• Extracellulaire H+ en intracellulaire H+ ionen worden binnen nauwen grenzen gerugeleerd
• Extracellulaire H+ conc wordt gereguleerd door de nieren
• Op het moment dat de extracellulaire conc H+ ionen veranderd, dan verandert intracellulair
mee.
• H+ ionen zijn zeer reactief
• Binden aan negatief geladen delen van eiwitmoleculen. Dan verandert het eiwit van lading,
structuur en functie.
• [H+] in ECV constant 40 nanomol/L. Dus heeeel weinig.
[H+] kun je niet meten in het bloed, maar je kan wel de pH berekenen
• [H+] in ECV = ongeveer ICV
• pH = -log[H+]
• pH van het bloed gemiddeld 7,35-7,45
• Als H+ toeneemt, spreek je van een acidose. Dan neemt de pH af.
Als H+ afneemt, spreek je van alkalose. Dan neemt de pH toe.
• Er zitten grenzen aan de pH. Boven de 7,80 of onder de 6,80 dan kan je niet leven.
• Stollingseiwitten kunnen bij een te zuur milieu niet goed functioneren
Meer en deel van wat wij drinken is zuur, lage pH. Uitzondering is melk, dit is alkalisch.
Definities
• Een zuur is een stof die een H+ ion kan doneren
• Een base is een stof die een H+ ion kan ontvangen
• Deze eigenschappen zijn onafhankelijk van de lading
Dagelijks produceren wij twee soorten zuur
1. Koolzuur H2CO3-
• Ontstaat bij oxydatie van koolhydraten, vetten en neurtrale aminozuren
• Hierbij ontstaat CO2, dit kunnen wij uitscheiden via de longen. Vluchtig zuur.
• 15.000 mmol/dag CO2
2. Niet-koolzuur
• Ontstaat bij oxydatie van eiwitten/aminozuren
• Niet-vluchtig zuur. Buffering en uitscheiding via de nieren.
Buffering = tijdelijk even ergens aan binden.
• 70 mmol/dag
• Bij incomplete oxydatie van koolhydraten & vetten krijg je bv melkzuur of ketozuren.
Ontstaat H+ ion. Dit zijn niet vluchtige zuren en worden ook door de nier uitgescheiden
Productie van basen
• Bij oxidatie vormen zich ook basen, maar als je dat afweegt tegen de H+ ionen die ook
gevormd worden (2) dan blijft er netto 70 mmol H+/dag over
• Daar komt dat getal vandaan
• Die 70 mmol moeten we kwijtraken
2
,Hoe wordt dat gereguleerd?
1. Uitscheiding van vluchtig zuur CO2 door ventilatie,longen
2. Uitscheiding van niet-vluchtige zuur of base door de nier
3. Chemische buffering. Tijdelijke buffering H+ ionen. Automatisch, geen regulatiemechanisme.
Buffers HCO3-, HPO4 2- en CO 2-
Vluchtig zuur CO2
• In weefsels komt CO2 vrij door metabolisatie
• CO2 kan opgenomen worden door de rode bloedcellen
• In de rode bloedcel bevindt zich CA koolzuuranhydrase
• CA zorgt voor de reactie CO2 + H2O --> H2CO3
H2CO3 valt uit elkaar in H+ + HCO3-
• H+ ion kan binden aan Hb. Hierdoor laat O2 los van Hb.
Dit vrije O2 molecuul wordt afgegeven aan de weefsels
• Overmaat aan HCO3- gaat uit de rode bloedcel, met
instroom van Cl-
• Vervolgens gaat de rode bloedcel naar de long toe, hier vindt natuurlijk het
tegenovergestelde plaats
• In de alveolus zit veel O2. O2 wordt opgenomen in de
rode bloedcel.
• O2 gaat binden aan Hb, waardoor het H+ van Hb afgaat.
• Er vindt uptake plaats van HCO3-
• Dat vrije H+ wordt gebonden aan HCO3 --> H2CO3
H2CO3 splits in CO2 + H2O
Dit weer o.i.v. CA
• CO2 wordt uitgescheiden in de longblaasjes.
Niet-vluchtige zuren
• Kwijtraken via de nier, maar de nier heeft nog een taak
1. Terughalen gefiltreerd HCO3
- GFR 150 L [HCO3-] = 24 mmol/L in het plasma 150 x 24 = 3600 mmol in filtraat
- Dit moet allemaal teruggeresorbeerd worden
2. Uitscheiden metabole H+ belasting
- Niet-vluchtig zuur ong 70 mmol H+ uitscheiden
Proximale tubulus cel
• Links is het tubulaire lumen, daar zit de voorurine
• Na / H+ exchanger. Na+ wordt teruggeresorbeerd met
uitscheiding van H+ ion.
• Energie voor deze uitwisseling komt door Na/K ATPase
• H+ bindt in de voorurine aan het HCO3 wat
gefiltreerd is. Dit gebeurt o.i.v. CA. Er ontstaat H2CO3-
Dit splitst in CO2 en H2O
• CA bevindt zich in de brush border van proximale tubulus cel
3
, • H2O kan door de aquarporine kanalen makkelijk weer opgenomen woren
• CO2 kan makkelijk diffunderen door de cel
• In de cel bevindt zich weer CA, wat H2O + CO2 --> H2CO3 geeft
H2CO3 splitst in H+ + HCO3- H+ wordt uitgescheiden via de Na+/H+exchanger
• HCO3 wordt opgenomen in het bloed. Na+/3HCO3- cotransporter
We hebben nu maar 1HCO3 gemaakt. Dit andere 2 komen uit een omzetting van glutamine.
• Netto vindt er dus eigenlijk geen uitscheiding van H+ ionen plaats, want je pompt het naar
buiten en vervolgens weer naar binnen
• Tegelijkertijd vindt er ook amonium vorming plaats
• pH in het bloed is ongeveer 7,4 maar door het terughalen van HCO3 zal de pH gaan dalen
naar ongeveer 6,70
• Proximale tubulus doet 80-90% van de terugresorptie van HCO3.
Nog ong 15% in opstijgende been van lis van Henle
Verzamelbuis, intercalated cell type A
• Hier kan H+ excretie plaatsvinden en resorptie van HCO3
• pH van je urine wil je boven de 4,5 – 5 houden
Als je dan al dat zuur moet uitscheiden, zou je heel veel
liters urine moeten produceren.
• Daarvoor heeft de nier een buffersysteem in de urine
- HPO4 + H+ --> H2PO4 en wordt uitgescheiden
- NH3 + H+ --> NH4+ en wordt uitgescheiden
NH3 is ammoniak
NH4+ in amonium
Verzamelbuis, intercalated cell type B
• Wordt niet heel veel gebruikt, soms wel
• HCO3 excretie door HCO3/Cl- exchanger
• Als er ernstige alkalose heerst is dit actief
Niet-vluchtige zuren, urine buffers
• We hadden 70 mmol/24hr
• 30 mmol H+ bindt aan HPO4
40 mmol H+ bindt aan NH3+
• De ammoniak buffer is er eentje die je eventueel kan
ophogen als je een hoog zuuraanbod hebt. NH3 productie
kan tot 250 mmol/dag
• Elk H+ ion uitgescheiden betekent nieuw HCO3-
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannahcw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.