Week 1 De verdachte · KK: hoofdstuk 7 VK: Introductie
26 april · HR 12 maart 2019, ECLI:2019:341
· EHRM 28 mei 2019, v.d. Kolk tegen NL
· Kennisclip karakter v.h. strafprocesrecht
Week 2 Opsporing I: · KK: hoofdstuk 3 alleen par. 3.4.3
3 mei dwangmiddelen · KK: hoofdstuk 10 m.u.v. par. 10.2 en 10.5
· Claessens en De Vocht, “De regeling inzake het
betreden en doorzoeken van plaatsen en
woningen verduidelijkt”, AA april 2012, p. 317-
323
· Braak bij binnentreden
· Saunders tegen VK
· Kennisclip dwangmiddelen algemeen
· Kennisclip betreden en doorzoeken
Week 3 Opsporing II: · KK: hoofdstuk 3 alleen par. 3.4.1 IO 1: casus
10 mei vrijheidsbenemende · KK: hoofdstuk 10 alleen par. 10.2 oplossen
dwangmiddelen · KK: hoofdstuk 11 “binnentreden en
· Smirnova tegen Rusland doorzoeken”
Week 4 Opsporing III: · KK: hoofdstuk 9
17 mei algemeen en · KK: hoofdstuk 6
vervolgingsbeslissing · KK: hoofdstuk 17 alleen par. 17.2
· Kennisclip strafbeschikking
Week 5 OTT en slachtoffer · KK: hoofdstuk 3 alleen par. 3.4.2 VK: betreden
24 mei · KK: hoofdstuk 5 alleen par 5.3 en doorzoeken
· KK: hoofdstuk 8
· KK: hoofdstuk 13
· Kennisclip slachtofferrechten
Week 6 Beginselen · KK: hoofdstuk 14 IO 2:
31 mei bewijsrecht · HR 15 juni 2020, NJ 2010, 513, arrestanalyse
ECLI:NL:HR:2010:BM2440
· HR 6 maart 2012, NJ 2012, 250,
ECLI:NL:HR:2012:BT6458
· Kennisclip bewijsminima
Week 7 Sanctionering van · KK: hoofdstuk 15 VK: bewijsminima
7 juni vormverzuimen · Afvoerpijp
· De onbevoegde hulpofficier
· Kennisclip toepassing artikel 359a Sv
Week 8 Rechterlijk · KM: hoofdstuk 2 IO 3:
14 juni beslissingsmodel · KM: hoofdstuk 5 oefententamen
· KK: hoofdstuk 12 alleen par. 12.2.1 beginnen
· Kennisclip rechterlijk beslissingsmodel
Week 9 Het vonnis · KM: hoofdstuk 6 IO 3:
21 juni · KM: hoofdstuk 7 oefententamen
· Kennisclip motivering en verweren inleveren
Week 10 Grondslagen van · KK: hoofdstuk 1 VK:
28 juni formeel strafrecht · KK: hoofdstuk 2 tentamentraining
· KK: hoofdstuk 3 m.u.v. par. 3.4
Week 11
5 juli TENTAMEN 7 juli 2021
KK: Keulen/Knigge “Strafprocesrecht” KM: Koopmans “Het beslissingsmodel van 348/350 Sv”
, Week 1: De verdachte
Het begrip “verdenking”
Verschillende gradaties van verdenking
In de cursus Inleiding strafrecht is reeds uitgebreid aandacht besteed aan het begrip
verdenking. Ter recapitulatie nog even de verschillende gradaties van verdenking op een rij.
Oplopend van lichtste vorm van verdenking naar zwaarste vorm van verdenking zijn dat
AANWIJZINGEN: deze verdenkingsgraad geldt alleen ten aanzien van terroristische
misdrijven, als voorbeeld kan worden genoemd artikel 126zd Sv. Omdat er slechts sprake
hoeft te zijn van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf, kunnen deze dwangmiddelen in
een zeer vroeg stadium worden toegepast. De balans tussen criminaliteitsbestrijding en
rechtsbescherming helt hier sterk over naar de criminaliteitsbestrijding, hetgeen wordt
verantwoord door de ernst van de misdrijven die bestreden moeten worden.
