Criminologisch Onderzoek Voor Sociale Wetenschappers (RGBUSTR005)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie
Criminologisch onderzoek voor sociale wetenschappers
Samenvatting boeken en artikelen
Decorte, T. en Zaitch, D. (red.) (2016) Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie (3de editie), Leuven: ACCO. (H 2, 3, 5, 7, 8, 11 en 12)
Bijleveld, C. (2018) Methoden en Technieken van Onderz...
Hoofdstuk 2, 3, 5, 7, 8, 11 en 12
April 23, 2021
59
2019/2020
Summary
Subjects
criminologie
criminologisch onderzoek
bijleveld
methoden en technieken
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Criminologie
Criminologisch Onderzoek Voor Sociale Wetenschappers (RGBUSTR005)
All documents for this subject (1)
1
review
By: sjdeboer • 3 year ago
Seller
Follow
teun1105
Reviews received
Content preview
Criminologisch onderzoek voor sociale wetenschappers
Samenvatting boeken en artikelen
Decorte, T. en Zaitch, D. (red.) (2016) Kwalitatieve methoden en technieken in de
criminologie (3de editie), Leuven: ACCO. (H 2, 3, 5, 7, 8, 11 en 12)
Bijleveld, C. (2018) Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie (7de editie),
Den Haag: Boom Criminologie. (H 2, 5 en 6) (op Blackboard)
H2: Het kwalitatief onderzoeksdesign
Wetenschappelijk onderzoek:
- Probleemstelling: Het starten met een wetenschappelijk onderzoek begint met een
goede probleemstelling. Vanuit deze probleemstelling worden vragen geformuleerd,
die onderzocht worden. De probleemstelling bevat vaak een logische opbouw waar
de komende elementen regelmatig in terug komen:
1. Een situering van het onderzoeksdomein: algemene situering van waarover het
onderzoek zal gaan.
2. Een maatschappelijke en/of wetenschappelijke verantwoording.
3. Het onderzoeksdoel.
4. De onderzoeksvraag.
5. De deelvragen in het onderzoek.
6. Het conceptuele kader: hierin definieert de onderzoeker de centrale concepten uit
zijn onderzoeksvraag en plaatst deze in een ruimer theoretisch kader.
7. Een situering van de methode(n).
8. Beperkingen van het onderzoek.
- Soorten onderzoek:
a. Kwantitatief onderzoek = Beantwoord wat-, wie- en waar-vragen. Kwantitatief
onderzoek kijkt naar het vaststellen van frequenties en aan- of afwezigheid van
fenomenen.
b. Kwalitatief onderzoek = Beantwoord hoe- en waaromvragen. Kwalitatief
onderzoek kijkt hierbij meer naar verbanden over de tijd heen. Deze vorm van
onderzoek wordt in de reële wereld uitgevoerd.
c. Historisch onderzoek = Beantwoord ook hoe- en waaromvragen maar hierbij is
geen controle over gedrag van respondenten. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van
primaire of secundaire bronnen, culturele en fysieke artefacten.
d. Experimenten = Hierbij vindt onderzoek niet in een reële wereld plaats. De
manipuleerbaarheid van gedrag is een basiselement van een experiment.
Onderzoeksdoel en onderzoeksvraag:
- Onderzoeksdoel: Het onderzoeksdoel formuleert de relevantie van het te voeren
onderzoek. Het onderzoeksdoel wordt geformuleerd aan de hand van twee vragen:
I. Waarom doe ik dit onderzoek?
a. Intellectuele redenen: Redenen die vanuit de wetenschap worden
aangedragen waarbij het doel o.a. het begrijpen van een fenomeen kan
zijn.
b. Praktische redenen: Doel wat de onderzoeker voor ogen heeft, waarbij
men vooral iets wil bereiken bv. evaluatieonderzoek of actieonderzoek.
, o Evaluatieonderzoek = Onderzoek waarbij het gaat om het
evalueren van de effectiviteit van een interventie. Er wordt gekeken
naar de gevolgen van de praktijk en evt. een nieuwe aanpak.
o Actieonderzoek = Onderzoek waarbij er een nauwe
samenwerking bestaat met de onderzochte zelf. De onderzochte
zelf wordt dus betrokken bij het onderzoek. Een voorbeeld hiervan
is beter functioneren.
c. Persoonlijke redenen: Persoonlijke redenen spelen vaak, al dan niet
onbewust, een reden bij het vormen van een bepaald onderzoek. Een
onderzoeker moet zich hierbij zich bewust zijn van dat persoonlijke
redenen, eigen waarden en normen een belangrijke invloed uitoefenen op
het verloop van het onderzoek en op de wijze waarop de onderzoeker
omgaat met het thema.
