Health Communiation tentamenstof blok 2
Week 9
Graaf, A. D., Sanders, J., & Hoeken, H. (2016). Characteristics of narrative interventions and health effects:
a review of the content, form, and context of narratives in health-related narrative persuasion research.
Review of Communication Research, 4, 88-131
Moyer-Gusé, E. (2008). Toward a Theory of Entertainment Persuasion: Explaining the Persuasive Effects of
Entertainment-Education Messages. Communication Theory, 18(3), 407-425.
Murphy, S. T., Frank, L. B., Chatterjee, J. S., & Baezconde-Garbanati, L. (2013). Narrative versus non-
narrative: The role of identification, transportation, and emotion in reducing health dis- parities. Journal of
Communication, 63(1), 116-137.
Week 10
Mayer, R. E., & Moreno, R. (2003). Nine ways to reduce cognitive load in multimedia learning. Edu- cational
Psychologist, 38(1), 43-52.
Meppelink, C. S., Van Weert, J. C. M., Haven, C., & Smit, E. G. (2015). The effectiveness of health animations
in audiences with different health literacy levels: An experimental study. Jour- nal of Medical Internet
Research, 17(1), e11.
Bol, N., Van Weert, J. C. M., De Haes, J. C. J. M., Loos, E. F., & Smets, E. M. A. (2015). The effect of modality
and narration style on recall of online health information: Results from an online experiment. Journal of
Medical Internet Research, 17(4), e104.
Week 11
Rothman, A. J., Bartels, R. D., Wlaschin, J. & Salovey, P. (2006). The strategic use of gain- and loss- framed
messages to promote healthy behavior: How theory can inform practice. Journal of Communication, 56,
S202-S220.
Gallagher, K. M., & Updegraff, J. A. (2012). Health message framing effects on attitudes, inten- tions, and
behavior: A meta-analytic review. Annals of Behavioral Medicine, 43, 101-116.
Covey, J. (2014). The role of dispositional factors in moderating message framing effects. Health
Psychology, 33, 52-65.
Week 12
Hawkins, R. P., Kreuter, M., Resnicow, K., Fishbein, M., & Dijkstra, A. (2008). Understanding tailor- ing in
communicating about health. Health Education Research, 23, 454-466.
van Stralen, M. M., de Vries, H., Mudde, A. N., Bolman, C., & Lechner, L. (2009). The working mech- anisms
of an environmentally tailored physical activity intervention for older adults: a ran- domized controlled trial.
International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 6: 83.
Kreuter, M. W., & McClure, S. M. (2004). The role of culture in health communication. Annual Re- view of
Public Health, 25, 439-455.
Week 9
Graaf, A. D., Sanders, J., & Hoeken, H. (2016). Characteristics of narrative interventions and health effects: a
review of the content, form, and context of narratives in health-related narrative persuasion research. Review of
Communication Research, 4, 88-131
Narratief verhaal: verhalen die in de gezondheidscommunicatie worden gebruikt om volksgezondheidsdoelen
te bereiken, zoals het bevorderen van gedrag dat gericht is op de preventie en opsporing van ziekten.
1
,- Bevat ten minste één personage, dat ten minste één gebeurtenis meemaakt
o Personage = een personage dat menselijk of mensachtig is in die zin dat het handelt met intenties
om doelen te bereiken
o Gebeurtenis = overgang van de ene toestand naar een andere in tijd en oorzakelijk verband
staande toestand. Vindt plaats in bepaalde tijd en plaats, ook wel de setting genoemd.
- Een voorstelling van concrete gebeurtenis(sen) beleefd door specifieke personage(s) in een setting.
- Bestaan vaak uit multiple gebeurtenissen die op een sequentiële, causale manier met elkaar verbonden
zijn.
- Oorzaak en gevolg of actie en reactie structuur: gebeurtenissen kunnen in een niet-chronologische volgorde
kunnen worden gepresenteerd.
- De focus op specifieke gevallen staat in contrast met bijvoorbeeld wetenschappelijke verklaringen die
informatie geven over hoe de wereld neigt te zijn, gebaseerd op meerdere instanties en personen.
- De presentatie van individuele gevallen van iets wat bepaalde personages in een bepaalde situatie is
overkomen (bv. Sarah, 16 jaar, is gisteren ingeënt tegen HPV), is wat verhaallijnen onderscheidt van andere
soorten boodschappen.
- Niet-verhalende boodschappen zoals informatieve of statistische teksten presenteren meer algemene
informatie die is geabstraheerd van meerdere gevallen (bv. 60% van de meisjes tussen 14-18 jaar is
ingeënt tegen HPV).
Deze studie
- Bespreekt het bestaande onderzoek naar gezondheidsgerelateerde narratieve overtuigingskracht met een
focus op het narratieve materiaal.
