College 1 Openbaar Bestuur - Kabinetsformatie
Notes inleidend college
• Voorzitter = rol tutor
• Pres: 10 minuten → via online filmpje online. Maak je online. Mag met of zonder gezicht in
beeld. En de bedoeling is dat we er in de bijeenkomst op terug komen. Bijkomende vragen bijv.
• Uitwerking taak: geen woordenlimiet want hangt af v.d. opdracht.
• Annotatie. Bespreek uit spraak in licht van grotere geheel.
Waarom een kabinetsformatie?
• Normaliter wordt iedere vier jaar een nieuw kabinet gevormd, na de TK verkiezingen. Het is
echter ook tussentijdsmogelijk.
• De vierjaarstermijn werd in 1888 geïntroduceerd. Voor deze tijd bestond het politiek spectrum
slechts uit twee blokken.
Later kwamen daar de sociaal-
Politiek spectrum
democraten bij. Links Rechts
• Zo was er in 1888 kabinet-Mackay (rechts), De liberalen christelijke partijen
1897 kabinet-Pierson (links), 1901 kabinet-
Kuyper (rechts), en in 1909 kabinet-Heemskerk (rechts) . Dit kabinet kende een bijzonder
aspect, aangezien in 1907 het kabinet-De Meester viel en hierdoor kabinet-Heemskerk reeds in
1908 aan de macht kwam. Ook destijds bestond de mogelijk dat een kabinet haar ontslag aan
bood vanwege de verkiezingen (1897, 1918).
• In 1918 werd door het kabinet-Cort van der Linden, gesteund vanuit oppositie door de sociaal-
democraten, het (1) algemeen mannenkiesrecht en de stemplicht ingevoerd. Ook veranderd het
districtenstelsel in het stelsel van (2) evenredige vertegenwoordiging. In 1922 wordt ook het (3)
algemeen vrouwenkiesrecht ingevoerd. Vanaf dat moment spreekt men van een volledige
vertegenwoordigende democratie: de Staten-Generaal wordt gekozen door het gehele
Nederlandse volk.
• Deze constitutionele wijzigingen zorgen ook voor een wijziging in de politieke verhoudingen.
- De christelijke partijen (RKSP, ARP en CHU) wonnen terrein van de liberalen samen
met de sociaaldemocraten. Deze drie partijen vormden het grootste blok en zij vormden
in 1918 een rechts kabinet-de Beerenbrouck. Na de volledige 4 jaar werd in 1922
wederom een kabinet-de Beerenbrouck gevormd. Er kwam echter kritiek vanuit de
koningin en de protestantse partijen. Men vestigde de volgende regel:
- Een kabinet dient altijd aan de vooravond van de verkiezingen haar ontslag aan te
bieden en een nieuwe formatie dient te beginnen – het voortduren van eenzelfde kabinet
na verkiezingen is dus geen vanzelfsprekendheid!
Wat houdt ‘de formatie’ in?
De formatie = het vormen van een nieuw kabinet (nieuwe ministers en staatssecretarissen).
➢ Het kabinet dient homogeen te zijn, en het vertrouwen van het parlement te hebben (en
behouden).
Ministerschap, en diens ontstaan, gaat terug naar de Franse tijd. In 1840, toen Nederland nog bij het
Franse rijk hoorde, werd er met de nieuwe grondwet tevens een strafrechtelijke verantwoordelijkheid
ingevoerd. Dit was de eerste stap naar ‘ministeriële verantwoordelijkheid’. In 1842 werd er een
ministerraad ingesteld. Deze werd niet voorgezeten door de koning (hoewel die wel uiteindelijk
bepaalde wat er gebeurde), maar dit was echt een overleg tussen de ministers onderling.
1
,Door dreigende revoluties in West-Europa veranderde de positie van de koning. Koning Willem II
verzocht Thorbecke een ontwerp te maken van een democratische grondwet waarin politieke
ministeriele verantwoordelijkheid was verwerkt, alsmede om een kabinet te vormen en deze te laten
aansluiten bij het parlement. Uiteindelijk was het Graaf Schimmelpenninck die de rol van informateur
op zich nam en erin slaagde een kabinet te vormen.
De regel van de herziene grondwet werd
De koning regeert, maar de ministers zijn verantwoordelijk en daarom verantwoording verschuldigd
aan het parlement.
Andere nieuwigheden die werden ingevoerd waren:
• Rechtstreekse verkiezingen Tweede Kamer (zij het door een beperkte groep kiezers afhankelijk
van de belasting die men betaalde)
• indirect gekozen Eerste Kamer (hiervoor werd deze door de koning benoemd)
• recht van onderzoek en interpellatie (mogelijkheden voor Kamerleden om onderwerpen op de
agenda te zetten en op deze wijze de ministers ter verantwoording roepen)
• jaarlijkse begroting met het recht van amendement
• het reguliere recht van amendement
• vrijheid van vergaderen/persvrijheid
• uitbreiding recht van godsdienst.. etc.
