hoorcollege 1 en 2 schets van de nederlandse samenleving hoorcollege 2 en 3 het sociaal domein hoorcollege 3 sociale kwesties en maatschappelijke ontwikkelingen hoorcollege 4 organisatie opbouw en
Written for
Haagse Hogeschool (HHS)
Social Work
Kennis wet en regelgeving (GELDSTUURT)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
renskevanmiert1
Content preview
Samenvatting hoorcolleges
Hoorcollege 1 en 2: schets van de Nederlandse samenleving
Hoorcollege 2 en 3: het sociaal domein
Hoorcollege 3: sociale kwesties en maatschappelijke ontwikkelingen
Hoorcollege 4: organisatie opbouw en beleidsontwikkeling
Hoorcollege 5: transitie in het sociaal domein
Hoorcollege 6: wetgeving in het sociaal domein
Hoorcollege 7: organiseren van voorzieningen
• Na deze lessenreeks begrijp je en kun je beschrijven hoe de Nederlandse samenleving
vorm heeft gekregen rond de thema’s: leefvormen, onderwijs, arbeid, Godsdienst,
ruimtelijke ordening en gezondheid en welzijn.
• Na deze lessenreeks begrijp je en kun je beschrijven welke sociale thema’s en
maatschappelijke ontwikkelingen er in de samenleving spelen en wat is de historie
hiervan is.
• Na deze lessenreeks begrijp je en kun je beschrijven geven hoe organisaties binnen het
sociaal domein zich tot de samenleving (kunnen) verhouden.
• Na deze lessenreeks begrijp je en kun je beschrijven geven hoe geldstromen
activiteiten in het sociaal domein bepalen en wat dit voor de burger en voor jou als
(toekomstig) social worker betekent.
Wat moet ik weten per hoorcollege
Hc 1:
Waarom sociaal werkers weet moeten hebben van de pluriforme samenleving en wat het
betekent dat die samenleving niet meer homogeen verankerd is: hoe goed met elkaar kunnen
samenleving.
Waarom ethiek zo belangrijk is voor sociaal werkers.
Hc 2:
Zorg dat je goed kunt beschrijven wat er belangrijk is in de samenwerking tussen de
ketenpartners in het sociaal domein (zie vorige sleet) en waarom deze ‘sluitende aanpak’
belangrijk is,
Zorg dat je kunt uitleggen wat er onder het sociaal domein wordt verstaan, welke sociale
sectoren daarvan deel uitmaken en welke ‘domeinen’ daaronder vallen!
Hc 3:
Zorg dat je goed kunt uitleggen wat ‘vermaatschappelijking’ betekend en waarom dit niet
voor iedereen is weggelegd.
Zorg dat je goed kunt uitleggen waarom het zwaartepunt van het beroep van social worker
vooral ligt bij het totstandkoming van sociale cohesie in de samenleving.
Zorg dat je goed kunt uitleggen waarom die sociale cohesie steeds belangrijker wordt in de
maatschappij.
Hc 4:
Wat is een (vitale) civil society en welke rol hebben SW’ers hierin?
Hoe een organisatie tot beleid komt en welke soorten van beleid er zijn?
Welke gangbare organisatiestructuren er zijn.
Hoe organisaties over het algemeen zijn opgebouwd.
,Hoe een professie, een beroep, generalisten/specialisten, functies en taken zich tot elkaar
verhouden.
Wat sociale interventies zijn en wat de ‘welzijnswet Nieuwe stijl’ verwacht van sociale
workers.
Hc 5:
Een definitie van ‘Transitie’ kunnen geven.
Welke transities voor social workers belangrijk zijn en waar je dus kennis over moet hebben.
Wie welke aandelen hebben in de verschillende transities (sleet 7).
Hc 6:
Waaruit het sociaal domein bestaat.
Welke transities hebben er plaatsgevonden in het sociaal domein.
Hoe ziet de bekostiging eruit voor de Zvw, WlZ, de WMO, de participatiewet en de Jeugdwet.
