institutionalisering van communicatiewetenschappen in vlaanderen
Written for
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Communicatiewetenschappen
Communicatiewetenschappen 2
All documents for this subject (8)
Seller
Follow
tinemarchal
Content preview
Communicatiewetenschappen II
LES 2
Als je een onderzoek doet naar de communicatiewetenschappen zijn 3 I’s belangrijk:
- Interdisciplinair: humainewetenschappen, economie, natuurwetenschappen,…
- Internationaal:
- Intersectoreel: Kijken hoe andere actoren een rol kunnen spelen in je onderzoek.
Kijk eens over het muurtje.
Scientia vincere tenebras (= slogan VUB)
—> door wetenschap duisternis overwinnen
Door kennis, vrij onderzoek en kritisch denken kunnen we levensvraagstukken
oplossen. We bouwen hierop voort met de verlichting en humanisme (= rode draad).
Modernisme
- Moderniteit als historische fase
De verlichting en het humanisme kwam tot stand in de 17de eeuw en duurde tot ten
minste de jaren 1980.
Eerder werden vraagstukken/vragen beantwoord door geloof, maar door het
modernisme ging men meer en meer de echte reden zoeken, dus wetenschap werd
belangrijker en belangrijker. Alles moest rationeel zijn.
De mens zelf werd ook belangrijker en belangrijker in de maatschappij. We streefden
niet alleen naar een goed leven voor na de dood, maar we begonnen ook te streven
naar een goed leven nu.
—> daaraan gekoppeld: humanisme (de mens staat centraal).
Sociale processen:
1) Secularisering
De macht van het geloof neemt af en wordt stilaan vervangen door het rationeel
denken en de wetenschap.
2) Rationalisering
Alles moet efficiënter verlopen, met meer controle. Denk maar aan de lopende band
om het proces nog sneller en controleerbaarder te laten verlopen.
3) Kapitalisme
Is in tegenstrijd met het marxisme.
Alles draait hier rond macht en geld.
4) Industrialisering
Landbouw was tot toen heel belangrijk, maar dat verdwijnt stilaan. Er komen meer
machines en die zijn belangrijker.
5) Urbanisering
Mensen trekken naar de stad toe door de industrialisering omdat de bedrijven in de
steden zijn. Toename in de bevolkingsdichtheid in de steden —> meer individualisme.
6) Bureaucratisering
Alles moet gaan volgens de regels. Er zijn procedures die gevolgd moeten worden.
VB.: openbaar vervoer: je moet 1 min voor de trein vertrekt op de trein zitten maar als
je te laat bent en de trein staat er nog en de conducteur zou je nog in kunnen laten
,maar de regels zijn dat je er moet opzitten 1 min voor die vertrekt, doet die dat vaak
niet. —> onpersoonlijk, geen uitzondering
7) Democratisering
Het volk krijgt meer stem en inspraak. Er wordt een parlementair systeem
uitgedokterd.
8) Globalisering
Er is veel meer contact mogelijk tussen de verschillende samenlevingen. Mensen zijn
meer mobiel geworden.
9) Consumentisme
Men verlangt naar te consumeren —> hierdoor wordt de maatschappij meer
materialisme en massaconsumptie.
- Als cognitief denkkader
We gaan op zoek naar de ware kennis en die denken we te vinden via de wetenschap.
Want de ware kennis moet er toe leiden dat we komen tot vrijheid en dat is heel
belangrijk in de verlichting en vooruitgangsdenken.
—> er onstaan grote ideologieën. We streven naar een waarheid , maar elke ideologie
staat voor een andere waarheid.
- Als artistieke stroming
We kijken met een kritische blik naar maatschappelijke problemen.
Er werd in de kunst experimenteel gewerkt. Doordat de tubes verf dan ontstonden
konden schilders buiten schilders dus konden ze ook andere dingen schilderen
inplaats portretten,…
Meer belang aankleur en vorm en niet langer nodig om de werkelijkheid weertegeven,
maar ook belanrgrijk om de waarheid te omvatten in de kern via experimenteel.
Kunststromen die toen belangrijk waren: post-impressionisme, expressionisme,
kubisme, abstracte kunst,…
—> keerzijdes en kritische stemmen (waaruit het postmodernisme is ontstaan)
De rationaliteit zorgde er ook voor dat er ongelijkheden kwamen in de maatschappij.