II. Waarom is dit onderzoek belangrijk? Dit hangt vaak samen met het uitleggen
van het doel van de studie:
a. Exploratief onderzoek = Verkrijgen van kennis over een domein waar tot
op heden nog weinig over bekend is. Er wordt vaak gebruik gemaakt van
kwalitatieve methoden omdat de onderzoeksmethoden flexibel zijn. Dit
verkennende onderzoek gaat in essentie over het ontdekken van nieuwe
domeinen.
b. Verklarend onderzoek = Dit zijn vaak causale analyses die meer thuis
horen in kwantitatief onderzoek. Toch kan ook in kwalitatief onderzoek
verklaren een doelstelling zijn, de onderzoeker kan in zijn onderzoek
expliciet op zoek gaan naar het ontdekken van oorzaken in de
betekenisgeving van personen.
c. Beschrijvend onderzoek = De waarde van beschrijvend onderzoek is het
aanleveren van een gedetailleerde beschrijving van een bepaalde case
die bestudeerd wordt. Door een bepaalde case te beschrijven kan tot
kennis en inzichten gekomen worden.
d. Emanciperend onderzoek = Kennis opdoen over een fenomeen en een
sociaal probleem aanpakken. Dit soort onderzoek heeft sociale
verandering als doel.
- Formulering hoofdvraag: Twee belangrijke principes waar rekening mee gehouden
moet worden omtrent formulering hoofdvraag:
I. Onderzoekbaarheid: De mate waarin een onderzoeksvraag wel degelijk kan
leiden tot een onderzoek. Het eerste aspect van onderzoekbaarheid betreft de
mogelijkheid om de onderzoeksvraag te beantwoorden met een empirisch
onderzoek. Je moet het onderzoek zo formuleren dat je het kan beantwoorden
met behulp van sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethoden. Het tweede
aspect van onderzoekbaarheid betreft de ethische toelaatbaarheid. Hierbij
moet je je afvragen of het voeren van een onderzoek naar de doelgroep die je
voor ogen hebt in geen geval die doelgroep kan schaden.
II. Haalbaarheid: Tijd, geld en de bereikbaarheid en bereidbaarheid van
populatie.
- Belang bij onderzoek: Onderzoek heeft altijd een bepaalde relevantie. Die relevantie
kan verschillen, er zijn drie doelgroepen die belang hebben bij een kwalitatief
onderzoek:
I. Wetenschappelijke gemeenschap: De onderzoeker wil bijdragen aan de
stand van de kennis over een bepaald onderwerp en voert hiervoor onderzoek
uit.
, II. Beleidsmakers: Beleidsrelevant onderzoek neemt doorgaans twee vormen
aan: explorerend en evaluerend. Bij explorerend onderzoek vraagt de
opdracht gevende overheid om nieuwe gegevens te verzamelen op domeinen
waar tot nu toe weinig kennis over is. Wanneer het om evaluerend onderzoek
gaat, worden bestaande beleidsmaatregelen onderzocht.
III. Praktische relevantie: Onderzoek kan ook rechtstreeks leiden tot oplossen
van een probleem of een praktijkvraagstuk.
- Onderzoeklogboek = Bij het doen van onderzoek wordt aangeraden om een
onderzoeklogboek bij te houden waarin je uitschrijft waarover je onderzoek wil doen
en wat persoonlijke, intellectuele en/of praktische redenen zijn om dit onderzoek te
doen.
Literatuuronderzoek binnen kwalitatief onderzoek:
- Verschillende visies omtrent literatuuronderzoek:
Grounded Theory = Theorie moet opborrelen uit de data, theorieën uit
literatuuronderzoek moeten niet als uitgangspunt genomen worden om data te
analyseren.
Cumalitiviteit = De onderzoeker moet bewijzen dat hij vertrouwd is met de
huidige literatuur. Daarbij moet de onderzoeker dan ook expliciet aangeven
wat de wetenschappelijke meerwaarde is van het uitgevoerde onderzoek.
Sensitizing concepts = Er wordt nog steeds gezocht naar manieren om de
bestaande literatuur geen grote invloed te laten uitoefenen op de
dataverzameling en de analyse. Dit kan worden gedaan door sensitizing
concepts. Deze geven richting aan een kwalitatief onderzoek en maken de
onderzoeker gevoelig voor bepaalde belangrijke concepten die bij het
beantwoorden van de onderzoeksvraag een rol kunnen spelen. Ze geven aan
waar iemand met het onderzoek kan starten en maken hem bij het bestuderen
van de data theoretisch gevoeliger, zonder daarmee alles op voorhand vast te
leggen.
