Duidelijke en up to date samenvatting voor WFT Hypothecair Krediet.. Duidelijk beschreven met veel voorbeelden / plaatjes die het nog duidelijker maken.
Hoofdstuk 1: Het kopen van een woning
1.1 Woonuitgaven
De huursector bestaat uit twee sectoren: de sociale sector en de vrije sector.
In beide sectoren betaal je een basishuur. De basishuur bestaat uit de kale huur en de service kosten
bij appartementen.
Wat niet binnen het begrip basishuur valt, zijn de uitgaven die het gebruik van de woning met zich
meebrengen, zoals nutsvoorzieningen (gas, water en licht).
Wanneer er recht is op huurtoeslag, wordt dit afgetrokken van de basishuur en houd je de netto huur
over.
Brutowoonuitgaven: worden grotendeels bepaald door de hypotheeklasten met eventuele
bijgesloten aanvullende verzekeringen voor overlijden, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Tot
de bruto woonuitgaven behoren de opstalverzekering, een eventuele bijdrage aan de Vereniging van
Eigenaren en een eventueel verschuldigde erfpacht.
Onder de bijkomende woonuitgaven vallen bijvoorbeeld de rioolrechten, onroerendezaakbelasting,
nutsvoorzieningen en kosten voor onderhoud en verbetering.
Het verschil tussen bruto- en nettowoonuitgaven ontstaat door de fiscale effecten.
De markt voor woningen is de markt voor koop- en huurwoningen.
De markt voor koopwoningen:
Vrije markt van vraag en aanbod (prijs is hiervan afhankelijk)
Aanzienlijke invloed toegekend aan hypotheekrente (hoe lager de hypotheekrente, hoe meer
vraag naar hypotheken en dus woningen)
Naast de hypotheekrente, die een waardebepalende factor is, zijn er nog een aantal factoren te
benoemen:
Het economische klimaat: zo zijn mensen in een gunstig economisch klimaat eerder geneigd
om een woning te kopen dan in een economisch slecht klimaat;
Beslissingen van de politiek: zo kan bijvoorbeeld het (gedeeltelijk) afschaffen van de
hypotheekrenteaftrek een waardedrukkend effect hebben. Het eventueel verder beperken
van het maximaal te lenen bedrag maakt het voor starters moeilijker om een woning aan te
kopen en dat kan gevolgen hebben voor de woningmarkt;
Huren wordt aantrekkelijker gemaakt: als bijvoorbeeld de prijzen van sociale huurwoningen
worden verlaagd, bijvoorbeeld door de huurtoeslag te verhogen, dan wordt de gemiddelde
prijs op de markt voor koopwoningen gedrukt.
Kopersmarkt versus verkopersmarkt
Kopersmarkt:
- Relatief groot aanbod van woningen en een relatief kleine vraag
- De kopers hebben het als het ware voor het zeggen
- Bestaande woning eerst verkopen alvorens een nieuwe woning te kopen
Verkopersmarkt:
- Relatief klein aanbod van woningen en veel vraag
- De verkopers hebben het als ware voor het zeggen
- Eerste een nieuwe woning kopen alvorens een bestaande woning te verkopen
,1.2 Overwegingen bij het aankopen of huren van een woning
Factoren die een rol spelen bij het kopen van een huis:
Meer keuzevrijheid: grote krapte op de huurmarkt. Het vinden van een geschikte huurwoning
is hierdoor vaak lastig;
Lastenrisico: de lasten van een koper zijn over het algemeen grilliger dan de lasten van een
huurder;
Fiscaal voordeel: onder bepaalde voorwaarden kan de (hypotheek)rente in mindering
worden gebracht op het inkomen. Hierdoor kunnen de maandelijkse lasten lager zijn dan van
een huurwoning;
Kosten bij verhuizing: de kosten bij verhuizing liggen voor een koper aanzienlijk hoger dan
voor een huurder, omdat de koper onder meer te maken heeft met de verkoopkosten van de
bestaande woning en de kosten koper van de nieuwe woning en eventuele
financieringskosten van de nieuwe woning;
Vermogensrisico: de koper loopt het risico dat de opbrengst van de koper lager is dan de
hoogte van zijn hypotheekschuld, als hij zijn woning op enig moment verkoopt.
Volgorderisico: een koper kan tijdelijk extra lasten hebben rondom een verhuizing.
Bezitsvorming: een koper bouwt door middel van zijn eigen woning over het algemeen bezit
op, een huurder niet;
Woongenot: de gemiddelde koper heeft meer woongenot dan de gemiddelde huurder. Dit
heeft ermee te maken dat een koper eerder geneigd is zijn woning volledig aan te passen aan
zijn woonwensen en hiervoor bereid is te investeren.
