100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nederlands blok 4, 5 en 6 $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting Nederlands blok 4, 5 en 6

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Goede volledige samenvatting voor Nederlands voor blok 4, 5 en 6.

Preview 2 out of 7  pages

  • April 23, 2021
  • 7
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Samenvatting Nederlands – Blok 4, 5 & 6

Blok 4
§3.2 Zinsontleding – het voorzetselvoorwerp

 Hoort bij redekundig ontleden;
 Het voorzetselvoorwerp (vzv) begint altijd met een voorzetsel. Dit vz is een vast voorzetsel bij
een znw of het nwg van een zin. Het voorzetsel kun je niet vervangen.

§3.3 Zinsontleding – de bijvoeglijke bepaling

 Een bijvoegelijke bepaling (bvb) is geen zinsdeel, maar een deel van een zinsdeel;
 Een bvb noemt een bijzonderheid, kenmerk of eigenschap van een znw;
 Een bvb kan voor / achter het znw staan. Achter? -> begint met een vz;
 Je vind het door:
- Benoem zinsdelen;
- Staat er eer een bvb voor / achter? -> Welk / wat voor + het znw?

Vaak is een bijvoeglijk naamwoord (taalkundig) een bvb (redekundig)

§3.4 Zinsontleding – het verschil tussen de bijvoeglijke en de bijwoordelijke bepaling

Een zeer veel voorkomende fout is het door elkaar halen van de bvb & bwb:

- Een bvb -> zegt ets over znw.

De fans van de zwemkampioene stonden haar in de ontvangsthal op Schiphol op te wachten.

- Een bwb -> zegt iets over ww.

De stoel staat voor de kast.

§3.5 Zinsontleding – voornaamwoorden

 Het vragend voornaamwoord (wie, wat, welke en wat voor (een))

Deze voornaamwoorden staan altijd in een vraagzin.

 Het aanwijzend voornaamwoord (deze, dit, die en dat)

- Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets / iemand aan. Het kan in plaats van een
lidwoord voor een znw staan -> verwijst dan naar het znw;
- Bij een de-woord -> die of deze ;
Bij een het-woord -> dat of dit ;
- Een aanwijzend voornaamwoord kan ook zelfstandig in een zin voorkomen. -> vervangt
dan woord(groepen)en die voor mensen, dieren of dingen worden gebruikt;
- Een aanwijzend vnw kan ook naar een zin verwijzen.

, Blok 5
§2.2 Opbouw van verhalen

De meeste verhalen gaan volgens het algemene opbouwschema:



Ontstaan v.h. Steeds meer Langzame
Beginsituatie moeilijkheden
Dieptepunt
verbetering
Oplossing
probleem


Einde:

1. OPEN EINDE

Bij een open einde is het onzeker over hoe het afloopt. Je weet niet of de hoofdpersoon het
probleem zal kunnen oplossen.

2. GESLOTEN EINDE

- Happy end; aan het eind van het boek zijn alle problemen opgelost. Er is dan dus een goede afloop.

- Droevig einde; aan het eind van het boek blijft de hoofdpersoon met zijn probleem zitten.

Om een verhaal boeiender / spannender te maken gebruiken veel schrijvers niet de normale
volgorde van het algemene opbouwschema.

Doordat er verschillende vertelvolgorden zijn, kan een verhaal ook op verschillende manieren
beginnen. De volgende beginsituaties zijn mogelijk:

1. EEN INLEIDEND BEGIN (ab ovo). Het verhaal komt rustig op gang. In de eerste bladzijden maak je
kennis met de belangrijkste personages.

2. MIDDEN IN DE GEBEURTENISSEN (in medias res). Je zit meteen midden in de actie en je weet nog
helemaal niets van de personages. Als een verhaal midden in de gebeurtenissen begint, zijn er nog
verschillende mogelijkheden:

* Het verhaal begint bij het ontstaan van het probleem;

* Het verhaal begint bij het dieptepunt, het probleem van de hoofdpersoon bestaat dan al even;

* Post rem -> het verhaal begint met het einde.

§2.3 Verhaallijnen

In veel verhalen draait het om de belevenissen van één personage -> het verhaal heeft dan één
verhaallijn.
Het is ook mogelijk dat meer personages belangrijk zijn -> je leest over wat de ene persoon
meemaakt en daarna over de andere (televisiesoaps) -> het verhaal heeft dan twee verhaallijnen.

De verschillende verhaallijnen zijn met elkaar verbonden. De hoofdfiguur in de ene verhaallijn is vaak
een bijfiguur in de andere. Vaak komen verhaallijnen in de loop van het verhaal samen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessvdh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
Add to cart
Added