Scheikunde
Atoommodel
Een atoom bestaat uit een kern en een elektronenwolk. In de kern zitten protonen en neutronen. De
protonen zorgen ervoor dat de kern een positieve lading krijgt. De negatieve elektronen in de
elektronenwolk worden aangetrokken door deze positieve kern en daardoor blijven deze in de
elektronenwolk.
Protonen, neutronen en elektronen
De massa van 1 proton is 1,6·10-27 kg. Dit is precies 1 unit. Unit wordt ook wel atomaire massa-
eenheid genoemd.
Term: 1 unit = 1 u
Definitie: Atomaire massa-eenheid ook wel 1,6·10-27 kg.
Protonen hebben een positieve lading die gelijk is aan 1,6·10-19 Coulomb. Dit wordt ook wel de
elementaire lading genoemd. Neutronen zijn neutraal en hebben dus geen lading. Ze zijn even zwaar
als 1 proton namelijk 1,6·10-27 kg. Een elektron heeft een negatieve lading en een massa van 9,1·10-
31
kg.
De massa van het atoom wordt bepaald door de kern. De massa van de kern is het aantal protonen
en neutronen in de kern. Dit wordt ook wel het massagetal genoemd.
Term: Massagetal
Definitie: Aantal protonen en neutronen in de kern
Het aantal protonen bepaalt wat voor soort atoom je hebt. Dit wordt het atoomnummer genoemd.
Atoomnummers zijn terug te vinden in Binas tabel 40A.
Term: Atoomnummer
Definitie: Aantal protonen in de kern
De meeste atomen zijn neutraal geladen. Dit betekent dat er evenveel protonen als elektronen
aanwezig zijn. Als dit niet het geval is, heb je met een geladen atoom te maken. Dit wordt ook wel
een ion genoemd.
Term: Ionen
Definitie: Atomen die geladen zijn doordat ze teveel of te weinig elektronen hebben
Isotopen
Het is mogelijk dat er binnen een atoomsoort, dus binnen atomen met hetzelfde atoomnummer,
toch een verschillend aantal neutronen in de kern zit. Je hebt dan te maken met een isotoop.
Term: Isotoop
Definitie: Een atoom met hetzelfde atoomnummer, maar een verschillend massagetal.
Een isotoop heeft dus evenveel protonen en een verschillend aantal neutronen. In tabel 25 van Binas
staan isotopen. Met het atoomnummer en het massagetal kun je uitrekenen hoeveel neutronen een
bepaald isotoop bevat.
Er zijn verschillende notaties voor isotopen:
,1. Massagetal linksboven voor het elementsymbool en het atoomnummer linksonder:
2. Massagetal linksboven voor het elementsymbool:
3. Massagetal met een streepje: C-12
Het atoomnummer wordt vaak weggelaten omdat deze voor elke isotoop van dezelfde atoomsoort
hetzelfde is.
Elektronenwolk
De elektronenwolk is opgedeeld in schillen. De K-, L-, M-schil zijn de eerste drie schillen. In de K-schil
zitten maximaal 2 elektronen en in de L- en de M-schil zitten er acht. Neutrale atomen bevatten
evenveel protonen in de kern als elektronen in de elektronenwolk. Hierbij wordt eerst de K-schil
gevuld, vervolgens de L-schil en daarna de M-schil.
Periodiek systeem
Het periodiek systeem is een tabel met daarin de chemische elementen. Een horizontale rij noem je een
periode. Een verticale kolom is een groep. Het periodiek systeem is opgebouwd op basis van de
atoomnummers van de atoomsoorten. Het periodiek systeem is zo opgebouwd dat alle atomen met
dezelfde soort eigenschappen bij elkaar te vinden zijn.
,Atoomsoorten
Binnen de atoomsoorten zijn er drie grote groepen: metalen, niet-metalen en zouten.
Niet-metalen:
De edelgassen staan helemaal rechts verticaal in het periodiek systeem. Edelgassen hebben als
eigenschap dat hun buitenste ring helemaal gevuld is met elektronen.
Term: Edelgassen
Definitie: Atomen waarvan de buitenste schil in de elektronenwolk volledig gevuld is.
De atomen die verticaal naast de edelgassen in het periodiek systeem staan heten de halogenen. De
kenmerkende eigenschap van de halogenen is dat de buitenschil gevuld is met zeven elektronen. Ze
hebben maar 1 elektron nodig om een volledig gevulde schil te hebben. Vanwege deze eigenschap komen
halogenen in de natuur vaak voor als negatief geladen ionen.
Term: Halogenen
Definitie: Atomen waarvan de buitenste schil in de elektronenwolk is gevuld met 7 elektronen.
Niet-metalen kunnen geen stroom geleiden. Wel kunnen de niet-metalen onderling bindingen vormen
met elkaar, dit wordt een atoombinding genoemd.
Term: Atoombinding
Definitie: De binding tussen twee niet-metaal atomen.
Metalen:
De grootste groep atomen zijn de metalen. De scheidslijn tussen de metalen en de niet-metalen loopt
vanaf element nummer 13, aluminium, als een trappetje naar beneden. Rechts van de scheidslijn vind je
de niet-metalen en links staan de metalen met uitzondering van waterstof dat een niet-metaal is. Metalen
hebben als eigenschap dat ze stroom geleiden. Dit is mogelijk doordat vrije elektronen door de stof heen
kunnen bewegen van de ene naar de andere kant. Metaalatomen vormen onderling metaalbindingen.
, Term: Metaalbinding
Definitie: De binding tussen twee metaalatomen.
Zouten:
Een combinatie van een metaal en niet-metaal atoom wordt een zout genoemd. Een zout bevalt altijd een
positief geladen en negatief geladen atoom, ook wel een positief en negatief ion. De binding tussen een
positief en negatief geladen atoom binnen een zout wordt een ionbinding genoemd.
Term: Zout
Definitie: Opgebouwd uit een metaal en een niet-metaal atoom.
Term: Ionbinding
Definitie: De binding tussen een positief en een negatief geladen atoom.
Een vast zout kan geen stroom geleiden. Een zout opgelost in water kan wel stroom geleiden omdat de
atomen vrij kunnen bewegen.
Samengevat:
Metalen
Meer dan 80 van de elementen in het periodiek systeem zijn metalen. We maken een onderscheid tussen
onedele en edele metalen. De onedele metalen zijn gebonden in ertsen. In de ertsen zitten de ionen van
het specifieke metaal. Vaak vind je verder nog de negatieve oxide en sulfide ionen in het erts. Er is een
chemische reactie nodig om het metaal uit de ertsen te halen.
Term: Onedele metalen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Floorsmagischesamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.