100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Functieleer, deel 1 H1 t/m H5 Psychologie KU Leuven $4.88   Add to cart

Summary

Samenvatting Functieleer, deel 1 H1 t/m H5 Psychologie KU Leuven

1 review
 69 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het vak Functieleer, deel 1 H1 tot en met H5 Colleges gegeven door Johan Wagemans Psychologie aan de KU Leuven

Preview 4 out of 88  pages

  • April 24, 2021
  • 88
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: maxime-schellekens • 1 year ago

avatar-seller
Functieleer, deel 1
Hoofdstuk 1 Situering van
psychologie als wetenschap en
van functieleer als basisdomein
in de psychologie
1.1 oorspronkelijke definitie vanuit traditionele
opvattingen over het geest-lichaam-probleem
Begrip psychologie: samenvoeging van twee Griekse begrippen, psyche (ziel/geest) + logos
(woord/verhandeling)  zielkunde/wetenschap van de geest.

Vroeg in de filosofie werd de geest al onderscheiden van het lichaam:

 Plato (424/423 – 348/347 v.C.): door het bestaan van de vrije wil is de geest niet onderhevig
aan dezelfde wetten als het lichaam.
 René Descartes (1596-1650): dualisme = geest en lichaam zijn duidelijk te onderscheiden.

Dualisme  mind-body probleem: hoe vindt de interactie tussen de geest en het lichaam plaats?

Descartes: de interactie vindt plaats ter hoogte van een klier in de kleine hersenen (pijnappelklier) 
centraal gelegen + niet gelateraliseerd  door externe stimulatie veroorzaakte zenuwprikkels
worden omgezet in bevelen, die door de motorische zenuwen omgezet kunnen worden in zichtbare
acties.

Achterhaald: epifyse/pijnappelklier produceert melatonine.

Voorbeeld geest-lichaamprobleem: pupil

 Fysiologie: de pupil wordt kleiner naarmate er meer licht is ter bescherming van het oog
tegen te veel lichtinval.
 Psychologie (1960): de grootte van de pupilopening is ook een maat voor hoe interessant
iemand het waargenomene vindt.
 Meetbare reactie kan een fysische als een psychologische oorzaak hebben.

Monisme

Sommigen stellen dat het beter is om geest en lichaam niet op te vatten als twee afzonderlijke
entiteiten, maar als twee aspecten van één entiteit. Dit idee komt voort uit de ontevredenheid van
diverse vormen van interactionisme (vooral het missen van belangrijke details) en de interactie. Van
het monisme bestaan twee versies:

1. Materialisme
De nadruk ligt op het ontologisch (zijnleer) aspect: alleen het fysische bestaat echt.
Epistemologisch: enkel het fysische kan wetenschappelijk bestudeerd worden 
reductionisme: alles wordt tot één soort werkelijkheid herleidt.

, 2. Idealisme
De nadruk ligt op het epistemologisch aspect: men kent de werkelijkheid enkel via de
zintuigen en ons eigen denken  solipsisme: elke geest zit opgesloten in zijn eigen ‘bubbel,
met zijn eigen leef- en betekeniswereld.
Ontologische versie van idealisme  panpsychisme: alles in de natuur heeft een ziel.


materialisme epistemologisch reductionisme


monisme
solipsisme

idealisme

panpsychisme


Voorstander van
het monisme: Gustav Theodor Fechner (1801-1887):

 Verwerpt Cartesiaans dualisme
 Verdedigt een monistische visie op de relatie op het fysische en psychische als twee facetten
van hetzelfde  beeldspraak met een cirkel (hol vs. bol)
 Boek: “Elemente der Psychophysik” (1860)  nieuwe discipline: psychofysica = de exacte
wetenschap van de functionele relatie tussen lichaam en geest.

1.2 hedendaagse definitie vanuit visie op complexiteit
van de psychologie
Hedendaagse opvatting geest-lichaam-probleem: mentale processen zijn gebonden aan fysische
systemen, maar zijn niet te reduceren tot fysische processen. Mentale processen bestaan en moeten
bestudeerd worden om menselijk gedrag te verklaren.

Huidige omschrijving psychologie: de wetenschap van het gedrag en de factoren die dit beïnvloeden
(gedragsdeterminanten)  fysisch als mentaal, zichtbaar en verborgen.

Gedrag wordt vaak door meerdere factoren bepaald, die complexe wisselwerkingen vertonen.

Voorbeelden uit de psychologie: complexe wisselwerkingen

1. Rorschach inktvlekkentest
Hermann Rorschach (1884-1922) stelt voor om de persoonlijkheid te testen adhv inktvlekken
(boek: “Psychodiagnostik” (1921))
Essentiële veronderstelling: elke betekenis in een betekenisloze prikkel moet uit de persoon
zelf komen, de persoon projecteert dus ahw een deel van zijn persoonlijkheid in zijn
antwoorden.
Pareidolia: het zien van betekenisvolle voorwerpen in vormloze prikkels.
Inktvlekken: geen afbeelding van bestaande dingen, maar niet totaal vormloos. Belangrijke
factoren zijn:
 Symmetrie: vernietigd de toevalligheid
 Kleur: meer emotionele responsen
 Vorm: toelaten meerdere interpretaties
 Schaduw: oppervlakte kenmerken


