In dit document is hoofdstuk 2 van het papieren boekje kopen en werken samengevat. Alle dik gedrukten woorden zijn de begrippen en belangrijke woorden. Onderaan staan nog belangrijke punten die je moet kennen voor je toets
economen maken onderscheid tussen primaire inkomens en overdrachtsinkomen. een primair
inkomen ontvang je door een tegenprestatie te leveren. als je geld wilt lenen ontvang je daar tegen
over rente. als je een huis huurt moet jij geld betalen meestal per maand en de verhuurder krijgt in ruil
daarvoor huur. een overdrachtsinkomen is een inkomen dat je krijgt zonder tegenprestatie te
leveren. alle mensen die een primair inkomen hebben betalen belastingen en sociale premies,
gemiddeld zo’n 40% van dat inkomen. de sociale premies komen bij de
sociale-verzekeringsinstellingen die daar uitkeringen mee maken. al deze uitkeringen en toeslagen
worden overdrachtsinkomsten genoemd. het totale primaire inkomen van een land in een jaar
noemen we het nationaal inkomen. je komt ook de term bruto binnenlands product tegen dit is
afgekort bbp.
productiefactoren of productiemiddelen zijn factoren of middelen die productie mogelijk maken.
economen onderscheiden vier soorten verrichten
1. arbeid: het werk dat mensen verrichten (loon)
2. kapitaal: machines, gebouwen, materialen. alle goederen die gebruikt worden om andere
goederen te produceren. (ook wel kapitaalgoederen) (pacht)
3. natuur: omvat alles wat niet door mensen is geproduceerd, zoals de grond maar ook zonlicht
en warmte en natuurlijk grondstoffen (rente/huur)
4. ondernemerschap: het combineren van productiefactoren arbeid, kapitaal en natuur in het
productieproces (winst)
paragraaf 2.1 ll iedereen evenveel?
een manier om snel te zien hoe groot de inkomensverschillen tussen bijvoorbeeld huishoudens zijn, is
door het tekenen van een lorenzcurve. om een lorenzcurve te kunnen tekenen, moeten we de
percentages die we tot nu toe berekend hebben gaan cumuleren. cumuleren is het optellen van
groepsprecentages. op de horizontale as schrijf je het cumulatief % huishoudens en op de verticale as
schrijf je de cumulatief % inkomen. de lorenzcurve begint altijd bij het punt (0,0). het eindigt altijd bij
het punt (100,100). hoe rechter de lijn hoe eerlijken het is. als je een lijn van (0,0) naar (100,100) trekt
heb is het gelijk maar de ruimte tussen die lijn en de lijn met de gegevens uit je tabel noem je de buik.
welvaart is de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien. als iemand in een groter deel
van zijn behoeften kan voorzien, stijgt hun welvaart. economen willen weten of de welvaart toeneemt
en daarvoor is een maatstaf nodig. sinds de jaren 30 wordt het bruto nationaal product gebruik
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liezewolf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.