100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Psychisch Welzijn $10.34   Add to cart

Summary

Samenvatting Psychisch Welzijn

1 review
 84 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het vak Psychisch Welzijn. Examenresultaat: 20/20

Preview 5 out of 36  pages

  • April 26, 2021
  • 36
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: kadraabraham • 3 year ago

avatar-seller
Psychisch welzijn
1. Psychisch welzijn
1.1. Inleiding
Psychisch welzijn is meer dan de afwezigheid van psychische klachten en stoornissen. Persoonlijke
groei en optimaal functioneren zijn belangrijke doelen, ook bij de afwezigheid van duidelijke
psychiatrische problemen.

Wie zich mentaal goed voelt:

- Is in staat om talenten te kunnen ontplooien.
- Is in staat om om te gaan met dagelijkse spanningen/ingrijpende levenservaringen.
- Is in staat om productief te kunnen arbeiden en bij te dragen aan de gemeenschap.



Omschrijving psychisch welzijn:

 Het kunnen omgaan met gedachten, gevoelens en relaties, en een daarmee samenhangende
tevredenheid over het eigen bestaan.



3 aspecten beïnvloeden het mentaal welbevinden (= psychisch welzijn):

1) Emotioneel welbevinden:
 Levenstevredenheid
 Mate van aanwezigheid van positieve en afwezigheid van negatieve gevoelens
 (Heeft te maken met het gevoelsmatige)

 Hoger emotioneel welbevinden blijkt verband te houden met een gezonder en langer leven
én vlotter herstellen van lichamelijke aandoeningen.



2) Persoonlijk welbevinden:
 Zelfacceptatie, autonomie, levensdoel hebben, zelfverwezenlijking en persoonlijke
groei.
 Ervaren dat eigen bestaan zinvol is heeft een sterke impact op het psychisch welzijn.
 (Heeft te maken met het aanvaarden t.o.v. jezelf)



3) Sociaal welbevinden
 Positieve relaties, positieve visie op anderen, vertrouwen in maatschappelijke
vooruitgang, inzicht hebben en participeren aan de maatschappij.

 Bv: een ondersteunend netwerk hebben, mensen waarop je kan terugvallen en waar je je
veilig bij voelt. Hoe meer mensen dit hebben, hoe minder hulp van professionelen ze nodig
hebben.
 Bv: participatie  deelnemen aan het verenigingsleven kan je sociaal welbevinden
bevorderen.

1

,Niveaus in de welzijnssector: voorzieningen voor GGZ
Mensen met psychische problemen kunnen terecht bij een brede waaier van voorzieningen. Men
onderscheidt vijf lijnen/niveaus/echelons in de hulpverlening, gebaseerd op mate van
toegankelijkheid en specialisatiegraad.

o Nulde lijn
- Ondersteuning door niet-professionelen
- Informele hulpverlening door onmiddellijke omgeving van de hulpvrager (gezin,
familie, buur, vrienden, …) = MANTELZORG
- Bieden op laagdrempelige manier hulp + doorverwijzing indien nodig

- Voorbeelden: zelfhulpgroepen (AA), leerkrachten, straathoekwerkers, jeugdwerkers



o Eerste lijn
- Grote toegankelijkheid, lage specialisatie
- Laagdrempelige voorzieningen
- Makkelijk bereikbaar
- Geen lange wachttijden/ingewikkelde aanmeldingsprocedures
- Brede waaier van probleemgebieden
- Hulp in onmiddellijke, vertrouwde omgeving

- Voorbeelden: huisarts, CAW, JAC, CLB, …




o Tweede lijn
- Minder toegankelijk, meer specifieke specialisatie
- Hogere drempel: vereist afspraak maken, wachtlijsten, doorverwijzing nodig van
eerste lijn
- Hulpaanbod = meer gespecialiseerd
- Beperkte waaier van probleemgebieden
- Hulpverlening meestal ambulant. Opname voorziening niet nodig.

- Voorbeelden: CGG, psychotherapeut, psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis,
specialist-geneesheer, …




o Derde lijn
- Doorgedreven specialisatie
- Hoge drempel: verplicht doorverwijzing, strak omschreven opname procedures
- Residentieel: opnamen in een voorziening

- Voorbeelden: psychiatrisch ziekenhuis, therapeutische gemeenschappen, Free Clinic,
De Sleutel, …



2

, o Vierde lijn
- Nog sterker doorgedreven specialisatie
- Drempel wordt bewust hoog gehouden: motivatie!

- Voorbeeld: Universitair Psychiatrisch Ziekenhuis




1.2. De relatie met de cliënt
Volgens de psychotherapeut Carl Rogers is het mogelijk om maximaal tegemoet te komen aan de
behoeften van de cliënt en te zorgen voor een veilige en stabiele vertrouwensrelatie door uit te
gaan van drie grondhoudingen  COUNSELINGMETHODE

1) Empathie
- = de poging van de hulpverlener om de cliënt zo goed mogelijk te begrijpen. De
belevingswereld van de cliënt zo goed mogelijk van binnenuit proberen te begrijpen.

