Samenvatting studieboek Pedagogisch-didactisch begeleiden van Marijke van Eijkeren (H1 en 9, §7.1 en §7.2) - ISBN: 9789006955293, Druk: Derde druk, eerste oplage, Uitgavejaar: 2013
Pedagogisch-didactisch begeleiden
H1 Observeren
Goed kijken, interpreteren wat je ziet en op grond daarvan conclusies trekken voor je
handelen is niet eenvoudig.
1.1 Functies van observeren
Door goed naar kinderen te kijken, kun je veel over hen te weten komen. Kinderen
verschillen in persoonlijkheid, ontwikkelingsniveau, aanleg, manier van leren en sociaal-
culturele achtergrond.
1.1.1 Ontwikkeling volgen
Om de ontwikkeling van kleuters te volgen, maak je vaak gebruik van observatie-
instrumenten. Zo krijg je inzicht in de kennis en vaardigheden waarover ze beschikken.
1.1.2 Passende begeleiding
Omdat elk kind anders is, is algemene kennis over de ontwikkeling van kinderen niet
toereikend.
1.1.3 Beeldvorming
In rapporten en werkverslagen schetst een leerkracht een zo nauwkeurig mogelijk beeld en
kijkt hierbij naar de verschillende aspecten. Het is niet zo eenvoudig om een betrouwbaar en
compleet beeld van een kind te vormen. Steeds zul je andere aspecten aan het gedrag van
een kind ontdekken die invloed hebben op het beeld dat jij van het kind vormt.
1.1.4 Valkuilen bij beeldvorming
De belangrijkste valkuilen bij beeldvorming:
Sociaal-culturele achtergrond
Emotionele betrokkenheid
Vooroordelen
Projectie
Stemming
Persoonlijke ervaringen
1.2 Gedrag
Gedrag is een bewuste of onbewuste keuze activiteit die je objectief kunt waarnemen,
rechtstreeks of via apparatuur. Gedrag staat niet op zichzelf. E noemen dit stimulus en
respons.
,1.2.1 Stimulus
De stimulus is dat wat het gedrag uitlokt. Behoeften kunnen de oorzaak zijn van gedrag,
zoals de behoefte om bij een groep te horen. Om gedrag te kunnen plaatsen, moet je iets
weten over de oorzaak van gedrag. Alleen hetzelfde gedrag kan verschillende oorzaken
hebben.
1.2.2 Respons
Gedrag heeft niet alleen een oorzaak, maar ook een gevolg: de respons. Gedrag wordt
beïnvloed door wat eraan voorafgaat (de stimulus) en door wat er op volgt (de respons).
1.2.3 Inzicht in gedrag
Pas als je gedrag begrijpt, kun je effectief handelen
1.2.4 Selectief waarnemen
Wat je waarneemt, is afhankelijk van de prikkels die je selecteert en die daardoor op de
voorgrond treden dit gebeurt onbewust.
Als je bewust waarneemt, bedenk je vooraf waarop je gaat letten. Door selectieve
waarneming loop je het risico om een kind veel negatiever te zien dan het is.
1.3 Waarnemen
We spreken van observeren als je bewust waarneemt vanuit een vraag.
1.3.1 Van prikkel naar waarneming
Bewust of onbewust neem je via je zintuigen van alles waar. Die informatie vormt samen
met de informatie die je al hebt de basis voor je handelen.
Prikkel Gewaarwording Verwerking Waarneming
1.3.2 Gewaarwording
In het proces van prikkel naar waarneming kan van alles misgaan.
Wat je selecteert, is afhankelijk van:
Wat je zintuigen waarnemen
Je psychische toestand
Je ervaring
De aard van de prikkel
1.3.3 Verwerking
Bij het herkennen van figuren spelen verschillende waarnemingsprincipes een rol:
Gelijkheid
Nabijheid
Geslotenheid
Voortzetting
, 1.3.4 Verwachtingen
Verwachtingen op basis van kennis en ervaring spelen een rol bij de betekenis die je aan een
gewaarwording geeft.
1.3.5 Professioneel kijken naar kinderen
Door bewust te kijken en stil te staan bij hoe je een kind beschrijft, kun je veel leren over
zowel het kind als over jezelf.
1.4 Observeren in de praktijk
Waarnemen doe je de hele dag, observeren doe je in bijzondere gevallen.
1.4.1 Doelbewust en planmatig
Verschillende redenen om te observeren:
Een kind beter leren kennen en begeleiden
Rapporteren over een kind
Resultaat eigen aanpak toetsen
Je observeert altijd systematisch volgens een plan. Probeer eerst zoveel mogelijk feitelijke
gegevens te verzamelen en interpreteer pas als je alle gegevens hebt.
1.4.2 Stappenplan
Je bereidt de observatie voor aan de hand van zeven stappen:
1. Algemene gegevens
2. Aanleiding
3. Observatiedoel en vraagstelling
4. Concreet gedrag
5. Observatiecategorieën
6. Observatiemethoden
7. Plaats en tijd
1.4.3 Observatiemethoden
Participerende observatie: de observator neemt zelf deel aan de handelingen van de
persoon die wordt geobserveerd.
Niet-participerende observatie: de observator neemt zelf geen deel aan de handelingen
1.4.4 Moment of gebeurtenis
Je kunt continu observeren, op bepaalde momenten observeren(time sampling), bepaalde
gebeurtenissen observeren(event sampling) of kiezen voor een combinatie hiervan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laragijsbers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.