Problemen welvaart meten:
- koopkracht -> voor de waarde van 1 dollar kun je niet overal evenveel kopen
- sociale ongelijkheid -> verschil tussen bevolkingsgroepen
- regionale ongelijkheid -> verschil tussen bv platteland en stad (oplossing voor meten welvaart:
schaalniveau verkleinen)
- informele sector, ruilhandel en zelfvoorziening worden niet meegeteld maar spelen wel een grote
rol
Verdeling van de welvaart:
Schaalniveaus:
Mondiaal -> wereldwijd
Continentaal -> in een continent
Regionaal -> enkele gebieden in een werelddeel
Nationaal -> in een land
Regionaal -> in een deel van een land
Lokaal -> in een stad/plaats
Centrum-periferiemodel
- centrum = kerngebied
- semi-periferie = tussen kerngebied en omliggende gebieden
- periferie = omliggende gebieden
1.2 Patronen: bevolkingsspreiding en cultuurgebieden
Bevolkingsdichtheid en spreiding:
Bevolkingsspreiding -> zeer onregelmatig: gehele wereldbevolking woont op slechts 10% van het
totale aardoppervlak, 80% noordelijk en 40% binnen 100km van zee.
Dichtbevolkte gebieden> Zuid en Oost-Afrika, West-Europa, oostkust VS.
De spreiding verklaard:
- natuurlijke (on)mogelijkheden -> klimaat, gebied, land, gebergtes, water
- ligging -> economisch gunstig gelegen gebieden zijn vaak aan de kust (handel) of in dichtbevolkte
steden
- koloniaal verleden -> in de vroeger gekoloniseerde gebieden concentreert de bevolking zich in de
kustgebieden
Een mozaïek van culturen:
Westerse cultuurgebied beslaat grootst oppervlakte.
Chinese cultuur telt de meeste mensen.
Geografische cultuur:
- hoe mensen wonen (materieel)
, - bouwstijl (materieel)
- religieuze gebouwen (materieel)
- wijze van bewerken land (materieel)
- taal (materieel)
- muziek (materieel)
- godsdienst (immaterieel)
- opvoeding (immaterieel)
- wetten (immaterieel)
- omgang (immaterieel)
Diffusie = cultuurverspreiding vanuit het kerngebied; sport, religie, taal
Cultuurelement + bestaande cultuur = cultuurvermenging, acculturatie
Vroeger -> koloniën beïnvloed vanuit West-Europa
Heden -> invloed toerisme, communicatie, export
Door de vele migratie is cultuur uit het zuiden nu zichtbaar in het noorden.
Wereldcultuur:
Op veel plaatsen vindt je cultuurelementen van de dominante, Westerse, Amerikaanse cultuur. De
bestaande, traditionele cultuur verdwijnt meestal niet maar wordt vermengd (acculturatie) met deze
Westerse cultuur. Hierdoor komt er geen sprake van een totale wereldcultuur.
Rijke Indiër -> koopt dure, westerse importgoederen, halt eten bij fastfood ketens en kijkt naar
Hollywood films.
Gemiddelde Indiër -> koopt lokale producten, eet thuis of bij lokale koks en kijkt Bollywood films.
1.3 Patronen: de politieke en sociale welvaart
Leven in vrijheid:
3 fases democratisch gehalte:
1. Democratie -> vrije verkiezingen, grote invloed van burgers op bestuur
1986 -> val van de muur, veel landen overgestapt op democratie
Vb = Nederland
2. Beperkte democratie -> bevolking streng gecontroleerd, centrale overheid, 1/2 partijen,
manipulatie, corruptie, discriminatie
Vb = Afrika, Latijns-Amerika
3. Dictatuur -> 1 partij/kleine minderheid/dictator, kleine politieke vrijheid, onderdrukking
mensenrechten, oppositie tegen leider onderdrukt
Vb = China
Staten ook beoordeeld op bestuurskracht: regering slaagt er niet in haar gezag in het hele land te
laten gelden. Dit komt vaak voor in arme landen waarbinnen concurrerende, etnische en religieuze
groepen samenleven. Dit soort staten noemen we Failed State Index.
Vb = Jemen
Rule of law:
- beperkingen op de macht van de overheid -> aan welke wetten diegene die regeren zich niet aan
hoeven te houden
- corruptie -> omkoping, verduistering, beïnvloeding
- open overheid -> hoeveel info de overheid deelt met de burgers
- grondrechten -> rechten die elk persoon moet hebben
- orde en veiligheid -> hoe goed de veiligheid van de samenleving is
- regelgevende handhaving -> de mate waarin de regels eerlijk worden gehandhaafd
- civiel recht
- strafrecht -> effectief strafrecht systeem
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RomyvdD. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.