Examenkatern Historische
Contexten
Inhoud
Hoofdstuk 1 – De Republiek...................................................................................................................2
Paragraaf 1 – Het begin van de opstand (1515-1572):.......................................................................2
Paragraaf 2 – Het ontstaan van de Republiek (1572-1588)................................................................4
Paragraaf 3 – De Gouden Eeuw (1588-1648)......................................................................................5
Hoofdstuk 2 - Duitsland..........................................................................................................................7
Paragraaf 1 – Het Duitse keizerrijk (1871-1919).................................................................................7
Paragraaf 2 – De Republiek van Weimar (1919-1933)........................................................................8
Paragraaf 3 – Nazi-Duitsland (1933-1945)..........................................................................................9
Hoofdstuk 3 – Koude Oorlog................................................................................................................11
Paragraaf 1 – Blokvorming in Europa (1945-1955)...........................................................................11
Paragraaf 2 – Blokvorming in Azië en Afrika (1949-1975).................................................................13
Paragraaf 3 – Confrontatie en co-existentie (1955-1963).................................................................16
Paragraaf 4 – Ontspanning (1963-1991)...........................................................................................17
Hoofdstuk 4 – Verlichting en revoluties................................................................................................19
Paragraaf 1 – De verlichting (1650-1789).........................................................................................19
Paragraaf 2 – De Franse Revolutie (1789-1815)...............................................................................22
Paragraaf 3 – Na Napoleon (1815-1848)..........................................................................................24
,Hoofdstuk 1 – De Republiek
Paragraaf 1 – Het begin van de opstand (1515-1572):
Karel V liet protestanten vervolgen. Toen zijn zoon Filips II leidde, kreeg Calvijn veel aanhangers. De
taak van Alva was op calvinisme uit te roeien. --> Nederlandse opstand.
1515: Karel V heer der Nederlanden, maar hij had nog niet alle gewesten. In 1543 was hij landsheer
van alle 17 gewesten. Karel ging door met centralisatie. In 1531 vormde hij 3 centrale advies raden:
Raad van State, Geheime Raad, Raad van Financiën. Van deze Collaterale Raden had de eerste het
meeste aanzien, omdat belangrijkste Nederlandse edelen daarin zaten. De Raad moest advies geven
over alle ‘grote en voornaamste zaken’ in de Nederlanden. Landvoogd was verplicht om die altijd om
advies te vragen voordat belangrijke beslissingen werden genomen.
Geheime Raad: rechtsgeleerde die wetten opstelden en hielden toezicht op gewestelijke en
plaatselijke besturen.
Raad van Financiën: overlegde met gewesten over belastingen en zorgde dat die werden betaald.
Stedelijke burgerij in 15e en 16e eeuw sterk door bloei van handel en nijverheid. In ruil voor belasting
van rijke burgers, kregen ze privileges die in Middeleeuwen ook werden gegeven.
1519: Luther begint met Reformatie, omdat hij felle kritiek had op de rooms-katholieke kerk. Vooral
ergernissen aan rijkdom en macht van kerk en de zelfbedachte wetten/regels. Hij vond dat de bijbel
vertaald moest worden zodat iedereen via de bijbel kon leven. “mens kan niet worden gered door
kerk, maar door god”. Door boeken en pamfletten werden Luthers opvattingen snel verspreid. Hij
werd ook gesteund door Duitse vorsten.
Karel V wilt geloofseenheid en probeert dat te redden door de Rijksdag van Worms (1521) waar hij
de belangrijkste Duitse vorsten bij elkaar riep, o.a. Luther. Karel vroeg aan Luther of hij zijn
opvattingen vasthield, waarop hij reageerde dat hij leefde volgens de bijbel dus dat hij niet anders
kon. Dat leidde tot definitieve scheuring van de kerk.
Karel benoemde Luther ketter en zijn pamfletten en boeken werden verboden. Luther werd
beschermd door vorst van Saksen.
1521: Karel stelde inquisitie in tegen ketters (protestanten). Ondanks veel slachtoffers, werd het niet
uitgeroeid.
1550: Bloedplakkaat: volgens deze wet moeten alle ketters worden gedood, ook bezit van ketterse
boeken stond doodstraf. Toegeven: man – onthoofd/vrouw – levend begraven. Niet toegeven:
levend verbrand. Bestuurders hadden er moeite mee en zagen het ook als aantasting van privileges.
1555: Karel geeft oorlog tegen protestantse vorsten op. In Vrede van Augsburg werd afgesproken
dat in Duitsland ‘cuius regio eius religio’ zou gelden: iedere vorst mag zelf geloof van onderdanen
bepalen. Duitsland: protestants en katholiek gedeelte.
Onder Filips II leidde het meningsverschil over manier van reageren op protestanten tot de
Nederlandse Opstand.
1560: Leer van Franse hervormer Calvijn verspreidde zich. Was met Luther eens, alleen vond dat je
zonder toestemming van overheid kerken moest vormen en desnoods in opstand te komen tegen
een ‘goddeloze’ overheid.
1565: Hoge edelen vragen aan Filips om minder hard op te treden tegen protestanten. Willem van
Oranje was stadhouder van Filips in Holland en vroeg zelfs om meerdere geloven toe te staan.
, Margaretha van Parma kreeg de taak om bloedplakkaat streng uit te voeren.
1566: lage adel kwam in actie en ging naar haar paleis in Brussel met het smeekschrift: vraag om
kettervervolging te staken. Zorgde ervoor dat ze minder hard optrede. Calvinisten dachten hun te
gang te kunnen gaan en hielden in openbaar bijeenkomsten en beeldenstorm.
Filips stuurde Alva naar Nederlanden na beeldenstorm om orde te krijgen. Veel vluchtten en Alva
stelde Raad van Beroerten in: schuldigen worden gestraft.
1568: Willem van Oranje zijn huurlingenleger valt Nederland binnen, maar mislukt. Oranje kreeg
alleen hulp van watergeuzen (calvinistische vluchtelingen op schepen). Watergeuzen kregen
toestemming van Oranje om te plunderen op schepen, maar ze gingen eigen gang. Onrust nam
ondertussen ook toe.
1 april 1572: Watergeuzen nemen Den Briel in. Meer Zeeuwse en Hollandse steden liepen over na
opstand. Willem van Oranje wordt na Statenvergadering uitgeroepen tot nieuwe stadhouder van
Holland.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevalderen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.38. You're not tied to anything after your purchase.