100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Jong en oud hfst 1 t/m 9 $8.11   Add to cart

Summary

Samenvatting Jong en oud hfst 1 t/m 9

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level

In dit document wordt heel het boekje Jong en oud samengevat. Alle dik gedrukten woorden zijn de begrippen en ook gelijk belangrijke woorden die je moet kennen voor de toets.

Preview 2 out of 11  pages

  • April 21, 2021
  • 11
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Jong en oud

Hoofdstuk 1. School of baantje
1.2 samenwerken of niet
Als je mee profiteert van de inspanning van een ander ben je een meelifter of ook wel een free
rider. Een dominante strategie is de voordeligste strategie die iemand kiest onafhankelijk van
wat de ander kiest. Als je iemand niet vertrouwt en denkt dat iemand niet iets gaat doen kom je
in het gevangenendilemma of prisoner’s dilemma. Het gevangenendilemma is afkomstig uit de
speltheorie. De speltheorie bestudeert het nemen van de beslissingen waarbij de uitkomst
afhangt van wat de anderen doen.

1.3 de levensfase

We onderscheiden drie fasen: kinderfase, ouders en grootouders fase. Het gedrag van de ene
generatie kan gevolgen hebben voor de keuzemogelijkheden van de andere generaties.

Hoofdstuk 2. De jeugd
2.3 De eerste eigen middelen
Als jongeren over geld beschikken, moeten ze keuzes maken. Door te kiezen, handelen ze
economisch.

2.4 Consumeren en sparen.
Inkomen kun je direct consumeren maar je kunt het ook geheel of gedeeltelijk sparen.
Consumeren is het uitgeven van geld voor eigen behoeften. Sparen is het niet consumeren van
een deel van het inkomen. Als je spaart, stel je consumptie uit, je verplaatst de besteding naar de
toekomst.

Inkomen is een voorbeeld van een stroomgrootheid. Stroomgrootheden meet je over een
periode, een maand of een jaar bijvoorbeeld. Spaargeld en schuld zijn voorraadgrootheden.
Voorraadgrootheden kun je op een bepaald moment meten.

Wie spaart, stelt consumptie uit. Het moment van consumeren wordt verplaatst naar de
toekomst. Als iemand geld leent, wordt dat gebruikt om consumptie te vervroegen. Wie leent.
moet rente betalen. Rente is het bedrag dat je betaalt voor het lenen van geld.

Hoofdstuk 3. Werken en belastingen betalen

3.1 aan het werk
Als iemand in loondienst als werknemer werkt, ontvangt hij loon of salaris. Ben je zelfstandig dan
heet je beloning winst. Loon en winst zijn soorten inkomen. Over elk inkomen moeten
inkomstenbelasting en sociale premies worden betaald. De premie wordt betaald om verzekerd
te zijn tegen financiële gevolgen van onverwachte gebeurtenissen. Verzekeren betekent dat
iemand elke periode premie betaalt en daarmee recht krijgt op een uitkering als hem financieel
nadeel overkomt.

, 3.2 in loondienst
Naast loonen winst zijn er enkele andere bronnen van inkomen. Rente, ook wel interest
genoemd, krijg je over je spaargeld. Huur en pacht zijn de beloningen als iemand een gebouw of
grond aan een ander ter beschikking stelt. Al deze soorten inkomens die mensen in het
productieproces hebben verdiend, worden primaire inkomens genoemd. Over primaire inkomens
moet een gedeelte als belasting en premies aan de overheid worden afgedragen. De loonheffing
bestaat uit loonbelasting en premie volksverzekeringen. Doordat de overheid kortingen geeft
op de loonheffing, hoef je over het loon van een klein baantje niet veel af te dragen aan de
belastingdiensten. De algemene heffingskorting is afhankelijk van de hoogte van je inkomen. Er
zijn nog andere heffingskortingen, zoals de ouderenkorting. Door de heffingskortingen hoeven
mensen met een heel laag inkomen, waaronder de meeste scholieren en studenten, geen
loonheffing te betalen. Als er te veel loonheffing is ingehouden en afgedragen, kan het te veel
betaalde bedrag teruggevraagd worden bij de belastingdienst. De loonheffing bestaat uit
loonbelasting en premie volksverzekering. De loonheffing is een voorschot op de
inkomensheffing die achteraf per jaar wordt vastgesteld over het totale inkomen dat je in een
jaar verdiend hebt. De premie volksverzekering wordt betaald voor onder andere de algemene
ouderdomswet (aow). De premies voor de werknemersverzekeringen (uitkeringen bij
werkloosheid en arbeidsongeschiktheid) worden door werkgever betaald. Eerst wordt het bruto
jaarinkomen bepaald. Niet over elke verdiende euro hoef je heffing te betalen. Er zijn uitgaven die
je van het bruto-inkomen mag aftrekken voordat de inkomensheffing wordt berekend. We
noemen deze uitgaven aftrekposten. Voorbeelden van aftrekposten:
- pensioenpremies
- rente over een hypothecaire lening ter financiering van de eigen woning
- reiskosten
Als de aftrekposten van de bruto inkomen zijn gehaald, blijft het belastbaar inkomen over. Bruto
jaarinkomen - aftrekposten = belastbaar jaarinkomen. De inkomensheffing, het bedrag dat je
betaalt aan inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, wordt berekend over het
belastbaar jaarinkomen. Hoeveel heffing je moet betalen over het belastbaar inkomen wordt
berekend aan de hand van zogenaamde belastingschijven. hiervoor wordt het belastbaar
inkomen ingedeeld in het aantal schijven. Het heffingspercentage of tarief van de eerste en
tweede schijf bestaat zowel uit inkomstenbelastingen als premie en volksverzekeringen.Het
tarief in de derde en vierde schijf bestaat geheel uit inkomstenbelastingen. Over elke schijf wordt
heffing berekend. Op het totale heffingsbedrag worden de heffingskortingen in mindering
gebracht.
De overheid baseert de belastingheffing op een aantal beginselen of uitgangspunten. Een van die
beginselen is het draagkrachtbeginsel. Dat beginsel houdt in dat hogere inkomens in verhouding
meer belasting moeten afdragen dan lagere inkomens. De inkomensverschillen worden relatief
kleiner. Er is dan nivellering van inkomen. De formule:
Gemiddelde heffingstarief = inkomensheffing / brutoloon x 100%
BIj een progressie belastingstelsel stijgt het gemiddelde tarief als het inkomen stijgt. Door de
heffing worden de inkomensverschillen in verhouding kleiner. de progressieve belastingheffing
nivelleert de inkomens. In Nederland stijgt de gemiddelde heffingsdruk als het inkomen
toeneemt. Het belastingstelsel nemen we dan progressief. De inkomensverschillen worden door

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liezewolf. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.11. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67163 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.11
  • (0)
  Add to cart