Op basis van wat je weet van een klimaat zoek je je vakantiebestemming uit; je kijkt naar de
gemiddelde toestand van het weer over een lange periode en voor een groot gebied. Wanneer je het
per dag bekijkt, kijk je naar het weer. De toestand van de dampkring op een bepaald moment en
voor een klein gebied.
De atmosfeer werd gevormd toen de aarde na zijn ontstaan begon af te koelen. Er ontstond een
gasvormig omhulsel dat de aarde als deken bedekt. Door de zwaartekracht kunnen de gassen niet
verdwijnen. Hoe verder je van het aardoppervlak gaat, hoe lager de concentratie van bestanddelen
wordt. De atmosfeer bestaat uit 4 lagen, gescheiden door pauzes, oftewel hoogtes waarop de
tempratuur toe- of afneemt.
De onderste laag heet de troposfeer. Met elke stijging van 100 meter daalt de tempratuur ongeveer
0,6 graden. Vanaf de tropopauze omhoog blijft de tempratuur 10 kilometer constant. Bij de
stratopauze staat de tempratuur op 0. De laag hiertussen in heet de stratosfeer. Het bevat veel
ozongas, dit filtert de gevaarlijke stralingen van het zonlicht. Tenslotte zijn er nog de mesosfeer en de
thermosfeer. In de mesosfeer beginnen de meeste meteorieten te verbranden.
De aarde maakt deel uit van een planetenstelsel met als middelpunt de zon. We ontvangen maar een
klein deel van de straling, maar zonder zouden we hier op aarde grote problemen krijgen. De zon is
de belangrijkste energiebron voor het leven op aarde. Er moet een evenwicht ontstaan tussen de
hoeveelheid straling die de aarde bereikt en de hoeveelheid die de atmosfeer verlaat. Dit heet de
stralingsbalans. In totaal bereikt 47% van de zonnestraling het aardoppervlak. Dankzij broeikasgassen
zoals waterdamp en CO2 wordt de meeste warmte geabsorbeerd en weer naar de aarde terug
gestraald. Zonder dit effect zou het gemiddeld op aarde -16 zijn! nu is dit 15 graden.
De hoeveelheid straling die in een bepaald gebied wordt ontvangen is afhankelijk van de
breedteligging, de albedo en de gesteldheid van het aardoppervlak. Een poolgebied reflecteert meer
zon dan een bos. Het verschil tussen land en zee heeft ook een rol. Water verandert langzamer van
tempratuur doordat het zonlicht dieper het water in kan gaan, over een groter oppervlak moet
worden verdeeld, het in beweging is en de verdamping is hoger dan op het land.
De zonne-energie over de aarde is dus niet eerlijk verdeeld. Het lijkt alsof het gebied tussen 35 N.B.
en 35 Z.B. steeds warmer wordt en dat gebieden op hogere breedte steeds kouder worden. Dit is
niet zo, omdat er een transport van warmte plaatsvindt van de evenaar naar de polen door lucht en
water.
Wind word verplaatst van plaatsen waar teveel lucht is naar plaatsen waar er te weinig van is.
George Hadley is erachter gekomen hoe deze luchtcirculatie in werking ging. Door verwarming zette
de lucht in de tropen uit, hierdoor daalt de lucht en je krijgt op grote hoogte een overschot. Als dit
zich naast een gebied met te weinig lucht bevind zal het zich daarheen verplaatsen. Als gevolg
hiervan neemt het gewicht van de koude kolom lucht, de luchtdruk, aan het aardoppervlak toe en
neemt de luchtdruk van de warme lucht af. Aan het aardoppervlak krijg je een overschot aan lucht,
een hogedrukgebied. En een gebied met een tekort, het lagedrukgebied. Hierdoor stroomt weer
lucht van het hoge- naar het lagedrukgebied.
Door het corioliseffect kan de wind die op grote hoogte naar de pool stroomt, de Noordpool niet
bereiken. De lucht is dan zo afgekoeld dat deze naar beneden zakt. Als de lucht het oppervlak bereikt
stroomt een deel terug naar de evenaar en een ander deel naar het Noorden. De atmosferische
luchtcirculatie staat in figuur 3.9 op blz. 87 getekend.
, Als gevolg hiervan zijn 7 gordels van hoge en lage druk met het bijbehorende windsysteem. De
afwijkingen zijn het gevolg van de corioliskracht. De Wet van Buys Ballot zegt dat de lucht beweegt
van een hoge- naar een lagedrukgebied. Met de wind in de rug krijgt deze op het noordelijk halfrond
een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links. De winden die het hele jaar van de
subtropische gebieden naar de evenaar waaien heten passaten. Deze situatie verschilt van de
werkelijkheid door de schuine stand van de aardas en de verschillen tussen land en zee.
Door de schuine stand staat de zon dus niet loodrecht boven de evenaar. Aangezien de laagste
luchtdruk wordt gemeten waar de tempratuur het hoogst is, beweegt de zone van equatoriale lage
druk, de intertropische convergentiezone (ITCZ), mee. Het hele windsysteem verschuift in juli naar
het noorden en in januari naar het zuiden. Doordat de verschillen is de zomer en winter het grootst
zijn is de verschuiving dan het sterkst. De aanlandige moessons brengen in Azië en Afrika een paar
maanden van het jaar veel neerslag.
De overheersende winden zijn de reden voor de zeestromen. Deze stromen zijn verantwoordelijk
voor herverdeling van de zonne-energie over de aarde. De bolvorm en de draaiing van de aarde
hebben invloed op het patroon. Ook zeestromen krijgen op het noordelijk halfrond een afwijking
naar rechts. Binnen elke oceaan heb je een hoofdcirculatie bestaande uit meerdere stromen. Op het
noordelijk halfrond draait z’n stroom met de wijzers van de klok mee, in het zuiden ertegenin. De
vorm van continenten en ondiep water kunnen deze stromen verstoren. De Westenwinddrift is de
enige stroom die van west naar oost rond de aarde stroomt, zonder te moeten opsplitsen.
Er zijn 2 soorten zeestromen; de warme en de koude. De warme zeestromen brengen warm water
naar de polen en de koude stromen zorgen ervoor dat koud water naar de lagere breedten stroomt.
Het effect op de tempratuur hangt af van het feit of het een warme of koude stroom is. Warme
stromen zorgen vooral in de winter voor aangenamere tempraturen op hogere breedten.
Je kunt de aarde indelen in klimaatgebieden. Hier wordt vaak het systeem van Köppen voor gebruikt.
Tropen A tropisch regen
klimaat, kokospalmen. B & BS
Gematigde zone zeeklimaat,
landklimaat, BW.
Poolstreken E koud klimaat ,
ET, EF, EH.
S = een droge tijd in de zomer
W = een droge tijd in de winter
F = neerslag in alle
jaargetijden.
Blz. 90
Pool- en steppegebieden zijn voorbeelden van landschapszones op
het aardoppervlak. Ze worden niet alleen ontwikkeld door het
klimaat. De 4 sferen; de lithosfeer, de atmosfeer, de biosfeer en de
hydrosfeer vormen de bouwstenen van de zones. Als je inzoomt op de
werking hiervan zie je dat verschillende geofactoren elkaar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marritbokma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.