- De nadruk van deze review ligt op narratieve kenmerken. We maken een systematische review van alle
relevante studies om een compleet overzicht te geven van de narratieven die zijn gebruikt in onderzoek
naar narratieve gezondheidscommunicatie, dat kan dienen als startpunt voor verder onderzoek.
Narratieve kenmerken
Narratieve kenmerken kunnen langs verschillende dimensies variëren. Een fundamenteel onderscheid ligt in de
inhoud en de vorm van het verhaal. Bijvoorbeeld: Positieve gebeurtenissen die de personages meemaken vs.
negatieve gebeurtenissen voor personage. Eerste persoonsverhalen, waarin iemand vertelt wat er met hem of
haarzelf is gebeurd vs. derde-persoonsverhalen, waarin een verteller vertelt over gebeurtenissen die met
iemand anders zijn gebeurd.
- Inhoud: de belangrijkste elementen van de inhoud zijn de personages, gebeurtenissen en setting die in het
verhaal worden gepresenteerd. Zo kunnen personages meer of minder lijken op de beoogde ontvangers en
kunnen gebeurtenissen verschillen in hun valentie.
- De vorm: verwijst naar de manier waarop de inhoud in het verhaal wordt gepresenteerd. Zo kan de kijk die
de lezer krijgt op de verhaalinhoud variëren tussen verschillende perspectieven; en kunnen de
gebeurtenissen chronologisch of niet-chronologisch worden gepresenteerd.
- Context: de context van een narratief kan bijvoorbeeld bestaan uit een entertainment format. In een
dergelijke context is de lezer zich er doorgaans niet van bewust dat het verhaal een persuasieve intentie
heeft. De context van een narratief kan ook bestaan uit een advertentie of een
gezondheidsvoorlichtingsbrochure, waarin de persuasieve intentie explicieter is.
Overige factoren
Natuurlijk zijn narratieve kenmerken niet de enige factoren die een rol spelen bij de effectiviteit van een
verhaal. Dit proces wordt ook beïnvloed door:
- Karakteristieken van de ontvanger, de situatie waarin de ontvanger wordt blootgesteld aan het verhaal, de
betrokkenheid van de ontvanger, de transporteerbaarheid, de neiging om betrokken te raken bij verhalen,
voorkennis en behoefte aan affect.
- Factoren in de situatie die de ontvanger afleiden en de betrokkenheid verminderen, zoals: het uitvoeren
van een toegevoegde secundaire taak, blootstelling aan lawaai in de omgeving
- Hoogstwaarschijnlijk wordt het volledige proces van overtuigen bepaald door een gezamenlijke functie van
narratieve, ontvangende en situationele factoren.
Methode
- Systematische review (N = 91): Studies die de persuasieve effecten van narratieven testten (overtuiging,
houding, intentie, feitelijk gedrag), een experimenteel design hadden, gepubliceerd waren sinds 2000, een
gezondheidsthema moesten adresseren, blootstelling aan een narratief moesten omvatten en deelnemers
van college- of oudere leeftijd moesten zijn.
Selectiecriteria
2
,- Ten eerste moest de studie deelnemers bevatten die waren blootgesteld aan een narratief.
- Ten tweede moest het onderzoek persuasieve effecten meten van blootstelling aan het narratief.
- Ten derde moest de studie betrekking hebben op een gezondheidsonderwerp.
- Ten vierde moest de studie een (quasi-) experimentele opzet hebben.
- Ten vijfde moest de studie gepubliceerd zijn sinds het jaar 2000.
- Ten slotte moest de studie gebruik maken van deelnemers van middelbare schoolleeftijd of ouder.
Beoordeling strategie
1. Eerst bekijken we de studies die een narratieve conditie vergeleken met een niet narratieve conditie
(of geen narratieve controle).
2. Ten tweede bekijken we de studies die verschillende versies van een verhaal met elkaar vergeleken.
3. Ten slotte zullen we conclusies trekken over welke kenmerken vaker bijdragen aan de
overtuigingskracht van narratieven en welke niet, en we identificeren hiaten in de literatuur van welke
kenmerken nog niet genoeg zijn onderzocht om duidelijke conclusies te trekken.
Resultaten
Microlecture: Wat kunnen we leren van de systematische review van De Graaf et al. (2016)?
Er zijn twee benaderingen voor het bestuderen van narratieven
- Vergelijk narratieven met een controle/non-narratieve conditie
- Vergelijk verschillende versies van narratieven
Narratieven zijn geen homogeen concept, maar variëren in studies op tal van kenmerken
De variaties in kenmerken van narratieven kunnen van invloed zijn op de effectiviteit, maar het precieze effect
kan niet worden vastgesteld op basis van het onderzoek dat nu beschikbaar is.
