De wereld is verbonden door sociale en culturele relaties, een global village, een mondiaal dorp. Economische
relaties zoals handel en politieke relaties, regeringen die afspraken met elkaar maken bijvoorbeeld. Globalisering:
het doorgaande proces van samenhang over de hele wereld. Bij het globaliseringsproces wordt gekeken naar
ontwikkelingen op gebied van cultuur, politiek, economie en demografie. Taal is belangrijk, een lingua franca wordt
toegepast als de taalbarrière te groot is tussen volken.
Cultuurgebied: regio met gemeenschappelijke cultuurkenmerken, gaat niet per land, wel kan je taal, religie, waarden
en normen etc. ertoe rekenen. Bevolking is niet homogeen in zo’n gebied. Taal en godsdienst kunnen de identiteit
van een volk sterk bepalen. Politiek wordt soms indirect door de normen en waarden van de godsdienst beïnvloed.
Democratisch gehalte: mate waarin de politieke, economische en sociale macht verdeeld is over de bevolking van
een land. Kenmerken zoals houden vrije verkiezen, functioneren regering etc. worden daarin verwerkt.
Mensenrechten zijn een belangrijk aspect. Landen worden geacht zich aan deze rechten te behouden, maar dat
gebeurt niet overal.
De meest gebruikte indicatori voor de mate van economische ontwikkeling is het bruto binnenlands product per
inwoner (bbp/inw). Het bbp is de waarde van alle goederen en diensten die in een land worden geproduceerd. Per
regio is er het brp, bruto regionaal product. Welvaart meet je door het bbp door het aantal inwoners te delen.
Betrouwbaarheid van de cijfers is niet altijd even groot. In laag ontwikkelde landen wordt niet alles opgenomen in
het bbp, mensen zijn niet geregistreerd of doen aan zelfvoorziening. Prijzen verschillen ook in landen, daar waar
prijzen lager zijn is de koopkracht groter.
Regionale ongelijkheid: verschillen in het ontwikkelingspeil tussen gebieden, die onrechtvaardig kunnen zijn. Sociale
ongelijkheid: sociale verschillen tussen bevolkingsgroepen, die onrechtvaardig kunnen zijn. Deze verschillen zijn vaak
in het landelijk gemiddelde verborgen. De beroepsbevolking verandert naarmate het ontwikkelingspeil toeneemt.
Het aandeel dat in de landbouw werkt is een goede indicator voor het economische ontwikkelingspeil. In westerse
landen worden de hoogste lonen betaald in de zakelijke dienstverlening. In arme landen is de tertiaire sector soms
groot vanwege de grote informele sector.
De bevolkingsspreiding is onregelmatig, dat heeft te maken met de bevolkingsdichtheid, die niet overal even groot
is. In de steden leven meer mensen dan op het platteland. De verstedelijkingsgraad is in veel landen hoog. Het
verstedelijkingstempo groeit, vooral in arme macroregio’s.
1.2
Europa en Azië hebben geen duidelijke grens. Er is een geleidelijke overgang die al jaren bestaat. Door eeuwenlange
contacten en migratie verspreidden de Indo-Europese talen zich over een enorm gebied. Volgens sommige komt de
cultuurhaard uit Anatolië, volgens andere vanuit Kugan, ten noorden van de Kaspische Zee. Het proces van
verspreiding van gebied tot gebied noem je diffusie.
De processen die aan staatkundige verbrokkeling voorafgaan, zijn complex. Geopolitieke, culturele en economische
factoren spelen er een rol bij. Geopolitiek wordt gebruikt om machtsverhoudingen tussen landen te beschrijven.
Eind jaren tachtig werd de invloed van de Sovjet-Unie in Oost-Europa minder. Midden- en Oost-Europese landen
keerden zich af van Rusland en zochten aansluiting bij het Westen. Ook nu verliest Rusland invloed. Kijk naar
Oekraïne dat meer zelfstandig wilt zijn en de Krim terug wil, maar dat Rusland bezet heeft.
Wat ook van invloed is op het ontbreken van staatkundige stabiliteit, naast inspraak van andere landen, is de
culturele verscheidenheid in de Europese landen. Kijk naar landen in (Zuid)Oost- en Midden-Europa, de Balkan en de
Kaukasus, daar leven volken door en naast elkaar. Het bevorderen van de samenhang heeft dan nog onvoldoende
tijd gehad, dat kan komen doordat een staat jong is of als een land niet genoeg inzet toont. Regionalisme kan
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottes2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.81. You're not tied to anything after your purchase.