De syllabus van het economie examen voor VWO 2021 heb ik hier samengevat met gearceerde begrippen en georganiseerde tabellen en diagrammen met voorbeelden van bijvoorbeeld het arceren van surplus. Ook zijn formules die je moet kennen rood gearceerd en is het zo samengevat hoe je op het examen zou m...
Vraagfunctie = onderscheid tussen individueel en collectief, verband tussen prijs en
gevraagde hoeveelheid.
- Ontstaat door betalingsbereidheid van mensen.
- Verloop van vraaglijn is dalen → negatief verband, hoe hoger de prijs hoe
minder men wil kopen.
- Verschuiving over de vraaglijn → als prijs hoger is kan je aflezen hoeveel er
dan gevraagd wordt.
- Verschuiving van de vraaglijn → lijn verschuift naar links of rechts door:
1. Verandering behoefte consument
2. Aantal consumenten is verandert
3. Inkomen is meer of minder geworden
4. Prijs van andere goederen is verandert
Aanbodfunctie = onderscheid tussen individueel en collectief, verband tussen prijs en
aangeboden hoeveelheid.
- Valt samen met MK-functie en snijpunt van GVK-functie (individuele functie)
- Verschuiving van aanbodlijn:
1. Kostenontwikkeling (lijn naar links)
2. Aantal aanbieders (bij meer naar rechts, minder naar links)
3. Technische ontwikkeling (lijn naar rechts)
4. Overheidssubsidies of heffing (naar links of rechts)
Segmentelasticiteit is basis voor alle soorten:
% verandering gevolg(G) ΔG/G× 100 %
- Segmentelasticiteit= →
% verandering oorzaak (O) ΔO/O ×100 %
De soorten prijselasticiteit:
1. Prijselasticiteit (Ev), hoe gevraagde hoeveelheid verandert als prijs verandert.
% verandering h oeveel h eid
- Ev=
% verandering prijs
- Prijselasticiteit is een negatief getal (negatief verband)
- Stijging prijs zorgt voor daling van hoeveelheid
- Daling prijs zorgt voor stijging hoeveelheid
- Ev > 1 of <-1 → prijselastische situatie
- Ev tussen 1 of -1 → prijsinelastische situatie
Elastische prijselasticiteit → bij prijsstijging dalen totale uitgaven voor dit
product: sterk op prijs reageren.
Inelastische prijselasticiteit → bij prijsstijging stijgen totale uitgaven voor dit
product: zwakke reactie op prijsverandering.
, 2. Kruislingse prijselasticiteit (Ek), hoe gevraagde hoeveelheid van goed verandert als
prijs van ander goed verandert.
% verandering h oeveel h eid goed 1
- Ek=
% verandering prijs goed 2
- Goederen reageren verschillend op elkaar → substitutie goederen of
complementaire goederen
- Positieve kruislingse elasticiteit → substitutiegoederen
- Negatieve kruislingse prijselasticiteit → complementaire goederen
Inelastische producten -1 < Ek < 0
1. Noodzakelijke goederen
2. Complementaire goederen
Elastische producten Ek < -1
1. Luxegoederen
2. Substitutie goederen
3. Inkomenselasticiteit (Ey), hoe gevraagde hoeveelheid verandert als inkomen
verandert.
% verandering h oeveel h eid
- Ey=
% verandering inkomen
- Verschillende typen goederen reageren anders op inkomensverandering:
1. Primaire goederen → Ey tussen 0 < E < 1 (hoger inkomen,
meer vraag)
2. Inferieure goederen → Ey < 0 (hoger inkomen, minder vraag)
3. Luxegoederen → Ey > 1 (hoger inkomen, meer vraag)
Drempelinkomen = pas vanaf een bepaald inkomen is er vraag
Verzadigingsinkomen = vanaf een bepaald inkomen ga je niet meer van dit product kopen,
je bent dan verzadigd
Subsidie = financiële tegemoetkoming die het aanbod stimuleert
Heffing = boete/ financiële ontmoediging die het aanbod afremt
- Zowel heffing als subsidie doen wat met de aanbodfunctie → vraag
verandert niet.
- Gevolg: ontstaan nieuw evenwicht met nieuwe evenwichtshoeveelheid en prijs
Indirecte heffing/accijns → aanbod van goed neemt af, kosten voor aanbieden
van goed nemen toe.