Welke diensten en producten de Zvw, WLZ de WMO, de participatiewet en de Jeugdwet in
grote lijnen hebben.
Bij welk loket de burger moet zijn voor zijn vragen en problemen.
Enige kennis van het sociaal zekerheidsrecht: de inkomens vervangende en aanvullende
regelingen (zie de lessen van Henk van den Heuvel).
Hc 7:
Na dit HC kun je een definitie geven van wat uit- en aanbesteding in het sociaal domein
betekent.
Na de HC kun je van een 4-tal vormen van het organiseren van voorzieningen in het sociaal
domein door gemeente een voorbeeld geven. Het betreft hier: inbesteding, een
overheidsopdracht, subsidie en open house.
Na dit HC kun je voor- en nadelen van uit- en aanbesteding geven en wat dit voor organisaties
en social workers betekent.
, Hoorcollege 1 en 2: schets van de Nederlandse samenleving
Schets van de Nederlandse samenleving: doelstellingen HC 1 en 2
• Na dit HC begrijp je en kun je beschrijven hoe mensen in de Nederlandse samenleving
zich tot elkaar verhouden en welke veranderingen zich hierin sinds de middeleeuwen
hebben voorgedaan.
• Na dit HC begrijp je en kun je beschrijven welke rol/positie onderwijs, arbeid, religie,
gezondheidszorg en welzijn hebben gespeeld in de Nederlandse samenleving.
• Na dit HC begrijp je en kun je beschrijven hoe ruimtelijke ordening van invloed is
geweest en nog is voor de leefomstandigheden van mensen in de Nederlandse
samenleving.
Dit is de schets van hoe de Nederlandse samenleving eruit ziet. Dit hoorcollege bestaat uit de
volgende elementen:
1. Leefvormen: tot de industriële revolutie was de samenleving vrij staties en homogeen
ingericht. Kunnen u8itleggen wat er door deze revolutie qua samenlevingsvormen
veranderde.
2. Onderwijs: kunnen uitleggen wat ’t nut voor ’t algemeen heeft betekent voor het
onderwijs voor iedereen en waarom ’soevereiniteit in eigen huis zo belangrijk is.
3. Arbeid: kunnen uitleggen wat het sociaal zekerheidsrecht heeft betekent voor het
werkende leven van de Nederlander.
4. Godsdienst
5. Ruimtelijke ordening
6. Gezondheidszorg en welzijn.
1. Leefvormen
De geschiedenis ervan:
Nederland was eerst een agrarische samenleving. Daarna een industriële revolutie. Er waren
duidelijke rollenpatronen aanwezig:
- Burgers: woonden in de stad. Hadden geld en status
- Horigen: woonden op het platteland. Zij kregen geen bescherming (zoals de
meerderheid).
- Adel: de kleine bovenlaag. Dit waren de graven en stadhouders.
Nu ziet Nederland er heel anders uit. Nu bevat de grote laag de groep middeninkomens. Er is
een kleinere laag bij de onderkant en bovenkant. Vroege was dit dus precies andersom (grote
laag horigen, oftewel lage inkomens).
Bij de leefvormen hoort ook de gouden eeuw (17e eeuw) waar de opkomst van koopman
kwam. Er kwam een nieuwe rijke laag. Zij gedroegen zich als koningen. Mensen kregen ook
voor het eerst stemrecht, maar hier moest je wel voor betalen. Het was een erg liberale
samenleving. Dit veranderde toen er algemeen stemrecht kwam.
Urbanisatie was opkomend. Mensen gingen verhuizen van het platteland naar de stad. Dit
gebeurde vanaf de 2e helft van de19e eeuw (1850). Dit kwam doordat de industriële revolutie
opkwam.
In de jaren 60 van de 20e eeuw zijn er ook een aantal dingen veranderd (1960 – 1969). Er
kwam een toename van echtscheiding. Als vrouw had je geen rechten dus dit kwam eerst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller renskevanmiert1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.53. You're not tied to anything after your purchase.