Week 1: Wat is recht?
• Het rechtssysteem is er om helderheid te verschaffen aan alle burgers
• Het recht maakt het dat ons gedrag voorspelbaar wordt, het maakt dat er
verwachtingen zijn over gedrag.
• Recht creëert condities waaronder je gedrag mag verwachten van je mede-
burgers
• Recht bevordert zekerheid
• Recht bevordert vrede/vermindert conflict
Klassieke definitie Recht: John Austin “orders backed by threats” <— recht als bevel
(bevelen zijn plichten, maar het recht is niet alleen plichten, maar ook rechten)
een bevel is niet altijd onderdeel van de rechtsorde; een bevel van een niet
rechterlijke partij is geen onderdeel van de rechtsorde
= recht niet samenvalt met moraal, in geval van een rechtsnormschending zal de
overheid reageren.
• particuliere handeling is een handeling in naam van een privé persoon
• belastingambtenaar handelt in naam van de overheid, waar de rechtsorde aan ten
grondslag ligt
basisonderscheid ius positivum/ius constitutum versus ius constitiendum
ius positivum= het positief recht = het recht dat opgesteld is= het gestelde recht/
het recht dat geponeerd is = het geheel van uitgevaardigde rechten & beschreven
uitspraken van het gerecht = het geheel van regels dat wordt uitgevaardigd
ius constitiendum=het recht zoals wij zouden willen dat geldt, of zoals het zou
moeten zijn, het ideale recht = het recht dat nog moet worden geconstitueerd
basisonderscheid: moraal versus recht
moraal = niet afdwingbaar, een innerlijke houding = gezindheid/intentie van
mensen
recht= afdwingbaar, uiterlijke gedraging = actie uitvoeren (wordt door andere
gezien)
—> een deel van alle gedragingen wordt door het recht geregeld/bestraft (gij zult niet
doden)
—> het geheel van alle gedragingen wordt door de beschaving genormaliseerd
(moraliteit; gij zult ouderen respecteren; niet alle morele kwesties zijn strafbare feiten)
,positief recht kenmerken: (gaat niet om een staatsvorm)
1. De bevoegde instantie
2. volgens de vastgestelde procedure
3. met dwang wordt gehandhaafd
natuurrecht:
1. hoger recht; ongeschreven rechtsbeginselen (onvervreembare rechten van de
mens; rechten die nog belangrijker zijn)
2. als toetssteen voor de geldigheid voor de wetten; toetssteen voor positief recht;
natuurrechtelijke denkers zeggen dat positief recht getoetst wordt aan het
natuurrecht (voorbeeld van een natuurrecht= eerbied hebben aan het leven)
H.L.A. Hart —> het recht is altijd positief recht volgens hem; het recht komt tot stand
volgens een bepaalde procedure die onderworpen is aan een regels (zijn definitie van
het recht is gelijk aan onze definitie van het positief recht; Hart is dus een rechts
positivist
Immanuel Kant —> het gaat niet hoe het recht tot stand komt, het gaat om de wet, de
wet staat centraal bij het recht
Oliver Wendell Holmes —> het recht is wat de rechter er van maakt; rechtspraak staat
centraal (praktisch in een concreet geval) “the prophecies of what the courts will do
and nothing more pretentious are what I mean by law” —> actie en tegenactie
3. Basisbegrippen
• objectief recht = het geheel van wetten en regels van een land vastgesteld in een
wetboek = het geheel van het geldende recht
• subjectief recht= bestaat uit bevoegdheden die ontleend zijn aan het objectief recht,
rechten die aan iemand toekomen= individuele bevoegdheden (recht op levering
van verkoper, ontleend aan objectief recht burgerlijk wetboek in dit geval)
• formeel recht= het recht dat procedureel van aard is (wetten waarin staat
geschreven hoe je moet procederen; hier staat niets inhoudelijks in)= procedure
waarmee het materieel recht kan worden gerealiseerd
• materieel recht= het recht waarin inhoudelijke handelingen staan geschreven= dat
gedeelte van het recht dat inhoudelijk over bevoegdheden en gedragingen van
mensen gaat= inhoudelijke regel die ons gedrag reguleren
,• wet in formele zin= een wet dat door de regering en de Staten Generaal (1e
en 2e kamer) tezamen tot stand komt (voorbeeld= Burgerlijk Wetboek, wetboek van
strafrecht) dus niet een gemeenteraadsbeslissing
• wet in materiële zin= wet dat ongeacht wie het tot stand heeft gebracht een ieder
algemeen verbindende bepaling betracht (bindend voor alle mensen, niet alleen een
prins of een minister president of het koninklijk huis) = een wet die een algemeen
ieder verbindende bepaling bevat
4. Rechtsgebieden
5. publiekrecht = (1) overheid neemt initiatief tot de handhaving; (2) verticale
verhoudingen (overheid is machtiger); overheid boven burger; (3) regels die de
overheid opstelt over zichzelf of over de burger; het regelt in het algemeen de
betrekkingen tussen overheid en burger (voorbeeld= strafrecht,
vreemdelingenrecht, bestuursrecht; vergunningsaanvraag)
voorbeelden=
- Staats- en bestuursrecht
- Strafrecht
- Internationaal&Europees recht
- Belastingrecht
6. privaatrecht = (1) initiatief tot de handhaving ligt bij de burgers zelf; (2) horizontale
betrekkingen (gelijkwaardige partijen volgens de wet) (3) regelt rechtsbetrekkingen
tussen burgers onderling
voorbeelden= vermogensrecht, personen- en familierecht
5. Rechtsbronnen
= Identificatiemiddelen voor geldend recht (rechtsbronnen).
1. wet
2. gewoonte
3. rechtspraak
4. verdrag
• Verschillende landen, verschillende prioriteiten, verschillende posities van de rechter
• continentaal recht: wet staat voorop; Nederland: Het continentaal recht (Romeins-Germaans
recht), NL heeft geen constitutioneel hof
, • common law: rechtspraak staat voorop; Engeland: Common Law, Rechtersrecht (geen
geschreven grondwet)
• wet van territoriale jurisdictie= de wet geldt voor het land waarin deze wordt uitgevaardigd
Hierarchische ordening van wetten
—> een latere wet gaat voor een eerdere
—> een bijzondere wet gaat voor een algemene
De wet
• de wetten zijn onschendbaar
• het rechtelijke toetsingsverbod (wetten zijn blijvend geldig)
Waaraan mogen dan de wetten in formele zin worden getoetst (Artikel 93 en 94 GW)
• monistische systeem = internationale en nationale verdragen horen bij elkaar (voorbeeld= NL
op het gebied van ieder verbindende bepalingen in verdragen <— staan hiërarchisch op de
hoogste trede; verdrag van de rechten van de mens)
• dualistisch systeem= internationaal recht en nationaal recht zijn gescheiden van elkaar
Toetsen van Wetten
gewoonte als bron van recht (aftreden van ministers als gevolg van gedragingen; een
ongeschreven regel; afgeleid van de Grondwet, maar staat niet geheel uitgelegd geschreven)
twee voorwaarden:
• herhaling van gedragingen
• wordt geacht een rechtsplicht te zijn
normatieve regel= gedrag van burgers normeren/reguleren
natuurrecht = regels die altijd van toepassing zijn, ongeacht tijd of plaats (plato,
religieuze regels)
positief recht = regels uitgevaardigd door een bevoegde autoriteit (wettenbundel,
verdragen, gewoonterecht, jurisprudentie) —> inleiding recht p.6-7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noawammes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.