- Inlevingsvermogen
- Hulpverlener moet hiervoor eigen meningen, waarden en zienswijzen opzij schuiven,
zodat hij zich zo goed mogelijk kan inleven.

- Empathie ≠ emotionele identificatie  hulpverlener moet als persoon de gevoelens
van de cliënt niet zelf ervaren!
Bv: de hulpverlener begrijpt goed dat een scheiding de cliënt verdrietig maakt,
zonder zelf verdrietig te zijn.

- Empathie ≠ steunen of moed inspreken  ‘morgen schijnt de zon weer’ kan maken
dat iemand zich nog minder begrepen voelt.



2) Acceptatie
- = onvoorwaardelijke positieve gezindheid
- Open en aanvaardend t.o.v. de gevoelens en de gedachten van de cliënt.
- Belevingen cliënt worden zonder kritiek aanvaard.
 Maar: betekend niet dat al het gedrag van cliënt geaccepteerd wordt, wel de
gevoelens die daarachter zitten.




3

, 3) Echtheid
- = authenticiteit
- De hulpverlener ontkent voor zichzelf geen enkel gevoel en verschuilt zich niet
achter een professionele façade. Hij staat open voor al zijn gedachten en gevoelens.

- Kan soms therapeutisch effect hebben om het te hebben over zijn eigen gedachten
en gevoelens tegen de cliënt.
Bv: hardop denken tijdens gesprek om opvattingen te delen of het zoeken
naar oplossingen te stimuleren, of vertellen dat hij gelijkaardige situaties
heeft meegemaakt.  begrip en erkenning geven



1.3. Methodisch werken volgens de gedragsbenadering
Binnen gedragsbenadering wordt een onderscheid gemaakt: klassieke en operante conditionering.

 Bij beide worden er verbanden of associaties geleerd op basis van ervaringen.


Klassieke conditionering

 Gaat over het leren van verbanden (associaties) tussen situaties (prikkels/stimuli) waardoor
de omgeving voorspelbaar wordt.
 Simpel voorbeeld: leren van het verband tussen opkomende donkere wolken en regen.

 Voorbeeld: hond van Pavlov  Leerde de honden dat een belsignaal voorspelde dat er eten
ging komen.

 Voorbeeld: Little Albert  Met dit voorbeeld toonde Watson aan hoe K.C. gebruikt kan
worden voor het ontstaan van angsten en fobieën.
- Hij liet een peuter een witte rat zien, gevolgd door hels lawaai. In eerste instantie
reageerde Little Albert niet angstig op het zien van de witte rat, maar wel na een tijd
toen het lawaai meerdere keren tegelijk met de rat werd getoond. Little Albert had
dus na verloop van tijd een gevaarbetekenis gegeven aan de witte rat. Het zien van
de rat was een signaal van onheil geworden. Het betekende voor Little Albert dat er
iets ging aankomen dat niet aangenaam was.

- Watson merkte dat de angst van de peuter begon uit te breiden naar gelijkaardige
situaties. Hij werd niet alleen bang voor witte ratten, maar ook van een wit konijn,
een witte baard, …  angst begon te generaliseren/veralgemenen.

- Fobieën ook op andere manier geleerd: bv zien dat een andere persoon aangevallen
wordt door een gevaarlijke hond kan ook leiden tot fobie = model-leren




4

, Operante conditionering

 Gaat over het leren van verbanden tussen vrijwillig gedrag en de daaropvolgende
gebeurtenissen in de omgeving.

 Leren van controleerbaarheid, krijgen van beloningen en vermijden van straffen. “In
sommige situaties leidt gedrag tot beloning, soms tot straf”  men leert dit.

 Voorbeeld: iemand leert dat hard studeren leidt tot krijgen van complimenten en goede
resultaten. Dit maakt dat de persoon gemotiveerd is om zijn best te blijven doen, het gedrag
wordt bekrachtigd/versterkt omdat hij beloond wordt.

 Ook in andere situaties wordt dit principe vaak gehanteerd.
Bv: politieagent geeft kritiek/boetes om gevaarlijk gedrag te ontmoedigen, sociaal werker
geeft tijdens workshops complimenten om deelnemers te stimuleren tot samenwerkend
gedrag, …



Het versterken van gewenst gedrag door het te belonen, werkt beter dan ontmoedigen van
ongewenst gedrag door het te bestraffen.

 Bv: kind wordt erg vaak gestraft door zijn vader  mogelijks gevolg = vader beginnen
ontwijken
 Bv: cliënt dat alleen maar kritiek krijgt, zal steeds met nog grotere tegenzin naar de
gesprekken komen.



o Beide conditioneringen gaan vaak hand in hand
Bv: je hebt ooit vastgezeten in een lift. Je kreeg het benauwd, paniekaanvallen, zweten, …
= klassieke conditionering. Je hebt een verband geleerd, een associatie.

Door deze ervaring vermijd je liften en neem je de trap (vrijwillig gedrag) = operante
conditionering


o Angsten en afkeer  klassieke conditionering.

o Negatieve gedragingen leren  operante conditionering. Ook als we bepaalde dingen gaan
vermijden.




5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberverelst. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79373 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.34  3x  sold
  • (1)
  Add to cart