100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting week 1 Circ III UU $3.20
Add to cart

Summary

Samenvatting week 1 Circ III UU

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting alle lessen week 1

Preview 4 out of 49  pages

  • April 22, 2021
  • 49
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Circulatie III samenvatting week 1 Oktober 2020

Inhoudsopgave
HC Introcollege .................................................................................................................................... 2
HC Chronische nierinsufficiëntie ......................................................................................................... 9
HC Acute en subacute nierinsufficiëntie ........................................................................................... 14
HC Inleidend college nefropathologie ............................................................................................... 19
PR1 Nierziekten ................................................................................................................................. 24
WG1 Chronische nierinsufficiëntie.................................................................................................... 24
WG2 Chronische nierinsufficiëntie: diabetische nefropathie ........................................................... 30
HC Natrium en waterhuishouding ..................................................................................................... 34
HC Kaliumhuishouding ...................................................................................................................... 42




1

,HC Introcollege
Anatomie

• Nieren liggen retroperitoneaal, net onder het diafragma en net boven de drie lendenwervels.
• Nier weegt 120-150 gram en ong 12 cm lang, 7 cm breed.
• Rechternier ligt een stukje lager dan linkernier, komt door de lever.
• Bijnieren, driehoekjes boven de nier. Eigen vascularisatie en eigen functie.
Eigenlijk niet zo veel met de nier te maken, behalve dat ze in de buurt van de nieren liggen.

Nieropbouw

• Nierschors (cortex). Hier liggen de glomureli
• Niermerg. Bestaat uit piramides (17-19). Daar lopen lissen van Henle o.i.d.
• Dit eindigt in de papil. Verzamelbuizen met eindurine monden hieruit. Eindurine wordt
verzameld in het pyelum en komt dan in de urether terecht.
• Realiseer je dat een nefron bewust op een bepaalde manier in neergelegd. Distale tubulus
bevindt zich vlakbij de afferente arteriolen. Dat is niet zonder reden.
• Een glomerulus met zijn tubulaire structuur = een nefron
Dit is een functionele eenheid van de nier. Elke nier bevat ong 1 miljoen nefronen.
• Bouw van de nefron is gericht op uitscheiding van afvalstoffen, reguleren van effectief
circulerend volume en het in evenwicht houden van het intern milieu van het lichaam.
• Nierarterie splitst zich af van de aorta. Interlobaire arteriën – arcuate arteriën –
interlobulaire arteriën. Uiteindelijk krijg je afferente arteriole. Dit gaat over in de glomerulus
(glomerulaire convolute ). Hierna gaat dit over in de efferente arteriole.
• Nefronen die dichtbij de scheiding van cortex en medulla liggen, zorgen voor de
bloedvoorziening van de tubuli/lis van Henle. Vasa recta genoemd. Dit loopt dan over in een
veneus systeem.
• Veneuze afvloed van bloed loopt in tegengestelde richting van de arteriën.
• Glomerulus heeft een druk die hoger is dan elk andere capillairbed. Dit komt omdat zowel de
afferente als efferente arteriolen sfincters bevatten, waarmee de intraglomulaire druk
bepaald kan worden.

Juxtraglomerulaire apparaat

• Afferente arteriole ligt vlakbij de distale tubuli, met daarin gespecialiseerde cellen. De macula
densa cellen. Deze cellen zijn onderdeel van het juxtraglomerulaire apparaat.
• Juxtraglomulaire apparaat
- Juxtraglomerulaire cellen. Dit zijn gedifferentieerde gladde spiercellen in de wand van
afferente arteriole. Hebben secretiegranula met renine.
- Macula densa. Dit zijn gespecialiseerde epitheelcellen in de distale tubulus die Na en Cl
detecteren in de urine
- Extraglomerulaire mesangiumcellen.
- Deze drie groepen zijn cruciaal voor het constant houden van het effectief circulerend
volume ECV.
• Renineafgifte regulatie
1. Drukverandering in de afferente arteriole en juxtraglomerulaire cellen
2. Sympathisch zenuwstelsel en renale prostglandines




2

, • Stel je hebt een lage bloeddruk --> filtratie daalt --> macula densa merkt dit doordat er
minder Na en Cl in de urine zit --> geeft dit door aan afferente arteriole --> vasodilatatie
afferente arteriole + renine afgifte uit de juxtraglomerulaire cellen --> RAAS systeem wordt
geactiveerd.

Glomerulus

• In de glomerulus vindt filtratie plaats. Er treedt vocht uit de capillairen, eiwitarm ultrafiltraat.
Ook wel de voorurine genoemd. Dit komt in de primaire urineruimte terecht.
• De filtratie is afhankelijk van de druk en de stroomsnelheid van het bloed. Maar ook van de
eigenschappen van het plasma + de permeabiliteit van de capillairlissen.
• De samenstelling van de uiteindelijke eindurine wordt gereguleerd door processen van
reabsorptie en secretie in het tubulus systeem.
• Glumerulus wordt omringt door het kapsel van Bouwman. Dit bestaat uit een platte laag van
epitheelcellen, dat omgeven wordt door lamina basalis.
• Ruimte tussen glomerulus en kapsel van Bouwman heet de primaire urineruimte.
• Recht tegenover de vaatpool, bevindt zich de urinepool. Hier gaat het kapsel van Bouwman
over in de proximale tubulus.
• Primaire urineruimte is waar het ultrafiltraat zit.

