In dit document worden alle scheikundige/chemische reacties beschreven aan de hand van veel voorbeelden. Er wordt uitgebreid uitgelegd hoe zuurbase reacties en redox reacties worden opgesteld, doormiddel van een stappenplan. Er wordt uitgelegd hoe zouten en moleculen ontstaan. Ook fasetoestanden k...
Moleculaire stoffen bevatten niet-metalen. De elementen zijn verbonden door
atoombinding/covalente binding. Hoeveel bindingen de elementen aan gaan hangt af van het
aantal valentie-elektronen: de covalentie. De twee elementen delen samen een paar
elektronen in het elektronenpaar.
Zouten bevatten metalen en niet-metalen. De niet-metalen nemen elektronen op om 8
valentie-elektronen te bereiken. De metalen staan die elektronen af. Tussen deze ionen
ontstaat een ionbinding.
Als zouten in oplossen in water, gaan de twee ionen uit elkaar en wordt het ionrooster/ de
ionbinding verbroken. De ionen worden dan omringd door watermoleculen, er ontstaat dan
een ion-dipoolbinding. Het negatieve ion (niet-metaal) bindt aan de positieve kant van water,
en het positieve ion (metaal) aan de negatieve kant van water. De ionen zijn dan
gehydrateerd. Water heeft een negatieve en positieve kanten door elektronegativiteit
(dipool).
Of zouten oplossen in water of neerslaan kun je zien in Binas tabel 45.
Hydratatie van natriumchloride(basischwater.nl, zd)
Verdampen, condenseren, smelten en stollen zijn allemaal processen waarbij de
fasetoestand veranderd. Bij een faseverandering krijgen de deeltjes minder of meer energie
waardoor ze minder of meer gaan bewegen. De Vanderwaalskracht/binding/interactie
versterkt of verzwakt.
Verdampen: vloeibaar (l) → gas (g)
Condenseren: gas (g) → vloeibaar (l)
Smelten: vast (s) → vloeibaar (l)
Stollen: vloeibaar (l) → vast (s)
Destillatie is een scheidingsmethode die berust op het verschil in kookpunt. Een mengsel
van vloeistoffen wordt verwarmt tot het kookpunt van een van de vloeistoffen. Die vloeistof
verandert van fasetoestand, waarbij de vanderwaalsbinding wordt verbroken. Het gas wordt
weer opgevangen en apart van de andere vloeistof weer gecondenseerd.
Zuur-base
Als zuren en basen oplossen in water staat het zuur een proton (H+-deeltje) af aan H2O,
waardoor er H3O+ (oxoniumion) ontstaat en er een zuurrestion overblijft. De base neemt een
proton op, waardoor er OH- (hydroxide ion) ontstaat uit water.
HZ + H2O → Z- + H3O+ HNO3 (aq) + H2O (l) → NO3- (aq) + H3O+ (aq) (zuur)
B- + H2O → HB + OH- CH3NH2 (aq) + H2O (l) → CH3NH3+(aq) + OH-(aq) (base)
HNO3 (aq) + CH3NH2 (aq) → NO3- (aq) + CH3NH+(aq) (totaal)
OH- en H3O+ reageren weer tot water en kun je wegstrepen.
, Bij sterke zuren hebben alle zuurdeeltjes een proton afgestaan, bij zwakke zuren maar een
deel. In Binas tabel 49 staan de sterke zuren vanaf H3O+ naar boven. Bij sterke basen
hebben alle deeltjes een proton opgenomen. Sterke basen staan vanaf OH- naar onder.
Zwakke zuren en basen reageren in een evenwicht. Een sterk zuur/base zorgt voor een
aflopende reactie.
Stappenplan opstellen zuur-base: (NOVA, blz 170)
1. Maak een deeltjes inventarisatie
noteer van zouten (vast of in oplossing) de losse ionen
noteer een oplossing van een sterk zuur of sterke base geïoniseerd
noteer eeen oplossing van een zwak zuur of zwakke base niet geïoniseerd
2. Zoek met behulp van binas tabel 49 het sterkste zuur en de sterkte base op.
3. Stel de reactievergelijking op. Hou rekening met:
evenwicht- en aflopende reacties
eventuele overmaat
meerwaardige zuren en basen (staan meerdere protonen af/ nemen meerdere op)
instabiele zuren (vallen meteen uit elkaar)
(NOVA, blz 171)
Buffers zorgen dat de pH (zuurtegraad, hoeveelheid H+) van een oplossing nauwelijks
verandert als er een zuur of base wordt toegevoegd. Ze bevatten hoge concentratie van een
zwak zuur + de bijbehorende base. Het zit in vloeistoffen waarvan een bepaalde pH
noodzakelijk is, zoals in bloed en speeksel.
Redox
Bij een redoxreactie worden er elektronen (e-) overgedragen. De reductor staat een elektron
af en de oxidator neemt een elektron op. Een redoxreactie kun je herkennen aan
ladingsverandering van een element.
I2 (s) + Zn (s) → ZnI2 (s)
Zn begint met lading 0 en eindigt met lading 2+ (positiever, minder elektronen: reductor)
I begint met lading 0 en eindigt met 2 keer lading -1 (negatiever, meer elektronen: oxidator)
De sterkte van een reductor of oxidator (hoe goed het reageert) kun je zien aan de
standaardelektrodepotentiaal in binas tabel 48. Hoe hoger de waarde, hoe sterker de
oxidator. Hoe lager, hoe sterker de oxidator.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liekevanesch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.82. You're not tied to anything after your purchase.