Februarie 1815, napoleon ‘ontsnapt’ van Elba.
Juni 1815, napoleon komt Waterloo in de slag met coalitie van Britten, Nederlanders en
Pruisen.
Napoleon verslagen bij Waterloo.
1815 ‘’Congres van Wenen’’
De ‘restauratie’ van Europa, herstel van de absolute monarchieën.
Het ‘concert van Europa’
Alle landen in Europa krijgen weer een absolute vorst.
‘Bufferstaat’= een staat die de eerste klap moet opvangen.
Koning in plaats van een stadhouder.
Willem Frederik Prins van Oranje-Nassau word Willem 1
1815 word het Koninkrijk der Nederlanden opgericht.
Regeringsvormen
Monarchie staatshoofd bepaald door erfopvolging.
Absolute monarchie monarch heeft onbeperkte macht.
Constitutionele monarchie macht van de monarch beperkt door de grondwet.
Ceremoniële monarchie monarch heeft geen politieke macht.
Republiek staatshoofd bepaald door verkiezingen.
Presidentiele republiek president heeft de meeste macht.
Parlementaire republiek volksvertegenwoordiging heeft de meeste macht.
Grondwetswijziging 1848
Liberale revolutie in belangrijke steden.
Willem II maakt zich zorgen om zijn positie.
Willem II geeft liever een deel van zijn macht op dan zijn positie als staatshoofd.
Willem II vraagt Johan Thorbecke om een nieuwe, liberale grondwet te schrijven.
Thorbecke maakt een grondwet waarin de macht van de koning wordt verkleint en de macht
van het volk groter word.
Invoering van de politieke ministeriële verantwoordelijkheid: de ministers zijn
verantwoordelijk, de koning is onschendbaar.
Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van
de regering, en niet het staatshoofd.
Onschendbaarheid: voor alles wat de koning doet of zegt kan de direct
verantwoordelijke minister door het parlement ter verantwoording worden geroepen.
Rechtstreekse verkiezingen van de tweede kamer, gemeenteraden en provinciale staten op
de grond van het censuskiesrecht.
Census= 1 lijn trekken.
Het stemrecht is voorbehouden aan personen die vermogend genoeg zijn om
minimaal een bepaald bedrag aan belastingen te betalen.
Indirecte verkiezingen van de eerste kamer waarbij alleen de rijksten uit iedere provincie lid
kunnen worden
Openbaarheid van vergaderingen van alle vertegenwoordigende organen.
Willem I (1815-1840)
, 1831: Belgische onafhankelijkheid
1839: Nederland erkent Belgische onafhankelijkheid.
Willem II (1840-1849)
1848: grondwetswijziging
Willem III (1849-1890)
Wilhelmina (1890-1948)
Juliana (1948-1980)
Beatrix (1980-2013)
Willem-Alexander (2013 tot nu)
Bestuur
Koning minister president ministers staatssecretarissen
Maken wetten en zorgen dat deze wetten worden uitgevoerd.
Eerste kamer (75 zetels)
Tweede kamer (150 zetels)
Controleren namens het Nederlandse volk de bestuurders.
Luxemburgse kwestie
De Franse willen Luxemburg hebben.
1860 is Luxemburg nog van Nederland.
Frankrijk mag Luxemburg hebben als Pruisen het goed vind.
Pruisen gaat akkoord allen wilt die niet dat het bekend word.
Tweede kamer staat lijnrecht tegenover de regering van Willem III.
Regering weigert af te treden.
Er komen nieuwe verkiezingen maar die word verloren door Willem III.
De regering treed af van Willem III.
In Nederland kun je niet regeren zonder de 2 e kamer = vertrouwensregel
Grondwet
Nederland kent sinds 1798 een grondwet.
Huidige grondwet is van 1815.
De grondwet geld voor alle Nederlandse burgers.
Grondrechten
Klassieke grondrechten
Klassieke grondrechten komen voort uit de ideeën van de Franse Revolutie. Ze gaan over
de rechten die de vrijheid van burgers garanderen en de burgers beschermen tegen de
overheid.
Vrijheid van meningsuiting
Stemrecht
Vrijheid van godsdienst
Sociale grondrechten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liekevanbrugge. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.62. You're not tied to anything after your purchase.