Het recht van initiatief bestond reeds voor de Kamerleden!
Wat houdt de homogeniteitsregel in?
In 1848 kwam een zelfstandig kabinet met soms wel om de drie maanden een nieuwe voorzitter. Zij
moesten gezamenlijk besluiten nemen en waren ook gezamenlijk verantwoordelijk.
Een nieuw regelement van de ministerraad introduceerde het homogeniteitsbeginsel.
Dit betekende ministers niet op eigen houtje een andere mening konden verkondigen. Door dit
principe kan ook niet iedere willekeurige persoon als minister worden aangesteld. De minister
moet namelijk kunnen rekenen op steun vanuit de TK.
Tussen 1848 en 1860 is te zien dat ministers na een nederlaag in het parlement aftraden en
kabinetten geregeld opstapten.
Bestond er dan een verplichting om af te treden?
• Vanaf 1866 volgen de liberale kabinetten Thorbecke en Fransen van de Putte elkaar snel op.
• Daarna maakte het conservatieve kabinet-Van Zuylen van Nijevelt haar intrede. Dit kabinet had
geen meerderheid in de TK (dat waren de liberalen). Na een nederlaag in 1866 weigerde het
kabinet echter af te treden. De koning ontbond het kabinet daarom. De politieke verhoudingen
wijzigden echter niet na de verkiezingen, en in 1867 deed zich dezelfde situatie voor. Doordat
de liberalen ook na nieuwe verkiezingen een meerderheid behielden werd het vormen van een
regering onmogelijk omdat de steun in het parlement evident ontbrak.
De koning en het kabinet gaven zich gewonnen en de liberale meerderheid mocht een kabinet
vormen in 1868. Dit introduceerde de parlementaire vertrouwensregel. Het kabinet, de
ministers, en de staatssecretarissen kunnen slechts aanblijven wanneer zij of hij het vertrouwen
van een Kamermeerderheid heeft of hebben. In de nauwe zin geldt dit concept voor beide
kamers, maar in de praktijk speelt de vertrouwenskwestie nauwelijks in de Eerste Kamer.
2
,Welke gevolgen heeft de parlementaire vertrouwensregel voor de kabinetsformatie?
• VOOR de kabinetsformatie, dient te worden onderzocht of er een meerderheid in de Kamer(s)
bestaat.
• Naar verloop van tijd werd de politieke samenstelling steeds makkelijker omdat Kamerleden
minder individueel handelden, en meer in groepsverband opereerden.
• Wanneer een partij een meerderheid heeft, kan een kabinet snel gevormd worden en lijkt het
regeerakkoord grotendeels op het partijprogramma van die partij.
MAAR: de praktijk is gecompliceerder!
• Niet elke persoon was beschikbaar voor ministerschap
• Partijen waren intern verdeeld (vooral een probleem van kabinetten die op meerdere partijen
leunden
• Er ontstonden toch wel wat nederlagen in het parlement, waardoor ministers moesten aftreden.
Dus
- Hoe een kabinet dient te worden geformeerd was stukken duidelijker; maar
- Daarmee was een formatie nog niet beloofd.
En na 1918?
Tussen 1918-1939 regeerden 10 kabinetten, en deden zich 7 crises voor.
❖ Onder het kabinet-Colijn IV, dat over een ruime meerderheid beschikte, ontstond een conflict
tussen katholieke en protestantse ministers over de begroting. Dit leidde tot de val van het
kabinet.
❖ Hoewel een nieuw kabinet werd gevormd, was er weinig steun en bestond er geen meerderheid.
- De katholieken diende een motie van wantrouwen in (de Motie Dekkers), waardoor ook
dit kabinet moest aftreden.
De vertrouwensregel werd bevestig EN er werd toegevoegd “een kabinet kan slechts regeren wanneer
het vooraf zeker is dat er voldoende steun is in het parlement”.
➢ Dit wordt bepaald door bij de start van het kabinet duidelijk te hebben welke plannen men wil
uitvoeren: oftewel het regeerakkoord. Ook dienen er afspraken te zijn over mogelijke
knelpunten.
➢ Wij kennen geen vertrouwensvraag in Nederland. Dit houdt in dat middels een motie van het
parlement positief wordt vastgesteld dat de meerderheid akkoord is met het nieuwe kabinet. Wij
gaan uit van de regel “het kabinet heeft het vertrouwen, totdat het tegendeel (uit bijv. een motie
van wantrouwen blijkt”.
Wat houdt dan een gedoogconstructie in?