- Aanbod naar links
- Hogere evenwichtsprijs en lagere evenwichtshoeveelheid
- Producentensurplus neem af + consumentensurplus neemt af →
producent krijgt hogere kosten en consument moet meer gaan betalen.
- Overheid krijgt wel wat meer inkomsten maar minder dan totale surplus
afname → welvaartsverlies
Indirecte subsidies → aanbod van goed neemt toe, kosten voor aanbieden nemen
ad.
, - Aanbod naar rechts
- Lagere evenwichtsprijs en hogere evenwichtshoeveelheid
Manier voor algebraïsch veranderen aanbodfunctie na heffing:
1. Qa = P - 10 → prijs is 15eu en heffing is 5eu.
- Aanbieders ontvangen ipv 15 nu 10 want 5 gaat naar de overheid.
- Qa = (P - invoerheffing) - 10
- Qa = (P - 5) - 10
- dus Qa = P - 15
→ stel Qa = 2P - 10 dan wordt het Qa = 2(P - 5) - 10 wordt Qa = 2P - 20
Manier voor algebraïsch veranderen aanbodfunctie na subsidie:
1. Qa = 2P - 10 → prijs is 15eu en subsidie is 5eu
- Aanbieders krijgen 15 + 5 = 20eu per product
- Qa = 2(P + subsidie) -10
- Qa = 2P + 10 - 10
- dus Qa = 2P
Doelstelling van een bedrijf bij bepalen van productieomvang:
1. Maximale omzet → MO = 0
2. Geen winst en geen verlies → TO = TK of GO = GTK
3. Maximale winst → MO = MK
- MO is eerste afgeleide van TO
- MK is eerste afgeleide van TK
MK = GVK = constant
P = GO = MO = constant
LET OP → wanneer je de prijs bij een MO=MK lijn wil weten ga je omhoog naar de
GO lijn en niet de prijs aflezen bij MO.
Invloed van marginale opbrengsten en marginale kosten op de maximale winst:
- MK = extra kosten als men de productie met één uitbreidt
- MO = extra opbrengst als men de productie met één uitbreidt
- Invloed is dus wanneer er meer geproduceerd gaat worden dan nemen de MK en
MO toe aangezien je meer kosten en ook meer opbrengst krijgt.
Marktmechanisme = prijs of markt zorgt altijd voor een evenwicht tussen vraag en aanbod.
- Bijvoorbeeld bij een hoge prijs wordt vraag geremd maar productie wordt
gestimuleerd waardoor er weer evenwicht komt tussen vraag en aanbod.
- Als vraag groter is dan aanbod dan zal prijs omhoog gaan en evenwicht ontstaan.
D2: marktstructuur
Marktvorm Volkomen Monopolistisc Oligopolie Monopolie
concurrentie he
concurrentie
Aantal Veel Veel Weinig één
aanbieders
, Soort product Homogeen Heterogeen Homogeen of uniek
(homogeen of heterogeen
heterogeen)
Doorzichtighei Goed Slecht Homogeen = Goed
d van de markt transparant transparant goed transparant
transparant
Heterogeen =
slecht
transparant
Invloed van Geen, Beperkt, Bij concurrentie Veel
individuele homogene producten = beperkt
aanbieder op producten dus verschillen iets invloed
prijs het van elkaar Bij
goedkoopste samenwerking=
kopen veel invloed
(kartelvorming)
D3: welvaart en economische politiek
Consumentensurplus = verschil tussen het bedrag dat een consument of consumenten
willen betalen en de te betalen prijs (marktprijs). Over het algemeen zullen rijk mensen een
groter consumentensurplus hebben dan arme mensen omdat zij bereid zijn meer te betalen.
- Verschil dus tussen marktprijs en betalingsbereidheid van vragers.
Producentensurplus = verschil tussen de ontvangen prijs (marktprijs) en de minimale prijs
waartegen een bedrijf of bedrijven het product willen aanbieden. Zolang een bedrijf voor zijn
product een hogere prijs ontvangt dan zijn marginale kosten, dan heeft hij een surplus. Deel
vak TCK terug verdienen.
- Verschil dus tussen marktprijs en prijs waartegen alle producenten bereid zijn aan te
bieden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller willemsjosephine. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.