Samenvatting van hoofdstuk 5 erfelijkheid & evolutie van de methode Biologie voor Jou. Het verschilt per school of dit behandeld wordt in VWO 2 of 3, dus dit document is voor beide passend. Paragraaf 5.1, 5.2, 5.3, 5.4 en 5.11 zijn samengevat in dit bestand. Dit is compleet met afbeeldingen voor de...
5.1 Genotype en fenotype
Fenotype → het uiterlijk van een organisme. De informatie voor je erfelijke eigenschappen ligt in het
DNA in de celkernen. In elke cel van je lichaam bevat de celkern de informatie voor al je erfelijke
eigenschappen.
De volgorde waarin de bouwstenen van DNA (a,t,c,g) staan is de DNA-sequentie. Er ontstaan veel
verschillende codes met erfelijke eigenschappen. Genotype → de complete informatie voor al je
erfelijke eigenschappen en het geheel van genen dat in een celkern aanwezig is. De cel van een mens
bevat 46 chromosomen, die in paren voorkomen. Ze zijn aan elkaar gelijk. Er zijn dus 23 paren
chromosonen in een celkern. Lichaamscellen → alle cellen waaruit het lichaam van een mens is
opgebouwd. Het fenotype wordt maar voor een deel bepaald door het genotype. Het fenotype van
een organisme komt tot stand door het genotype en door invloeden uit het milieu. Bv; in de zomer
wordt je bruin door de zon, het fenotype verandert maar het genotype blijft hetzelfde.
5.2 Chromosomen, genen en genexpressie
Gen → een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor 1 erfelijke eigenschap.
Chromosomen komen in paren vorm en dus genen ook. Een enkelvoudig gen van een genenpaar
noemen we een allel, een genenpaar een allelenpaar. De allelen van een allelenpaar kunnen
verschillende informatie bevatten al gaat het wel over dezelfde eigenschap (eigenschap; oogkleur
informatie; blauw, bruin).
In de kernen van geslachtscellen komen chromosomen voor (23). Niet in paren, maar enkelvoudig. Bij
bevruchting versmelten de kern van een zaadcel en de kern van een eicel met elkaar en ook de
chromosomen van de zaadcel en eicel komen dan bij elkaar, in de kern van de bevruchte eicel (46).
Van elk chromosomenpaar is 1 afkomstig van de moeder en 1 van de vader (net zoals met de allelen).
Het genotype van een organisme komt tot stand op het moment van bevruchting.
De vorming van nieuwe lichaamscellen vindt plaats door gewone celdeling (mitose); een moedercel
deelt zich in tweeën en vormt zo 2 dochtercellen. Bij deze celdelingen verandert het genotype niet.
De kernen van de dochtercellen bevatten dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen als de
moedercellen.
Genen kunnen aan of uit staan. Dat wil zeggen dat veel genen alleen onder bepaalde
omstandigheden worden aangezet (tot uiting komen). Het tot uiting komen van een gen wordt
genexpressie genoemd. De genexpressie verschilt per cel, en dit hangt samen met de functie die de
cellen hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sabienvlug. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.