Duitsland
2.1 (1918-1945)
In de Eerste Wereldoorlog besefte Wilhelm II dat de oorlog niet meer te winnen viel. Duitsland
verloor de Eerste Wereldoorlog. Wilhelm II benoemde de nieuwe regering met daarin o.a
sociaaldemocraten. Deze regering moest de vredesonderhandelingen starten.
In de laatste dagen van de Eerste Wereldoorlog werd in het Duitse keizerrijk de republiek
uitgeroepen. Wilhelm II was afgezet en Duitsland had dus geen vorst maar een staatshoofd
(president)
De sociaaldemocratische regering tekende de wapenstilstand en begon met de opbouw van een
parlementaire democratie. = De Weimarrepubliek. 1918-1933
Door tegenstand van de volgende groepen was die democratie vanaf het begin wankel:
1. De conservatieve elite
Officieren, hoge ambtenaren, rechters en professoren wilden het liefst terug naar de oude
toestand omdat zij daar meer te zeggen hadden.
2. Extremistische groepen van links en rechts
Links: communisten (KPD). Met de Spartakusopstand (1919) probeerden ze de vrije
verkiezingen tegen te houden.
Rechts: fascime/nationaalsocialisme
Veel teleurgestelde veteranen sloten zich bij deze extremistische groepen aan. De groepen
bevochten elkaar in straatgevechten waar veel doden vielen.
Een groot deel van de Duitse bevolking had weinig vertrouwen in de leiders van de Republiek.
Gevoed door de dolkstootlegende hielden zij de leiders van de Republiek verantwoordelijk voor:
1. De nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en
2. Het opgelegde Verdrag van Versailles uit 1919
Dolkstootlegende = onjuiste complottheorie ontstaan onder de conservatieve elite, dat Duitsland de
Eerste Wereldoorlog niet had verloren, maar ten onder was gegaan door het verraad van de
democratische burgerregering (sociaaldemocraten) en de soldaten die in opstand waren gekomen.
Verdrag van Versailles (1919):
- Koloniën afstaan
- 10% van het grondgebied afstaan
- Ontwapenen: beroepsleger max 100.000 man. Luchtmacht/vloot zwaar materiaal inleveren.
- Demilitarisering Rijnland
- Herstelbetalingen
De Duitse economie had te lijden van:
1. De hoge herstelbetalingen en
2. Het verlies van grondstofrijke gebieden, bv Elzas-Lotharingen
De herstelbetalingen drukten zwaar op de economie en leidden in 1923 tot een grote economische
en politieke crisis. 1923: omdat Duitsland niet snel genoeg betaalde, werd het Ruhrgebied gezet door
Franse en Belgische troepen.
, De overheid liet geld bijdrukken. Gevolg: hyperinflatie.
De economie bloeide pas weer op dankzij:
1. Het Dawesplan en
2. De verzoeningspolitiek met Frankrijk.
Dawesplan (vanaf 1924):
- De jaarlijkse aflossing werd gekoppeld aan het economisch draagvlak van Duitsland
- De VS gingen leningen aan Duitsland verstrekken om de Duitse economie weer op de been te
helpen.
VS geeft leningen aan Duitsland -> Duitsland betaald geallieerden terug -> Geallieerden betalen Vs
terug met geld van Duitsland
Van 1924 tot 1929 konden redelijke stabiele regeringen worden gevormd. De conservatieven
verzetten zich niet meer tegen de democratie.
De beurskrach van 1929 trok Duitsland daarna mee in een diepe economische crisis.
Beurskrach: 24 okt 1929: de waarde van aandelen kelderde op Wall Street New York. Oorzaken:
- Live now, pay later
- Overproductie, met name in de landbouw
Gevolgen:
- Talloze faillissementen van banken en bedrijven, sterke daling van de productie en de
handel, massale werkloosheid.
‘Wanneer Amerika niest, is de wereld verkouden’. Een wereldwijde crisis ontstaat.
Jaren ’30: grote depressie, crisisjaren.
Duits economie is extra kwetsbaar, Amerikaanse leningen werden teruggetrokken.
Van de hernieuwde politieke instabiliteit profiteerde de NSDAP onder leiding van Adolf Hitler.
Deze ultrarechtse en antisemitische partij groeide uit tot een massaorganisatie door:
1. Grootscheepse propaganda en
2. Paramilitair vertoon
Hitler beloofde dat:
- Hij alleen het land zou leiden naar welvaart en nationale eenheid en
- Het Verdrag van Versailles ongedaan zou maken.
De nazi’s grijpen de macht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sedrik. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.