REDELIJK VERMOEDEN: dit is het klassieke, materiële verdenkingsbegrip zoals
omschreven in artikel 27 lid 1 Sv. Uit feiten en omstandigheden, waarbij ook rekening
gehouden mag worden met de ervaring en plaatselijke bekendheid van de betrokken
verbalisant(en), moet een redelijk vermoeden voortvloeien dat er een bepaald strafbaar feit is
gepleegd.
ERNSTIGE BEZWAREN: de term 'ernstig' in deze context heeft geen betrekking op de ernst
van het feit. Ernstige bezwaren duiden erop dat er uit de feiten en omstandigheden meer dan
slechts een redelijk vermoeden volgt dat die bewuste persoon betrokken is bij het strafbare
feit ten aanzien waarvan een redelijk vermoeden is gerezen. We zien deze
verdenkingsgraad bijvoorbeeld terug bij het dwangmiddel fouilleren van artikel 56 Sv.
Criminaliteitsbestrijding en rechtsbescherming zijn hier meer in balans, immers fouillering
maakt (potentieel) een grote inbreuk op de persoonlijke en soms ook lichamelijke integriteit
van de betrokkene, dus geldt er logischerwijze een zwaardere graad van verdenking.
De zwaarste gradatie van verdenking, zou men kunnen stellen, is de rechterlijke overtuiging
dat de verdachte ook daadwerkelijk schuldig is aan het ten laste gelegde.
Taak en positie raadsman
Ter aanvulling op paragraaf 7.5 (Keulen/Knigge)
“In a society founded on respect for the rule of law the lawyer fulfils a special role. The
lawyer’s duties do not begin and end with the faithful performance of what he or she is
instructed to do so far as the law permits. A lawyer must serve the interests of justice as well
as those whose rights and liberties he or she is trusted to assert and defend and it is the
lawyer’s duty not only to plead the client’s cause but to be the client’s adviser. Respect for
the lawyer’s professional function is an essential condition for the rule of law and democracy
in society.”
Bron: Gedragscode voor Europese advocaten (31 januari 2008), artikel 1.1
"De advocaat in strafzaken treft (…) ‘obstakels’ op zijn route. Hij moet beschikken over een
stuurmanskunst, die hem in staat stelt te laveren tussen de Scylla van de verdachte en de
,Charybdis van OM en rechter (om het niet te ingewikkeld te maken laat ik zwervende rotsen,
zoals medeverdachten, buiten beschouwing). (…) Ik bedoel, dat de raadsman aan de ene
kant het gevaar loopt om te worden geïdentificeerd met zijn cliënt, hetgeen in sommige,
gelukkig vrij uitzonderlijke situaties zelfs tot criminalisering van de advocaat kan leiden, terwijl
hij anderzijds moet oppassen niet door de justitiële autoriteiten te worden ingekapseld."
Bron: Th.A. de Roos, Verdediging van belangen: het belang van verdediging (oratie
Rijksuniversiteit Limburg), Arnhem: Gouda Quint 1991, p. 24-26.
Uit deze citaten blijkt dat de positie van de raadsman in strafzaken niet altijd even eenvoudig
is, aangezien hij voortdurend met verschillende belangen rekening heeft te houden.
Keulen/Knigge behandelt in paragraaf 7.5 een aantal uitgangspunten welke de raadsman
ondersteunen in het maken van deze belangenafweging.
Rechtsbijstand en (politie)verhoor
Ter aanvulling op paragraaf 7.7 (Keulen/Knigge)
Het onderwerp 'rechtsbijstand en politieverhoor' is een zeer dynamisch onderwerp. Ten tijde
van het uitkomen van de laatste druk van Keulen/Knigge, bevond de relevante wet- en
regelgeving zich nog in de conceptfase. Inmiddels zijn alle regelingen die besproken worden
in Keulen/Knigge aangenomen (Stb. 2016, 475 en Stb. 2016, 476) en in werking getreden
per 1 maart 2017 (Stb. 2017, 66) en de wetswijzigingen zijn inmiddels ook in de laatste
uitgave van de wettenbundels opgenomen (editie 2018-2019).
Op pagina 227 verwijst Keulen/Knigge abusievelijk naar artikel 488c Sv (nieuw) met
betrekking tot het niet afstand kunnen doen van het recht op consultatiebijstand voor
jeugdige verdachten. Dit moet zijn: artikel 489 Sv.