Soms ondersteunen partijen niet het hele regeerprogramma, maar beloven ze om niet met een motie van
wantrouwen in te stemmen.
➢ Voorbeeld: 2010
CDA en VVD sloten een regeerakkoord, maar bezaten geen meerderheid in de TK. Er werd
toen een gedoogakkoord met de PVV gesloten. Hierdoor werd het kabinet niet direct
weggestuurd. Uiteindelijk kwam het Kabinet Rutte-I toch ten val in 2012.
Hoe verloopt een formatie?
Voorheen lag de regie bij het staatshoofd. Deze stelde een politicus aan die namens hem een kabinet
vormde. In het verleden betekende dit dan ook flink wat invloed voor het staatshoofd.
Willem III weigerde meerdere kandidaten en schoof vertrouwelingen zelfs naar voren.
3
, Hoewel zulke indringende bemoeienis verdween, bleef er toch een centrale rol voor het koningshuis
bestaan. De ministeriele verantwoordelijkheid voor het resultaat en het proces van de formatie bleef
echter bestaan.
Ook Wilhelmina maakte gretig gebruik van haar mogelijkheid om een formateur aan te wijzen.
Zij wees echter een formateur aan (Colijn), die het aan vertrouwen en een meerderheid ontbrak,
waardoor het kabinet al snel viel. Als deze meerderheid er niet is, diende wel vast te worden
gesteld dat zij niet direct door het parlement naar huis zou worden gestuurd. Deze trend van
koninklijke formatie bleef tot 2012 bestaan.
De persoon die door het staatshoofd werd aangewezen om de mogelijkheden tot het vormen van een
kabinet te onderzoeken heet de informateur. Deze persoon verkent het speelveld door gesprekken met
de verschillende partijen.
• Pas wanneer er overeenstemming is omtrent het programma, wordt er daadwerkelijk gezocht
naar ministers en staatssecretarissen. De onderhandelingen betreffende het programma is
hetgeen dat ervoor zorgt dat formaties lang kunnen duren.
• Ook de personele bezetting kan problemen opleveren. In 1977 kwamen de PvdA, het CDA en
D66 niet tot een kabinet. De verdeling van posten leidde namelijk tot een breuk. Uiteindelijk
kwam een kabinet van het CDA en de VVD tot stand. Een ander voorbeeld vormt de formatie
in 2003 waarbij CDA en PvdA lang onderhandelden. De onderhandelingen liepen op de inhoud
spaak.
Welke fasen bestaan er tijdens de kabinetsformatie?
3. Formatie (zoeken naar
1. Informatie 2. Onderhandelingen geschikte
bewindspersonen)
Er is flink gedebatteerd over de rol van het staatshoofd binnen de formatie. Sommigen pleitten voor een
gekozen formateur of minister-president. Een initiatiefwetsvoorstel wat betreft een gekozen formateur
werd echter afgewezen.
• De motie-Kolfschoten werd echter aangenomen; Na de verkiezingen dient de TK te
onderhandelen over wie de formateur wordt. Echter liep het proces spaak omdat de Kamer het
niet eens werd, waardoor het staatshoofd weer om de hoek kwam kijken.
In 2006 kwamen Kamerleden van D66 echter op het idee om in het Regelement van Orde op te nemen
hoe een formatie eruit dient te zien. De regie verplaatste van het staatshoofd → naar de TK.
• Na de verkiezingsuitslag diende de Kamer over de nieuwe verhoudingen te vergaderen en wat
betreft eventuele vervolgstappen. Dit voorstel werd in 2010 echter afgewezen. In 2011 werd een
nieuwe poging door D66 gedaan, deze slaagde en sinds 2012 ligt de regie van de
kabinetsformatie bij de TK en speelt het koninklijk huis geen rol meer in dit proces.
Destijds werd tevens een verkenner aangesteld als een soort pre-informateur. Deze tast de verhoudingen
af en doet eigenlijk het voorwerk voor de informateur. Destijds was dit Henk Kamp van de VVD. De
PvdA en de VDD, als twee uitersten dienden vanwege hun meerderheid te overleggen. Vanwege de
grootte van de beide partijen werden daarom 2 informateurs aangesteld: Henk Kamp en Wouter Bos
(PvdA). Zij wisten een akkoord over het programma en de posten te bereiken.1
1 Ook na de verkiezingen van 2017 kwam er een verkenner (Edith Schippers, VVD). Volgens haar dienden er eerst
onderhandelingen plaats te vinden tussen D66, VVD, CDA en GroenLinks. De partijen waren het hierover eens: maar na 2
maanden liep het proces vast omdat GroenLinks afhaakte. De tusseninformateur werd aangesteld door de Tweede Kamer
(Herman Tjeenk-Willink), en de plek van GroenLinks werd ingenomen door de ChristenUnie.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisajUM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.