100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
GRONDSLAGEN MACRO-ECONOMIE SAMENVATTING HOORCOLLEGES EINDTENTAMEN $7.03   Add to cart

Class notes

GRONDSLAGEN MACRO-ECONOMIE SAMENVATTING HOORCOLLEGES EINDTENTAMEN

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Grondslagen Macro-Economie samenvatting van alle gegeven hoorcolleges te Tilburg University tot en met het eindtentamen

Preview 4 out of 44  pages

  • April 26, 2021
  • 44
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Dr. van groezen en prof. meijdam
  • All classes
avatar-seller
Grondslagen Macro-Economie
Inleiding & BBP
Hoofdstuk 1.1 t/m 2.1

Macro-economie bestudeert de economie als geheel van een land, regio of de hele wereld. Het
bestudeert onderwerpen als inflatie, BBP en werkeloosheid zowel kwantitatief en kwalitatief.

Veel macro-economische modellen zijn tegenwoordig micro-economisch onderbouwd. -> Beslissingen
van individuen heeft effect op macro economie heeft weer effect op individuen.

Economische modellen:

 zijn een versimpeling(beperking) van de complexe werkelijkheid. Geen irrelevante details.
 kunnen worden weergeven in wiskundige vergelijkingen of grafieken.
 worden gebruikt om: Verbanden tussen economische variabelen te laten zien. Het gedrag van de
economie te verklaren. Beleidsmakers te adviseren hoe de economie te verbeteren.

Belangrijk zijn aannames, mogelijkheden en beperkingen. Geen enkel model verklaart alles.

Vraag en aanbod op verschillende geaggregeerde markten die onderling samenhangen. Algemeen
evenwicht als alle markten in evenwicht zijn.

Bij macro-modellen opletten bij onderscheid maken tussen: endogene/exogene variabelen,
nominale/reële variabelen, lange termijn/korte termijn, gesloten economie/open economie.

- Endogene variabele: variabele wordt binnen het model bepaald.
- Exogene variabele: variabele wordt buiten het model bepaald. Wordt gegeven. Ceteris paribus:
exogene variabelen veranderen niet. Verschuift of verdraaid een curve.
- Nominale variabele: uitgedrukt als een bedrag in bijvoorbeeld euro’s. Wat kan je ermee kopen?
- Reële variabele: uitgedrukt in eenheden goederen bij constante prijzen = nominaal gecorrigeerd
voor prijzen of prijsveranderingen.
- Korte termijn: Prijzen zijn star, passen zich in eerste instantie niet of amper aan. Het is kostbaar
voor bedrijven om steeds hun prijzen aan te passen. Hierdoor is vraag ongelijk aan aanbod.
- Lange termijn: Prijzen zijn flexibel. Marktruiming, geen/lage werkeloosheid en onderbezetting.
Gedrag economie hangt o.a. af van hoe flexibel de prijzen zijn.
- Gesloten economie: Geen handel met buitenland: totaal binnenlandse aanbod goederen =
totale binnenlandse vraag goederen. Geen internationale kapitaalstromen: totale binnenlandse
besparingen = totale vraag naar financiële middelen (investeringen).
- Kleine open economie: Rente wordt bepaald op internationale kapitaalmarkt. Wisselkoers is erg
belangrijk voor handel met buitenland.

Algemene regel: Een economisch model is oplosbaar als er evenveel modelvergelijkingen zijn als
endogene variabelen.

Belangrijke macro-economische grootheden

 BBP -> basis voor berekenen van economische groei, veel wordt uitgedrukt als % van het BBP.

,  Inflatie -> basis voor berekenen van koopkracht, belangrijk voor de rente die de centrale bank
vaststelt.
 Werkeloosheid -> belangrijk voor de welvaart van een land, hoge werkeloosheid kan tot sociale
problemen leiden.

Bruto Binnenlands Product (BBP) (Gross Domestic Product (GDP)) is de waarde van wat in een bepaald
gebied wordt geproduceerd in een bepaalde periode. Binnen de landsgrenzen, dus inclusief wat door
buitenlandse bedrijven wordt geproduceerd. Maar is ook het totale inkomen wat in die periode in dat
gebied wordt gegenereerd

BBP is te meten door

- Finale bestedingen -> perspectief van de
eindgebruikers.
- Toegevoegde waarde -> perspectief van de
binnenlandse producten.
- Totale inkomen -> perspectief van de
productiefactoren.

Deze drie benaderingen zouden op hetzelfde moeten
uitkomen.

Finale bestedingen is de totale waarde van de verkoop van alle finale goederen en diensten gemaakt in
het binnenland, in een bepaalde periode. Het BBP bevat niet de verkoop van grondstoffen en
halffabricaten om dubbeltelling te voorkomen.

BBP (Y) = C+ I + G + EX - IM of BBP = C + I + G + NX (Inkomensidentiteit)

C = Particuliere consumptie I = Particuliere investeringen

G = Overheidsbestedingen EX = Export

IM = Import NX = Netto export

Particuliere consumptie (C): Alle goederen en diensten die door huishoudens worden aangeschaft.

Particuliere investeringen (I): Definitie 1: Bestedingen aan kapitaal. Definitie 2: Bestedingen aan
goederen voor toekomstig gebruik.

Overheidsbestedingen (G): Omvat alle bestedingen van de overheid aan goederen en diensten. Omvat
niet de inkomensoverdrachten(uitkeringen), want dat zijn geen bestedingen aan goederen en diensten.