1.3 De hypotheekmarkt
Aan de vraagkant van de hypotheekmarkt zijn de volgende typen te onderscheiden:
Starters: Deze mensen kopen voor het eerst in hun leven een eigen woning en sluiten een
hypothecaire lening af;
Doorstromers: Deze groep personen is al in het bezit van een eigen woning, maar verhuist
naar een andere eigen woning;
Oversluiters: Het uitgangspunt van het oversluiten is dat de huidige eigen woning het
onderpand blijft. Een oversluiting is het afsluiten van een nieuwe hypothecaire lening of het
wijzigen van de huidige hypothecaire lening;
Verhogers: Dit zijn mensen die hun bestaande hypothecaire lening willen verhogen voor
bijvoorbeeld een verbouwing.
Aan de aanbodkant van de hypotheekmarkt zijn de volgende typen te onderscheiden:
Hypotheekbanken en bouwfondsen;
Verzekeraars, pensioenfondsen en spaarkassen;
Algemene banken en spaarbanken;
Andere rechtspersonen;
Particulieren.
Aantal bepalende factoren voor de keuze van de hypotheekverstrekker:
- Hoogte van het rentepercentage;
- Mogelijke hoogte van de financiering, gelet op inkomen en onderpand;
- De verscheidenheid aan producten;
- De keuzemogelijkheden voor rentevaste perioden.
Directe distributie: de distributie van een hypotheek vindt rechtstreeks van geldverstrekker naar
klant plaats. (banken)
Indirecte distributie: er wordt gewerkt met een schakel tussen de geldverstrekker en de
consumenten. (tussenpersonen, makelaars of assurantiekantoren)
, 1.4 Vormen van dienstverlening
De wet (Wft) maakt onderscheid tussen twee opties advies:
Execution only;
Advies.
Execution only
Als een klant kiest voor dienstverlening op basis van execution only, dan houdt dat in dat de klant
géén advies krijgt. De bemiddelaar bemiddelt enkel bij het tot stand komen van de hypotheek en
eventuele aanverwante producten.
Om te boordelen of dit bij de klant past is de aanbieder/bemiddelaar verplicht om een
passendheidstoets af te nemen bij de klant. De passendheidstoets is een kennis- en ervaringstoets.
Advies
In geval van advies wordt er, naast de vraag om informatie, expliciet een advies gegeven door de
betreffende adviseur.
1.5 Beloning van de adviseur
Sinds 1 januari 2013 geldt er een provisieverbod voor onder andere hypotheekadvies. Dit betekent
dat de hypotheekadviseur nu rechtstreeks betaald moet worden door de klant.
De adviseur mag nu nog op de volgende manieren worden beloond:
• Uurbasis: de adviseur of bemiddelaar rekent een tarief per uur.
• Feebasis: de adviseur of bemiddelaar rekent een bepaald tarief per advies.
• Abonnement: de adviseur of bemiddelaar rekent een bepaald tarief per jaar om de financiële
producten aansluiting te laten houden bij de financiële positie en wensen van de klant.
Op het provisieverbod is één uitzondering, als er sprake is van een (voorzienbare)
betalingsachterstand en de geldlener niet de middelen heeft om zelf een adviseur te betalen. Op dat
moment mag een geldverstrekker een adviseur inschakelen en betalen om te kijken hoe de
betalingsachterstand kan worden opgelost.
1.6 Het aankoopproces
Bij de koop van onroerende zaken zijn twee partijen betrokken: de koper en de verkoper.
Registergoederen zijn, naast onroerende zaken, ook grond, geregistreerde schepen of vliegtuigen, of
een aandeel in één van die zaken.
De makelaar bemiddelt bij de aan- en verkoop, maar ook bij verhuur van onroerende zaken.
Daarnaast treedt hij regelmatig op als taxateur van woningen en kan hij als bemiddelaar optreden bij
het afsluiten van hypotheken.
Is de opdracht tot dienstverlening van de makelaars vastgelegd, dan zal de makelaar een onderzoek
starten. Het onderzoek bestaat uit:
Kadastraal onderzoek:
o Een kadastraal uittreksel opvragen – nagaan wie de eigenaar is van het
vastgoedobject
o Een hypothecair uittreksel opvragen – nagaan of er een hypotheek op het object is
gevestigd en wat de hoogte van de inschrijving is.
Onderzoek bij de gemeente
Onderzoek naar de hoogte van de laten die op de zaak rusten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarissa837. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.