2

,Goede wetenschap moet alle factoren en processen in rekening brengen  twee benaderingen in de
psychologie:

 Nomothetische benadering: men zoekt naar algemene wetten, die voor iedereen hetzelfde
zijn.
 Idiografische benadering: men gaat op zoek naar specifieke factoren, die individueel
verschillend kunnen zijn.
2. Hawthorne onderzoek
Hawthorne is een dorp in de VS, rond 1920 fabriek (in elkaar zetten telefoontoestellen).
Werknemers hadden slechte werkomstandigheden (vast salaris, 48 uur per week, geen
rustpauzes).
Hypothese: zorgt een verbetering in de werkomstandigheden voor het bevorderen van
arbeidstevredenheid en daarmee de arbeidsprestatie?
Veranderingen  productieverhoging  weghalen veranderingen  nog steeds
productieverhoging.
De juiste verklaring productieverbetering: de meisjes voelde zich erkend en kregen extra
aandacht.
 Gedrag kan dus beïnvloed worden door een veelheid aan factoren en het is niet gemakkelijk
om de echte gedragsdeterminanten te bepalen. Redenen:
 Factoren zijn intern en dus niet direct observeerbaar
 Alternatieve verklaringen mogelijk, dus goed de juistheid controleren

Men moet verborgen factoren zo goed mogelijk operationaliseren: vertalen in iets dat zichtbaar en
meetbaar is.

3. Betula studie
Grootschalige Zweedse studie met als belangrijkste doel welke factoren bepalen of mensen
succesvol ouder worden of juist niet.
Longitudinaal: sommige groepen werden op meerdere momenten onderzocht.
Cross-sectioneel: op sommige momenten werden meerdere groepen onderzocht.
Zowel cognitieve als niet-cognitieve factoren onderzocht.
Verrassende bevinding: één van de sterkste factoren voor succesvol ouder worden was het
hebben van eigen tanden.
 Illustratie van de complexe samenhang tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen
en de moeilijkheid van de interpretatie van deze verbanden.
Correlationele verbanden: mogen niet vanzelf begrepen worden in termen van
oorzaak/gevolg  Occam’s razor: het geheel van gegevens zo zuinig mogelijk te verklaren
met zo weinig mogelijk factoren en met factoren die zo eenvoudig mogelijk zijn.

Psychologie: wat voor soort wetenschap?

Wilhelm Dilthey (1833-1911):

 Onderscheid natuurwetenschappen en menswetenschappen.

natuurwetenschappen menswetenschappen

*gericht op verklaren van wetmatigheden in *gericht op begrijpen van de mens en zijn
de natuur geschiedenis




3

, *onveranderlijk, externe krachten die van buitenaf *complexe interactie, veranderlijk,
inwerken op levenloze materie samenhangsel van langdurige samenwerking
tussen mensen

Hedendaagse opvatting psychologie: gedragsverschijnselen moeten proberen verklaard te worden,
maar ook begrepen worden (Newell, H5). Psychologie is dus zowel een natuurwetenschap als een
geesteswetenschap wat een bijzondere positie is tussen alle andere wetenschappen.

1.3 de positie van de psychologie naast andere
wetenschappen
Psychologie is multidisciplinair: verwant met veel andere wetenschappelijke disciplines.

John T. Cacioppo: psychologie kan beschouwd worden als een hub science: in het netwerk van
wetenschappelijke disciplines blijkt psychologie een centrale plaats in te nemen.

1.4 basisdomeinen van de psychologie
Bert Duijker maakt een onderscheid tussen vijf basisdomeinen in de psychologie:

1. Methodenleer: het fundament van de psychologie waarop de andere basisdomeinen rusten.
Er wordt beschreven hoe de psychologische fenomenen wetenschappelijk onderzocht
moeten worden.
2. Functieleer: de studie van de algemeen-menselijke functies/capaciteiten.
3. Persoonlijkheidsleer: de studie van datgene waarin het individu uniek is en zich onderscheidt
van anderen, de individuele persoonlijkheid, zowel normaal als abnormaal.
4. Ontwikkelingsleer: de studie van de ontwikkeling van de mens, van geboorte tot dood, in al
zijn aspecten.
5. Gedragsleer: de studie van de gehele mens in zijn wisselwerking met de omgeving.

1.5 geschiedenis van de psychologie
Psychologie: een wetenschap met een lang verleden, maar een korte geschiedenis  er wordt al
lang nagedacht over zaken die tot het domein van de psychologie behoren, nog voor er sprake was
van een afzonderlijke wetenschappelijke discipline.

Psychologie: samengaan filosofie + fysiologie:

 Filosofie: kenleer + epistemologie (kennisleer)
 Fysiologie: stroomversnelling door belangrijke ontdekkingen met invloed op de filosofie.

1.5.1 empirisme haalt het van rationalisme in de 17 e en de 18e eeuw
Centraal debat filosofie: rationalisme vs. empirisme

rationalisme empirisme

*kennis komt voort uit het verstand *kennis komt voort uit zintuiglijke ervaringen

Kant John Locke (1632-1704)

George Berkeley (1685 – 1753)

David Hume (1711 – 1776)

Thomas Hobbes (1588 – 1679)

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Maaike274. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80467 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.88  3x  sold
  • (1)
  Add to cart