Capillairlis in de glomerulus

• Of er gefiltreerd kan worden hangt van een aantal factoren af.
• Wand van een capillairlis bestaat uit een gevenestreerd endotheel, wat gefuseerd is met het
basaal membraan. Dit basaal membraan is negatief geladen.
• Aan de buitenkant bevindt zich de podocyt met uitlopers.
• Of stoffen gefiltreerd kunnen worden hangt af van: de grootte en de lading van stoffen
Negatief geladen deeltjes kunnen minder makkelijk de basaal membraan passeren.
vb. albumine. Is klein, maar heel negatief. Kan niet makkelijk passeren
• Makkelijk: water, aminozuren, glucose, ureum, mineralen, niet eiwit gebonden
geneesmiddelen
• Moeilijk: rode bloedcellen, grote plasma eiwitten en geneesmiddelen gebonden aan
eiwitten.

Glomerulaire filtratie (GFR) wordt bepaald door:

1. Starling krachten in de glomerulaire capillair
2. De capillaire doorlaatbaarheid (grootte/ladingselektiviteit)
3. Het filtrerend oppervlak
• Filtratie = hydrostatisch drukverschil – colloïd osmotisch drukverschil

Starling krachten

• Colloïd oncotische druk in de ruimte van Bouwman is laag. Eiwitten komen niet makkelijk in
de urine, kunnen niet makkelijk passeren, dus het ultrafiltraat is eiwitarm.
• Colloïd oncotische druk in capillair lisje zal langzaam toenemen naar mate je van afferent
naar efferent gaat. Water gaat eruit, maar eiwitten blijven binnen.
• Hydrostatische druk in je glomerulus. Is een afgeleide van je systemische bloeddruk. Zal iets
lager zijn dan de systemische bloeddruk, doordat je sfincters in de arteriole hebt. Dus relatief
hoge druk, bovenste groene lijntje. Wordt constant gehouden door sfincters in de arteriolen.


3

, • Hydrostatische druk in de ruimte van Bouwman. Ultrafiltraat wat gevormd wordt, kan
makkelijk afgevoerd worden via proximale tubulus. Druk zal dus niet hoog zijn. Onderste
rode lijntje, constant op een laag niveau.
• Door filtratiekrachten veranderen de Starling krachten in het beloop van de glomelaire
capillair. Aan het begin zie je een naar buiten gerichte hydrostatische druk. In het beloop van
de capillair zal de oncotische druk toenemen en zal de filtratie langzaam afnemen.

Weerstandsveranderingen in de afferente en efferente arteriolen bepalen, samen met de arteriële
bloeddruk, de intraglomerulaire druk. De nier probeert de intraglomerulaire druk constant te
houden. Bij hypertensie --> krijgt je vasoconstrictie van afferente arteriole. Bij hypotensie -->
vasodilatatie afferente arteriole en vasoconstrictie van efferente arteriole.

Wat gebeurt er als er nefronen verloren gaan?

• bv door diabetes of langdurige hypertensie
• Nier probeert zijn filtratie toch op pijl te houden. Dit doet de niet door efferente
vasoconstrictie en afferente vasodilatatie. Zo krijg je een hogere druk in de glomerulus,
waardoor je meer kan filtreren.
• De overige nefronen gaan dus harder werken.
• Als je langdurig een hoge druk hebt in je glomerulaire capillairlis, geeft dit schade.
• Wat je kan doen is een ACE-remmer geven. Vasoconstrictie in de efferente arteriole staat
o.i.v. angiotensine 2, dus als je een ACE-remmer geeft rem je dit. Relatief krijg je wat meer
vasodilatatie dan.
• Aan de afferente arteriole kan je wat vasoconstrictie geven door een eiwitbeperkt dieet of
PG synthese remmer (NSAIDs).
• Het doel is de intraglomerulaire druk te verlagen, voor het lange termijn behoud van je nog
gezonde nefronen.
• Het nadeel is dat dit altijd ten koste gaat van GFR snelheid.

De nierfunctie

• Uitscheiden van afvalstoffen
• Productie erythropoiëtine (EPO).
Dit is nodig om het beenmerg aan te zetten tot productie van rode bloedcellen.
• Omzetting inactieve vit D naar actief vit D.
Nodig om calcium en fosfaat op te nemen uit de darm.
• Regulatie fosfaat balans.
Fosfaat dat wij via zuivel binnenkrijgen, moet uitgescheiden worden.
• Regulatie kalium balans
Krijgen we via groente/fruit binnen, moet uitgescheiden worden.
• Regulatie zuur-base balans
In de voeding zitten heel veel zuren, ook die moeten uitgescheiden worden.
• Regulatie natrium balans
Bloeddruk en volumeregulatie.
• Regulatie H2O balans




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannahcw. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.20
  • (0)
Add to cart
Added