Samenvatting Economie in Context VWO Informatieboek 3, ISBN: 9789006428001 Economie
2 views 0 purchase
Course
Economie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Economie in Context VWO Informatieboek 3
In deze samenvatting heb ik alle begrippen en formules van H16 - 20 (complete informatieboek dus) op een rijtje gezet. Ook oorzaak/gevolg redeneringen staan erin.
Informele productie: wordt niet geregistreerd, levert vaak niets op (huiswerk)
Formele productie: wordt wel geregistreerd, levert meestal geld op
Bruto toegevoegde waarde: de waarde die een onderneming toevoegt aan ingekochte
producten of diensten van derden
Bruto toegevoegde waarde = omzet - inkoopwaarde producten - diensten van derden
Afschrijving: waardevermindering van kapitaalgoederen
Vervangingsinvesteringen: nieuwe investeringen ter vervanging van afgeschreven
kapitaalgoederen
Netto toegevoegde waarde = bruto toegevoegde waarde - afschrijvingen
Productiewaarde = inkomen
Binnenlands product = binnenlands inkomen
Netto binnenlands product/inkomen tegen factorkosten: netto toegevoegde waarde van
alle bedrijven en de overheid binnen een jaar bij elkaar opgeteld
Macro-economie: overzicht van alle gegevens die bij elkaar zijn opgeteld (schema)
Netto toegevoegde waarde van de overheid = alle ambtenarensalarissen opgeteld
Binnenlands product/inkomen tegen marktprijzen = binnenlands product/inkomen tegen
factorkosten + prijsverhogende belastingen - prijsverlagende subsidies
Nationaal inkomen = binnenlands inkomen + in het buitenland verdiende primaire inkomens
Beschikbaar nationaal inkomen = nationaal inkomen + in het buitenland verdiende
overdrachtsinkomens
Officiële / formele economie: alle geregistreerde vormen van productie en inkomen
Officieuze / informele economie: alle niet-geregistreerde vormen van productie en
inkomen
Zwart inkomen: wordt verdiend met illegale activiteiten en dus niet geregistreerd
Grijs inkomen: wel legaal, maar niet geregistreerd
Wit inkomen: legaal en geregistreerd
,W = Y = binnenlands product/inkomen
O = overheidsbestedingen
I = particuliere investeringen
E = export
M = import
C = particuliere consumptie
B = belastingen
S = besparingen
Binnenlands inkomen = Y = C + B + S
Binnenlands product = W = C + I + O + E - M
Particulier spaarsaldo = I - S
Begrotingssaldo overheid = O - B
Nationaal spaarsaldo = (I - S) + (O - B)
Betalingsbalanssaldo t.o.v. buitenland = E - M
Staat van middelen en bestedingen: samenvatting van nationale rekeningen en
inkomensbegrippen
Overheidsbestedingen: overheidsconsumptie (bijv. lonen ambtenaren of uitgaven leger) en
overheidsinvesteringen (aanleg wegen)
Uitbreidingsinvesteringen: dienen ter uitbreiding van de vaste kapitaalgoederenvoorraad
(bijv. nieuwe machines en gebouwen)
Investeringen in voorraden: dienen ter uitbreiding van vlottende kapitaalgoederenvoorraad
(bijv. nieuwe grondstoffen)
Vervangingsinvesteringen: vervanging van versleten kapitaalgoederen (even groot als
afschrijvingen)
Bruto-investeringen = uitbreidingsinvesteringen + investeringen in voorraden +
vervangingsinvesteringen
Netto-investeringen = uitbreidingsinvesteringen + investeringen in voorraden +
vervangingsinvesteringen - afschrijvingen
16.3
Persoonlijke welvaart ruime zin: mate waarin je je in je behoeften kunt voorzien
Persoonlijke welvaart enge zin: koopkracht van je besteedbare inkomen
Economische groei enge zin: als het reële binnenlands inkomen toeneemt
Economische groei ruime zin: als de schaarste in de samenleving afneemt
Bezwaren meten welvaartsgroei in enge zin:
1. Niet elke reële inkomensstijging leidt tot toename van welvaart (toegenomen
inkomen kan leiden tot meer milieuvervuiling, inkomen kan oneerlijk verdeeld zijn en
inkomen kan toenemen door afname van prijzen door bijv. kinderarbeid)
2. Toename van welvaart komt niet altijd tot uitdrukking in het reële inkomen
(betere scholing leidt tot meer welvaart, niet al het werk dat bijdraagt wordt
geregistreerd en toename van bijv. vrije tijd wordt ook niet meegerekend)
Maatschappelijke groei van de welvaart: omvat naast economische groei ook sociale
vooruitgang (verbeterd welzijn en sociale verhoudingen) en verbetering leefomgeving (milieu
en omgeving)
, - Evenwicht tussen profit, people en planet is essentieel
Voordelen economische groei:
1. Verbetering levensstandaard
2. Meer werkgelegenheid en minder werkloosheid
3. Terugdringen financieringstekort van de overheid
4. Binnenlandse groei is ook stimulerend voor het buitenland
5. Mogelijkheid tot herverdeling van inkomen
Nadelen economische groei:
1. Uitputting natuurlijke hulpbronnen
2. Vervuiling milieu
3. Groei kan ten koste gaan van menselijke waarden en sociale verhoudingen
4. Economische groei kan leiden tot overmatige consumptie
16.4
- Veel producenten hebben een negatief extern effect op het milieu en dragen bij aan
uitputting van grondstoffen
Bedrijfskosten: door ondernemingen gemaakte kosten die aan klanten in de verkoopprijs
worden doorberekend
Maatschappelijke milieukosten: kosten van milieuschade die worden afgewenteld op de
samenleving (mensen betalen bijvoorbeeld belasting voor waterzuiveringsinstallaties)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM): regelt
milieubeleid in binnen- en buitenland
16.5
Voorwaarden toename reële binnenlands product:
1. Structuurvoorwaarde: productiecapaciteit moet toenemen
2. Conjuctuurvoorwaarde: bestedingen moeten toenemen
3. Stabiliteitsvoorwaarde: capaciteit en bestedingen moeten op elkaar zijn afgestemd
Productiefactoren: arbeid, kapitaal en natuur
Human capital: investeren in onderwijs en bedrijfsopleidingen
Arbeidsproductiviteit: gemiddelde productie per werkende per periode
Arbeidsproductiviteit = a = bruto binnenlands product / arbeidsvolume = W / Av
Wanneer gaan bedrijven meer investeren?
1. Als de investering winst oplevert (huidige productiecapaciteit is niet voldoende voor
verwachte vraag)
2. Bij lage rente (vaak geleend geld)
3. Bij stijging van loonkosten in verhouding tot kapitaalkosten
4. Bij technologische vernieuwingen
5. bij het verstrekken van investeringssubsidies door de overheid
6. Gunstig belastingklimaat
Procesinnovatie: technologische vernieuwingen in een productieproces
Diepte-investeringen: leiden tot stijging van arbeidsproductiviteit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gsmoerman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.