Netto uitvoer Nederland (NX=EX-IM)

Toegevoegde waarde = waarde van de productie – waarde van grondstoffen en halffabricaten die
gebruikt zijn.

Totale inkomen is de som van alle inkomens verdiend door productiefactoren ingezet binnen de
landsgrenzen, zoals loon en salarissen, inkomens van zelfstandigen, etc.

Kritiek op BBP

,Het BBP meet niet wat alle Nederlanders verdienen. Het BBP meet niet alle productieve activiteiten
(onbetaald werk, zwarte economie). Het BBP meet niet de veranderingen in het natuurlijk kapitaal.



BBP, Inflatie, arbeidsmarktcijfers, De verdeling van het nationaal
inkomen
Hoofdstuk 2.2 t/m 3.2

Bruto nationaal product/inkomen (BNI) (Gross National Prodcut (GNP)): Het totale inkomen verdiend
door Nederlandse ingezetenen zowel binnen als buiten de landsgrenzen.

Netto Binnenlands Product (NBP) = BBP – Afschrijvingen (“consumption of fixed capital”)

Netto Nationaal Inkomen (NNI) = BNI – Afschrijvingen

Persoonlijk inkomen = nationaal inkomen – bedrijfsbelastingen – ingehouden winsten van bedrijven –
sociale premies + uitkeringen

Beschikbaar persoonlijk inkomen (“disposable personal income”) = persoonlijk inkomen – persoonlijke
belastingen

 Het nominale BBP meet de waarde op basis van actuele prijzen
 Het reële BBP is gebaseerd op constante prijzen (prijzen van een bepaald basisjaar)

Veranderingen in het nominale BBP kunnen het gevolg zijn van prijsveranderingen of veranderingen in
het productievolume. Veranderingen in het reële BBP zijn alleen het gevolg van veranderingen in het
productievolume. Inflatie wordt dus niet meegerekend.

Inflatie: De procentuele stijging van het algemene prijspeil. Het meten van dit peil doen we door
maatstaven: De BBP-deflator en de Consumentenprijsindex (CPI)

Nominaal BB Pt
BBP-deflator t(Paasche index) =
ℜë el BB Pt

Inflatie = procentuele stijging van de BBP-deflator t.o.v. een jaar daarvoor:

BBPdeflator 2019−BBPdeflator 2018
Inflatie 2019 = ∗100 %
BBPdeflator 2018
Consumentenprijsindex (“Consumer Price Index, CPI): Alternatieve maatstaf voor het algemene
prijsniveau. Geeft de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud weer. Het is het uitgangspunt bij
indexering van lonen en sociale uitkeringen, huren, belastingschijven, etc. In hoeverre is de prijs van de
typische gezinsaankopen gewijzigd? Gaat uit van vaste hoeveelheden goederen uit het basisjaar.
Europese benaming: Harmonised Index of Consumer Prices (HICP). Gepubliceerd door Eurostat,
gebaseerd op berekeningen van nationale instituten.

, ( Px 2019∗Q x 2010 ) + ( Pv 2019∗Qv 2010 )
CPI(Laspeyres index) 2019 =
( Px 2010∗Q x 2010 ) + ( Pv 2010∗Qv 2010 )
Inflatie = procentuele stijging van de CPI t.o.v. een jaar daarvoor:

CPI 2019−CPI 2018
Inflatie 2019 = ∗100 %
CPI 2018
CPI kan de echte inflatie overschatten

 Substitutie ‘bias’: Gekochte hoeveelheid is constant verondersteld.
 Introductie van nieuwe producten. Maakt consument beter af, reële waarde geld neemt toe,
maar CPI verandert niet
 Niet-gemeten kwaliteitsverbeteringen. Hogere prijs maar ook betere kwaliteit, CPI stijgt maar
consumenten zijn niet slechter af.

CPI versus BBP-deflator

 Prijzen van investeringsgoederen: Wel in BBP-deflator (in binnenland geproduceerd), niet in CPI.
 Prijzen van geïmporteerde consumptiegoederen: Niet in BBP-deflator, constant bij CPI
 Pakket van goederen: Jaarlijks aangepast bij BBP-deflator, constant bij CPI.
 Er is geen perfecte maatstaf voor inflatie, mogelijk alternatief: Fisher-index.

Arbeidsmarkt

 Werkenden: Hebben betaald werk
 Werklozen: Niet werkend, maar wel actief op zoek naar betaald werk
 Beroepsbevolking: werkenden + werklozen = “arbeidsaanbod”
 Niet in beroepsbevolking: Niet-werkend, ook niet op zoek naar betaald werk

Werkeloosheidspercentage: Percentage van de beroepsbevolking dat werkeloos is.

Participatiegraad: Beroepsbevolking als percentage van de totale bevolking.

Potentiële beroepsbevolking = alle 15-75 jarigen, inclusief studenten, gepensioneerden, exclusief
gevangenen etc.

Het klassieke model; Gesloten economie op lange termijn: Aanbodzijde
Aanbodzijde: Determinanten van productie/inkomen, factormarkten (aanbod, vraag, prijs), de verdeling
van het inkomen.

Vraagzijde: Determinanten van C, I en G

Evenwicht: Goederenmarkt, markt voor ‘loanable funds’

Productiefactoren (inputs) en output

Productiefunctie: Y = A∗F ( K , L)

 Laat zien hoeveel output Y de economie kan produceren met een bepaalde hoeveelheid K en L

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jrgenvanes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66475 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.03
  • (0)
  Add to cart