1.1 Ontstaan en opbouw van de aarde
Het actualiteitsbeginsel houdt in dat ervan uit wordt gegaan dat natuurprocessen in het
verleden hetzelfde verlopen zullen zijn als tegenwoordig onder dezelfde omstandigheden.
De aarde heeft 2 belangrijke eigenschappen voor het ontstaan van continenten, oceanen,
etc:
● Vloeibaar water op het aardoppervlak
● Inwendige gelaagdheid van de aarde
De schillen van de aarde kun je op 2 manieren bekijken:
● Chemische samenstelling = welke materialen
○ Aardkern: voornamelijk ijzer
○ Aardmantel: magnesium en ijzer
○ Aardkorst: graniet en basalt
● Fysische samenstelling = hardheid materialen
○ Lithosfeer = harde, vaste buitenlaag = aardkorst en harde mantel
○ Asthenosfeer = zachtere laag = plastisch gesteente
○ Vloeibare buitenkern
○ Harde binnenkern
De aarde krijgt haar warmte van inwendige en uitwendige bronnen:
● Inwendige warmte
○ Hete nevel gassen
○ Meteorietinslagen
○ Radioactiviteit van stenen
● Uitwendige warmte
○ Zon
,1.2 Het verhaal van de gesteenten
Een gesteente is opgebouwd uit een mengsel van mineralen en/of organische stoffen die in
de natuur voorkomen:
● Stollingsgesteenten ontstaan door afkoeling en stolling van magma.
○ Dieptegesteenten hebben veel tijd en ruimte om te stollen (graniet)
○ Uitvloeiingsgesteenten ontstaan bij vulkaanuitbarstingen waarbij magma snel
stolt (basalt)
● Sedimentgesteenten ontstaan wanneer afzettingen van bijvoorbeeld zand of klei in
lagen worden neergelegd en samengeperst.
○ Klastische sedimenten (zandsteen, kleisteen en schalie)
○ Organische sedimenten ontstaan door een ophoping van organisch materiaal
(kalksteen)
● Metamorfe gesteenten ontstaan wanneer gesteente langere tijd onder
invloed van hoge temperatuur en druk staat. Mineralen vallen uiteen en
moleculen organiseren zich in nieuwe kristallen (kalk → marmer & kleisteen
→ leisteen)
Gesteenten kunnen onder bepaalde omstandigheden van het ene hoofdtype overgaan in het
andere, deze kringloop noem je de gesteentekringloop:
1
,1.3 Schuivende continenten
De geologische tijdschaal kon worden opgesteld met 2 principes:
● Alle sedimenten worden in horizontale beddingen afgezet. Als de lagen geplooid zijn
dan weet je dat deze vervorming veroorzaakt is door druk.
● Het principe van de superpositie = als sedimenten op elkaar liggen, dan is de
onderste laag ouder dan de bovenliggende laag.
Wegener concludeerde dat alle continenten ooit aan elkaar vast zaten:
● Flora en fauna vertonen zoveel overeenkomsten dat ze ooit aan elkaar vast gezeten
moeten hebben.
● De gesteenten in Zuid-Amerika en Afrika sluiten op elkaar aan.
● Er zijn aanwijzingen dat de verschillende continenten hetzelfde moment onder ijs
gelegen hebben.
Met het paleomagnetisme kan de richting van het aardmagnetische veld in oude
gesteenteformaties worden vastgesteld: in veel stollingsgesteenten zit ijzer, dit wordt
aangetrokken door het magnetisch veld, uit de richting van de stolling is af te leiden dat het
magnetische veld veranderd.
Bij mid-oceanische rug wordt nieuwe oceanische lithosfeer gevormd die vanuit het midden
steeds verder groeit. Seafloor spreading verklaart de platentektoniek.
De beweging van de aarde wordt aangedreven door convectiestromen:
1. Heet gesteente stijgt vanuit de aardkern naar het oppervlak.
2. Gesteente smelt door verminderde druk en wordt magma en koelt langzaam af tot
plastisch gesteente.
3. De lithosfeer is te hard en laat de magma bel niet door.
4. Het hete materiaal verspreid zich naar twee kanten.
5. De platen worden meegevoerd.
6. Magma koelt langzaam af en zakt de diepte in.
2
, 1.4 Plaatgrenzen en aardbevingen
Aardbevingen zijn de trillingen die ontstaan bij het verschuiven van gesteente langs een
breuklijn.
● Het hypocentrum is de plaats van de trilling in de aardkorst.
● Het epicentrum ligt aan de oppervlakte direct boven het hypocentrum.
● De schaal van Richter geeft de kracht van een aardbeving in magnitude (= de
energie die vrijkomt bij een aardbeving).
● De schaal van Mercalli geeft de intensiteit (= mate van de gevolgen van trillingen)
en de schade van een aardbeving.
● Een tsunami kan ontstaan bij een aardbeving waarvan het hypocentrum zich onder
de oceaanbodem bevindt.
Er zijn 3 typen breuklijnen tussen platen:
● Divergente plaatgrens = van elkaar af bewegende platen
○ Oceanisch/oceanisch: ridge push = nieuwe lithosfeer wordt van de mid-
oceanische rug weggeduwd door de zwaartekracht.
○ Continentaal/continentaal: breukgebergte = de slenk zakt de diepte in en de
horst komt omhoog.
● Convergente plaatgrens = naar elkaar toe bewegende platen
○ Oceanisch/continentaal: subductie = oceanische plaat duikt onder de
continentale plaat, smelt in de diepte en komt in magma bellen omhoog,
waardoor vulkanisme ontstaat & slab pull = convectiestroom trekt de
asthenosfeer de diepte in, waardoor een diepzeetrog ontstaat.
○ Oceanisch/oceanisch: subductie = oudste plaat duikt onder de jongere plaat,
smelt in de diepte en komt in magma bellen omhoog, waardoor vulkanisme
en een eilandenboog ontstaat & slab pull = convectiestroom trekt de
asthenosfeer de diepte in, waardoor een diepzeetrog ontstaat.
○ Continentaal/continentaal: geen plaat duikt onder, maar de platen worden
verfrommeld, waardoor een plooiingsgebergte ontstaat.
● Transforme plaatgrens = langs elkaar bewegende platen
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maideclercq. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.60. You're not tied to anything after your purchase.