100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Economie - vraag en aanbod - vwo 4 $3.74
Add to cart

Summary

Samenvatting Economie - vraag en aanbod - vwo 4

 40 views  0 purchase
  • Course
  • Level

In deze samenvatting worden alle punten behandeld op het gebied van vraag en aanbod aan de hand van de lesbrief vraag en aanbod van LWEO. Het bevat een samenvatting + begrippenlijst

Preview 2 out of 10  pages

  • April 27, 2021
  • 10
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Hoofdstuk 4 De aanbodkant

Het aanbod
Het (collectieve) aanbod is afhankelijk van de prijs en van andere factoren zoals het aantal aanbieders, de
productiekosten, de heffingen door de overheid, etc.
De (collectieve) aanbodlijn of aanbodfunctie geeft het verband weer tussen de prijs en de hoeveelheid
goederen die producenten tegen die prijs willen aanbieden. Ook hierbij geldt de ceteris paribus voorwaarde:
de relatie tussen het aanbod en de prijs kan pas vastgesteld worden als alle andere factoren die van invloed
zijn niet veranderen.

Verschuiving over of langs de aanbodlijn en verschuiving van de aanbodlijn.
Als de prijs van een product verandert, vindt er een verschuiving plaats over of langs de aanbodlijn. In dit
geval is er sprake van een positief verband tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid. Stijgt de prijs dan
zal er meer aangeboden worden, daalt de prijs dan wordt er minder aangeboden. De aanbodlijn verschuift
naar links (boven) of naar rechts (onder) als de andere factoren die van invloed zijn op het aanbod
veranderen. Zo zullen door een prijsstijging van katoen de kosten voor het maken van spijkerbroeken
toenemen. Bij een gegeven prijs zullen minder fabrikanten spijkerbroeken aanbieden. De kosten zullen voor
een aantal fabrikanten dan hoger zijn dan de opbrengsten. De aanbodlijn verschuift in dit geval naar links
(boven). Omgekeerd zal het aanbod van spijkerbroeken toenemen als katoen goedkoper wordt aangeboden.
De aanbodlijn verschuift dan naar rechts (onder).

Prijselasticiteit van het aanbod

Procentuele verandering van de aangeboden hoeveelheid (gevolg)
Ea = ——————————————————————————————-
Procentuele verandering van de verkoopprijs (oorzaak)

De prijselasticiteit van het aanbod is altijd positief. Een hogere prijs leidt tot een groter aanbod. Is de
prijselasticiteit van het aanbod kleiner dan 1, dan is het aanbod prijsinelastisch. Bij een waarde groter dan 1
is het aanbod prijselastisch. Op lange termijn is het aanbod elastischer dan op korte termijn.

De balans
De balans geeft een overzicht van de bezittingen en het vermogen op een bepaald moment. De bezittingen,
ook wel activa genoemd, staan links op de balans. Het vermogen of de passiva, staan rechts. Op de balans
staan voorraadgrootheden, want ze worden geregistreerd op een bepaald tijdstip. De activa worden
onderscheiden in vaste, vlottende en liquide activa. Vaste activa zijn bezittingen die langer dan een jaar
meegaan. De vlottende activa gaan korter dan een jaar mee. Liquide activa zijn geld in de kas en geld op een
bankrekening bij een bank. Aan de vermogenskant (passiefzijde) wordt er onderscheid gemaakt tussen eigen
vermogen en vreemd vermogen (schulden). Vreemd vermogen wordt onderscheiden in lang en kort vreemd
vermogen. Lang vreemd vermogen betreft leningen met een looptijd langer dan een jaar. Kort vreemd
vermogen is geleend geld dat binnen een jaar terug betaald moet worden.

De resultatenrekening
De resultatenrekening is een overzicht van de opbrengsten (omzet) en de kosten in een bepaalde periode
(vaak één jaar). Opbrengsten en kosten zijn periodegrootheden. De omzet min alle kosten geeft de winst in
een bepaalde periode.

, Ondernemingsvormen
De vier belangrijkste rechtsvormen voor bedrijven zijn de eenmanszaak, de vennootschap onder firma (vof),
de besloten vennootschap (bv) en de naamloze vennootschap (nv).
• Eenmanszaak
+ wordt gerund door één persoon die tevens eigenaar is van het bedrijf.
+ geen scheiding van privévermogen en het vermogen van de onderneming.
+ met zijn privévermogen aansprakelijk is voor de schulden van het bedrijf.
+ Veel kleine bedrijven zijn eenmanszaken die geen personeel in dienst hebben. We spreken in dat geval van
zelfstandigen zonder personeel (zzp’er).
• Vennootschap onder firma (vof)
+ enkele zelfstandigen. De betrokkenen, firmanten genoemd, leiden de onderneming en zijn samen eigenaar.
+ meerdere firmanten dus specialisatie mogelijk. Bijv marketing doen, personeelszaken en financiering.
+ Elk van de firmanten is hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. Dit wil zeggen dat
elk van de firmanten met zijn privévermogen aansprakelijk is voor alle schulden van de firma.
• Besloten vennootschap
+ privévermogen kan afgeschermd worden voor schuldeisers van de onderneming. De vennoten nemen elk
voor een bepaald bedrag deel in het eigen vermogen van de onderneming. Hun aansprakelijkheid beperkt
zich tot het bedrag dat ze hebben ingelegd.
+ Dat is mogelijk omdat de bv (net als de nv) een rechtspersoon is. Een rechtspersoon kan zelfstandig
schulden aangaan.
+ vaak familiebedrijven.
+ De directeuren zijn in loondienst van de bv, maar hebben meestal ook de aandelen in handen. Zij krijgen
als werknemer een loon en als aandeelhouder een deel van de winst: het zogenaamde dividend. De
aandelen van een bv staan op naam en kunnen alleen met toestemming van de aandeelhouders aan iemand
anders worden overgedragen.
• Naamloze vennootschap
+ De aandelen van de nv staan niet op naam en zijn daarom vrij verhandelbaar op de effectenbeurs.
+ Het aandeel geeft de aandeelhouder recht op een deel van de winst.
+ Bij de nv is de dagelijkse leiding verder losgekoppeld van de eigenaars dan bij de bv. De aandeelhouders
worden vertegenwoordigd door de Raad van Commissarissen die de Raad van Bestuur (de directie) van de
onderneming controleert. De directie voert de dagelijkse leiding van het bedrijf. De directeuren zijn
werknemers van het bedrijf.

Fiscale verschillen
De winst van een bv/nv valt onder de vennootschapsbelasting terwijl de winst van de eenmanszaak en de
vof on de inkomensheffing valt. De inkomensheffing kan oplopen tot 52 procent, terwijl de
vennootschapsbelasting ongeveer 25 procent is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sannelvd. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.74
  • (0)
Add to cart
Added