Conclusie
Inhoud
- Narratieven die het gezonde gedrag presenteerden vaker geassocieerd werden met effecten op de
intentie om het gezonde gedrag uit te voeren dan narratieven die het ongezonde gedrag toonden.
- De studies die narratieven met een win-frame waarin het gezonde gedrag wordt gepresenteerd
vergeleken met narratieven met een verlies-frame waarin het ongezonde gedrag wordt gepresenteerd,
suggereerden ook dat er vaker een effect op intentie optrad bij het win-frame.
o Het is echter belangrijk op te merken dat dit patroon van resultaten niet werd gevonden voor
andere persuasieve uitkomsten, zoals overtuigingen en attitudes. De suggestie dat het
presenteren van gezond gedrag een veelbelovend kenmerk lijkt te zijn, wordt daarom alleen
gegeven voor effecten op intentie.
- Inhoudelijke kenmerken met betrekking tot de personages, zoals het aantal personages en de gelijkenis
van personages met de doelgroep, bleken geen consistente effecten te hebben.
- De enige studies die effecten van gelijkenis aantoonden, hadden betrekking op gelijkenis in de omgeving
van de personages, wat suggereert dat vertrouwdheid met de setting veelbelovender kan zijn dan
andere soorten gelijkenis.
o Dit was echter gebaseerd op slechts twee studies, waardoor het noodzakelijk is deze mogelijkheid
in toekomstig onderzoek nader te onderzoeken.
- Een ander inhoudskenmerk dat veelbelovend leek voor narratieve persuasie is de expressie van emoties
in het verhaal, door emotionele bijvoeglijke naamwoorden en beschrijvingen. Dit type inhoud verhoogde de
persuasieve effecten in verschillende studies.
- Voor een laatste inhoudskenmerk dat in verschillende studies werd gemanipuleerd, de mate van
verantwoordelijkheid van het personage, waren de resultaten te inconsistent om duidelijke conclusies
te trekken.
Vorm
- Wat de vorm van het verhaal betreft, kwam een eerste-persoonsperspectief naar voren als een
veelbelovend kenmerk in de studies waarin narratieven werden vergeleken met niet-narratieve verhalen.
3
, - Het vormkenmerk van het medium bleek geen belofte in te houden als beïnvloedende factor voor het al
dan niet hebben van persuasieve effecten van verhalen.
- Er waren consequent geen verschillen tussen via verschillende media gepresenteerde narratieven,
ongeacht of audiovisuele narratieven een personage toonden dat over zijn ervaringen praatte of
personages toonden die acties uitvoerden en de gevolgen ervan ondervonden.
- Voor andere vormkenmerken, zoals de integratie van de gezondheidsboodschap in het verhaal en het
gebruik van humor, was nog niet genoeg bewijs beschikbaar om een patroon vast te stellen.
Context
- Ten slotte, wat de context betreft, deed zich een opmerkelijk patroon voor. Ongeveer de helft van de
studies die effecten vonden van een narratief ten opzichte van een niet narratief, gebruikten narratieven in
een duidelijk persuasieve context zoals persuasieve reclame of een sessie met een
gezondheidsvoorlichter.
- Het is aannemelijk dat de ontvangers zich bewust waren van de persuasieve bedoeling van verhalen in
deze contexten. Dus ook al wordt soms beweerd dat verhalen overtuigen omdat ze persoonlijke intentie
maskeren, lijkt een dergelijke verhulling van persuasieve intentie niet nodig te zijn in studies naar de
effecten van narratieve gezondheidscommunicatie.
- Er waren ook verschillende narratieven in een amusementscontext die effecten hadden, waaruit blijkt dat
narratieven ook persuasief kunnen zijn als er geen duidelijke persuasieve intentie is.
Toekomstig onderzoek
- Meer onderzoek om vast te stellen wanneer bepaalde kenmerken effectief zijn (bijvoorbeeld in relatie tot de
doelgroep of het gezondheidsthema van het narratief) moderatoren identificeren
- Het gebrek aan onderzoek naar de effecten van chronologische versus niet-chronologische presentatie is
een onderzoeksgat dat een interessante piste voor verder onderzoek vormt
- Onderzoek zou een puur 'gain frame' waarin alleen gezond gedrag wordt getoond en een puur 'loss frame'
waarin alleen ongezond gedrag wordt getoond moeten vergelijken met een 'transitional frame' waarin het
personage beide soorten gedrag vertoont.
- Het zou ook interessant zijn om een eerste-persoonsperspectief te vergelijken met een tweede-
persoonsperspectief om te testen welke van deze vormen meer veelbelovend is
Beperkingen
- Er werd niet gekeken of een studie gepubliceerd was in een peer-reviewed tijdschrift of ongepubliceerd en
gevonden in verkooppunten zoals een dissertatie of een conferentie paper.
4