Even verderop op pagina 227 stelt Keulen/Knigge dat het niet duidelijk is hoe artikel 28c lid 2
Sv zich verhoudt tot artikel 28b lid 4 Sv. In de MvT (Kamerstukken II, 2014/15, 34157, 3, p.
67) valt echter het volgende te lezen:
"Na ommekomst van de wachttijd kan (...) in beginsel alleen met het verhoor worden
begonnen wanneer de verdachte afstand doet van zijn recht op rechtsbijstand in verband
met het verhoor. Daarmee is zowel consultatiebijstand als verhoorbijstand bedoeld. In de in
het eerste lid bedoelde gevallen kan hij dit alleen doen nadat hij (in dat geval wellicht
telefonisch) door een raadsman over de gevolgen daarvan is ingelicht. Jeugdige verdachten
kunnen geen afstand doen van consultatiebijstand. Bij jeugdigen kan dus ook niet na
ommekomst van de wachttijd met het verhoor worden gestart wanneer geen
consultatiebijstand is verleend."
Artikel 28d lid 4 Sv spreekt van een AMvB welke nadere regels stelt omtrent de inrichting van
en orde tijdens het verhoor waaraan de raadsman deelneemt. Hiermee wordt verwezen naar
het Besluit inrichting en orde politieverhoor (Stb. 2017, 29).
, HR 12 maart 2019, ECLI:2019:341 (Salduz)
Yusuf Salduz, de verdachte, is een zeventienjarige jongen die in Turkije woonde. Op een
dag werd hij gearresteerd wegens het deelnemen aan demonstraties van een Koerdische
partij. Een dag na zijn arrestatie werd hij verhoord door de politie. Yusuf kreeg daarbij een
formulier waarin stond vermeld dat hij was gewezen op zijn zwijgrecht. Hierbij was geen
raadsman aanwezig. Tijdens het verhoor bekende hij dat hij had deelgenomen aan de
demonstratie.
Yusuf werd daarna voorgeleid aan de rechter. Hij trok zijn eerder afgelegde verklaring in.
Volgens Yusuf werd hij gedwongen door de politie om de verklaring af te leggen. Vervolgens
werd hij in hechtenis genomen. Pas vanaf dat moment kreeg hij toegang tot een raadsman.
Yusuf werd aangeklaagd en de zaak kwam voor bij de rechtbank. Daar ontkende hij enige
betrokkenheid bij de demonstratie. De rechtbank veroordeelde hem tot een gevangenisstraf.
De raadsman van Yusuf stelde beroep in tegen de beslissing. Volgens haar was namelijk
sprake van schending van het recht op een eerlijk proces. De zaak kwam uiteindelijk voor bij
het EHRM. Die oordeelde dat het geven van het formulier aan Yusuf onvoldoende was om
aan te nemen dat hij afstand deed van zijn rechten en was gewezen op zijn zwijgrecht. Het
recht op een advocaat is volgens het EHRM een fundamenteel recht, vooral als de verdachte
een minderjarige.
Het EHRM oordeelt dan ook dat in onderhavig geval sprake is van een oneerlijk proces. Het
bewijs, de verklaring van Yusuf, dient daarom ook uitgesloten te worden.
Essentie
In deze uitspraak van het EHRM staat een van de belangrijkste rechten uit het EVRM
centraal, namelijk het recht op een eerlijk proces. In onderhavige zaak staat ter discussie of
dit recht is geschonden nu de politie geweigerd heeft verdachte te laten bijstaan door een
raadsman.
Rechtsregel
De vraag die in onderhavig geval dient te worden beantwoord, is of de weigering van bijstand
door een raadsman voordat het proces is begonnen, dus in de voorfase, in strijd is met het
recht op een eerlijk proces en daarmee dus artikel met 6 EVRM.
Artikel 6 EVRM omvat de volgende tekst:
1. Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de
gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging heeft een ieder recht op een eerlijke
en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk
en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. De uitspraak moet in het openbaar worden
gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan de pers en het publiek worden ontzegd,
gedurende de gehele terechtzitting of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden,
van de openbare orde of nationale veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de
belangen van minderjarigen of de bescherming van het privé leven van procespartijen dit
eisen of, in die mate als door de rechter onder bijzondere omstandigheden strikt noodzakelijk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nwll. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.