. TO = TK of GO = GTK
De break-evenanalyse is voor de producent handig omdat hij zo kan zien of zijn productie (en afzet)
winstgevend is. Wanneer het niet mogelijk is om de break-evenafzet te realiseren, kan de producent
overwegen om uit de markt te treden (de productie te stoppen). Het vooruitzicht voor mogelijke
aanbieders meer te kunnen afzetten dan de verwachte break-evenafzet, kan voor het
doorslaggevend zijn om tot de markt toe te treden.
3.3 maximale winst
De totale winst (TW) werd op deze manier berekend: TW = TO – TK. Er wordt pas winst gemaakt
wanneer TO > TK. Aangezien de totale winst steeds groter wordt naarmate er meer geproduceerd
wordt, is de totale winst maximaal bij de productiecapaciteit.
De maximale winst kan je bij 2 situaties tegenkomen:
1. Proportioneel variabele kosten, dat noemen ze in het boek lineair verloop van de kosten
(proportioneel verband). De maximale winst ligt bij de productiecapaciteit. De winst wordt
steeds groter en dan ligt de maximale winst bij hoeveel je maximaal kunt produceren.
2. Niet-proportioneel verloop van de variabele kosten (progressief of degressief), dan nemen
de kosten niet steeds met hetzelfde bedrag toe naarmate je meer produceert. De TK-lijn is
dan geen rechte lijn maar een kromme lijn. MK is een stijgende lijn omdat de kosten steeds
meer toenemen naarmate ik meer produceer. De maximale winst wordt behaald bij een
productie en afzet waarbij geld MK = MO en loopt door tot GTK.
Je gaat door met de productie zolang de GO boven de GTK ligt, want dan behaal je winst. Als de prijs
onder de GTK-lijn ligt ga je toch door omdat je misschien de constante kosten terugverdient. Als dat
niet gebeurt moet je stoppen.
De marginale winst (MW) is de extra winst bij uitbreiding van de productie en afzet met 1 eenheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lotteladage. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.