- Relevantie literatuuronderzoek: Literatuuronderzoek is van belang om de
verborgen assumpties die aan de basis van de onderzoeksvraag liggen duidelijk te
maken en dit kan de aansluiting met ander onderzoek verduidelijken.
Onderzoeksvormen binnen kwalitatief onderzoek:
- Kwalitatieve survey:
a. Diepte-interviews
b. Groepsinterviews/focusgroepen: Focusgroepen zijn goed geplande gesprekken
die tot doel hebben heel veel data op een korte tijd te verzamelen.
- Participerende observatie/etnografische studie
- Casestudy: Onderzoek dat een bepaalde case (individu, groep, gebeurtenis, proces)
als studieobject neemt waarbij gebruik gemaakt wordt van verschillende
dataverzamelingstechnieken.
- Inhoudsanalyse = Onderzoekstechniek voor de objectieve, systematische en
kwantitatieve beschrijving van de inhoud van communicatie. Er zijn verschillende
soorten analyses die passend zijn bij kwalitatief onderzoek:
a. Retorische analyse = Analyseert de manier waarop een boodschap
gepresenteerd wordt: compositie, vorm, gebruik van metaforen en de structuur
van argumentatie.
b. Narratieve analyse = Analyseert de manier waarop een verhaal gepresenteerd
wordt. Alleen doet een narrative analyse dat vanuit het perspectief van het
verhaal.
, c. Discours analyse = Analyseert geschreven tekst op o.a. verwoording en
argumentatiepatronen waarbij verschillende technieken naast elkaar worden
gebruikt om tot één analyse te komen: linguïstische technieken, retorische
analyse, thematische analyse.
d. Structuralistische-semiologische analyse = Analyseren van de diepere
betekenis van boodschappen. Deze vorm van analyse richt zich vooral op het
ontstaan en het gebruik van culturele betekenissystemen.
e. Interpretatieve analyse = Descriptieve onderzoeksvragen stellen met het doel
theorie te ontwikkelen. Er worden hypothesen opgesteld en steekproeven
getrokken.
Steekproeven:
- Populatie en steekproefkader:
a. Populatie: De populatie is het grotere geheel dat in het onderzoek bestudeerd
wordt. Een populatie hoeft niet perse een persoon/groep te zijn, het kan ook gaan
om culturen, gebeurtenissen, handelingen en plaatsen (bv. alle inwoners van NL,
diefstal, alle strafzaken waarin art. 140 Sr is gebruikt). Als de
onderzoekspopulatie is bepaald, wordt er gezocht naar een steekproefkader.
Steekproefkader = Bron waaruit je de onderzoekseenheden van je populatie
selecteert, bv. administratieve data, openbare lijsten, eerder onderzoek.
Hidden population = In sommige gevallen is er sprake van een hidden
population, waarbij de populatie dus niet bekend is. In dat geval is er ook geen
steekproefkader beschikbaar.
b. Geen random steekproef: Bij kwalitatief onderzoek is geen volledig
steekproefkader vereist, omdat er geen random selectie plaatsvindt. In een
kwalitatief onderzoek heeft een random steekproef geen zin. Kwalitatieve
onderzoekers werken immers met één of enkele cases of doen een survey bij een
betrekkelijk kleine groep. Er word dus voornamelijk gebruik gemaakt van
doelgerichte steekproeven.
- Soort doelgerichte steekproeven:
De typische case: Hierbij wordt een case gezocht die een gemene deler
heeft met andere cases zodat zoveel mogelijk een normale situatie in beeld
gebracht kan worden.
Heterogeniteit of maximale variatie: Hierbij wordt een case gezocht die
afwijkt van wat er reeds is onderzocht.
Homogeniteit: Hierbij is het doel om de variatie tussen de
onderzoekseenheden zoveel mogelijk te vermijden.
Kritische case: De kritische case wordt gekozen omdat deze een cruciale rol
speelt bij het begrijpen van een bepaald sociaal proces.
Bevestigde en ontkennende cases: Hierbij wordt een steekproef
stapsgewijs opgebouwd. Op basis van analyses worden nieuwe deelnemers
gezocht.
Sneeuwbalsteekproef: Dit wordt vaak gebruikt wanneer de onderzoeker
geen goed zicht heeft op wie er goede en betrouwbare informatie kan
aanleveren. Hierbij vraagt de onderzoeker via individuen steeds door naar
andere mogelijke participanten.
Extreme of afwijkende cases: Soms leer je meer over de standaard door
naar extreme gevallen te kijken.
Opportunistisch: Hierbij maakt de onderzoeker gebruik van een uitgelezen
kans die zicht onverwacht voordoet, hierdoor wordt de focus van het
onderzoek aangepast.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller teun1105. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.27. You're not tied to anything after your purchase.