De kloof tussen arm en rijk werd groter.
De moderniteit werd ook gekenmerkt door 2 wereldoorlogen.
Het streven naar meer winst heeft ervoor gezorgd voor meer milieuvervuiling,…
Er is geen 1 waarheid, dus de uniformiteit in de samenleving moet plaats maken voor
diversiteit en pluraliteit in de samenleving.
Postmodernisme
- Postmoderniteit als historische fase
Vooral in de artistieke wereld werd dit ontwikkelt.
Het postmodernisme is vooral ontstaan als reactie tegen het modernisme en tegen
wat er daar allemaal misging.
Anti-essentialisme = essentialisme is iets wat vast staat en niet kan veranderen. Dus
bv het verschil tussen man en vrouw: man werkt en de vrouw zorgt voor het
huishouden. In een essentialistische denkwijze kan dit nooit veranderen en gaat dit
blijven. Maar in het postmodernisme zegt men dat als iets vaststaan we het op een
andere manier ook kunnen bekijken.
- Als cognitief denkkader
Einde van het grote verlichtingsdenken, er bestaat geen absolute waarheid.
, één van de belangrijkste denkers/auteurs van het postmodernisme:
1) Lyotard
Hij zegt er is geen waarheid meer, we maken zelf de waarheid.
Een bepaalde waarheid hangt vast aan in welke tijd was dit, welke plaats, wie was er
aan de macht in die tijd. —> als je onderzoek doet moet je hier naar kijken om je
besluit te maken.
Wetenschap staat niet alleen, maar als narratief. Het hangt samen met verschillende
“waarheden”.
2) Baudrillard
Hij zegt dat het einde is van de werkelijkheid. We zien de echte werkelijkheid niet
meer, maar we zien alleen de beelden die de media creëert. Daarin stelt Baudrillard 2
belangrijke elementen:
Hyperrealiteit: we zien iets en denken dat dat de waarheid is (bv programma de
rechtbank: we kijken ernaar en denken dat dit echt zo eraan toe gaat omdat we het
nog niet zelf meegemaakt hebben)
Simulacrum: we zien een kopie zonder het origineel. (een vliegtuigcrash bv: we
hebben het nog niet meegemaakt maar we weten hoe het eraan toe gaat en de
paniek enzo via beelden op tv)
- Stromingen binnen postmodern denken
Stromingen:
1) Deconstructivistische postmodernimse
De absolute waarheid bestaat niet meer. Er wordt verder gedacht op het
constructiedenken van Derrida bv. De betekenis is afhankelijk van de context. De
absolute waarde bestaat niet meer, het is wat je er van maakt.
—> intertekstualiteit : hoe teksten elkaar hernemen. voorbeeld: als een zanger een
liedje opneemt waarin hij in de tekst verwijst naar een medium, event, zanger,… of
een artikel in de dag allemaal dat gaat over de serie thuis. = verschillende mediums
overlappen.
Lyotard stelt dat er geen grote verhalen meer zijn in het zoeken naar de waarheid. De
maatschappij is heel verwarrend en onzeker. Vroeger met de godsdienst was er 1
waarheid en dat was geloof en nu heeft iedereen zijn eigen waarheid en gedachtes.
—> iemand die hier tegen kritiek heeft is Habermas (belangrijke naam in de
frankfurther shule): stelt daarbij dat het belangrijk is om te relativeren. Het is
belangrijk dat er waarden en normen in de maatschappij aanwezig zijn. Als iedereen
blijft relativeren en op alles kritiek hebben zou er een groot probleem kunnen
ontstaan.
2) Pessimistische stroming
Einde van de betekenis, enkel simulatie via de media.
Jameson
Postmodernisme is een nieuwe fase in het kapitalisme. Er is een sociale fragmentering
op basis van symbolische waarden. Bv zonnebril kopen van een duur merk heeft geen
extra waarden maar het staat “symbool” voor chique,… —> negatief punt vindt hij
Hij verwijst naar postmodernisme als een periodiek concept. We streven naar meer
consumptie en een spektakelcultuur. Ook hier is heel weinig nieuwe dingen.
Baudrillard
Via media in het algemeen worden we overladen met simulaties en hierdoor verdwijnt
de oorspronkelijke concept.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tinemarchal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.