College aantekeningen Onderzoekspraktijk (7082S051AY) premaster (forensische-) orthopedagogiek - Universiteit van Amsterdam
38 views 4 purchases
Course
Onderzoekspraktijk (7082S051AY)
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Book
Quantitative Case Methods in Clinical Psychology
Dit document bevat uitgebreide hoorcollege aantekeningen voor het vak onderzoekspraktijk dat gegeven wordt in de premaster (forensische-) orthopedagogiek, preventieve jeugdhulp en opvoeding en Onderwijs Wetenschappen.
In de hoorcolleges worden onder andere het boek van Morley behandeld en de ACV...
,Onderzoekspraktijk College 1__Introductie case studies en single case
experiments
Een casestudie is een gevalsstudie. Een mogelijk geval kan breed zijn. Het is van belang je te
realiseren dat het gaat om enkele of opzichzelfstaande gevallen. Het is vaak generiek. Voorbeelden
zijn: individuen (delinquente jongeren), organisatie die bijvoorbeeld een verandering ondergaat,
landen (hoe verhoudt het ene land zich tot het andere land), groepen (hangjongeren), patiënten.
In de medische wetenschappen kom je veel casestudies tegen. Dit zijn vaak gevalsbeschrijvingen van
nieuwe ziekten.
De voorbeelden betreffen alleen personen, maar het kan ook een interactievorm zijn, beslissingen,
gebeurtenissen, projecten, nieuwe lesmethoden zijn die onderzocht worden.
Hoe verhoudt een casestudy zich t.o.v. andere onderzoekvormen? Bij een casestudie beantwoord je
vaak ‘hoe’ en waarom vragen. Het gaat dus vaak in op de theorie. Een casestudie heeft dingen
gemeen met een experimentele studie.
Voorbeeld van een casestudie: sociale uitsluiting (artikel dat gelezen moet worden voor de les).
In dit artikel is er onderzoek gedaan naar een kleuterschool er werd in eerste instantie onderzoek
gedaan naar leiderschap en leiderschap kenmerken bij kinderen. Het onderzoek keek naar in
hoeverre er leiderschap kenmerken bestonden bij jongere kinderen. De onderzoeker zag dat er een
jongetje was die in sterke mate antisociaal gedrag liet zien. De andere kinderen reageerden hierop,
zij vonden dat niet leuk en sloten Rob (het kind met antisociale gedragingen) uit. Het gevolg hiervan
was dat Rob een outcast werd. Op het einde gaat Rob zich socialer opstellen. Het interessante
hieraan is dat het onderzoek de theorie toetst. Men dacht dat een groep vaak sociaal gedrag bij
individuen afdwingt. In dit onderzoek zag men dat het een opeenstapeling was van individuele
keuzes/afwegingen waren die ertoe leiden dat Rob uitgesloten werd. Het lag dus niet aan collectieve
normen. Het gaat dus om de theoretische vraag hoe sociale uitsluiting in zijn werk gaat. Het
onderzoek onderbouwt hoe dit in zijn gang gaat en op basis van observaties wordt een alternatief
idee opgeworpen. Ook is het belangrijk om op te merken dat er een combinatie is gebruikt van
geobserveerde gegevens en geïnterpreteerde gegevens. De case is het groepsproces (sociale
uitsluiting).
Conclusies die worden getrokken aan de hand van een casestudie gaan direct over de theorie. Dit is
een vorm van generalisatie. (generalisatie direct naar de theorie). Deze generalisatie heeft een
experiment ook.
Statistische generalisatie = een generalisatie direct naar een statistische populatie. Dit gaat
bijvoorbeeld aan de hand van een alternatieve hypothese. In deze studies gaat de generalisatie in 2
stappen. Eerst een generalisatie naar de populatie en vervolgens wordt er gekeken naar welke
consequenties dit heeft voor de theorie.
Er zijn verschillende vormen: bijvoorbeeld een replicatie waarbij je een onderzoek opnieuw doet. Een
andere vorm is een theoretische replicatie waarbij er gekeken wordt naar de grenzen van een
theorie. Bijvoorbeeld als er warm water tegen je hand komt zeg je ‘au’. Nu kun je zeggen dat je het
ziet gebeuren waardoor je ‘au’ zegt. Vervolgens kun je testen of iemand met een blinddoek ook ‘au’
zegt als je warm water over de hand gooit. Op deze manier kun je je theorie testen of het echt zo is
dat iemand reageert omdat hij een associatie heeft met warm water i.p.v. dat hij reageert op de pijn.
(Dit is dus vergelijkbaar met een experiment!).
1
,Verschillende soorten casestudies:
- Je hebt één geval. Hierbij ben je naar een situatie of persoon gekeken wordt.
- Je hebt een case die ingebed is in meerdere units. Je onderzoekt bijvoorbeeld een proces als
de dynamiek tussen meerdere directeuren binnen een organisatie.
- Multiple casedesign hierbij wordt er bijvoorbeeld voor meerdere gevallen gekeken of een
situatie vaker voorkomt.
- Multiple cases waarbij er meerdere units ingebed zijn.
Let op ook de context is belangrijk bij casestudies! Het gaat vaak om een case in interactie met de
omgeving.
Doel casestudies:
- Je hebt over een bepaald onderwerp nog geen theorie = exploratief
- Je hebt een theorie, maar je wilt kijken naar een oorzakelijk verband ondersteund kan
worden in een specifiek geval = verklarend
- Beschrijvend = je hebt een theorie maar geen causale theorie
Selectie van cases
Er moet iets zijn met een case wat de case interessant maakt. Denk bijvoorbeeld aan:
- Kritieke cases = vb. zwarte en witte zwanen. Je vindt een zwarte zwaan die de theorie
ontkracht dat alle zwanen wit zijn.
- Unieke cases of extreme cases = een ultieme vorm van een replicatie. Als iemand een
bepaalde aandoening in extreme mate heeft gaat de theorie die ik heb nog wel op?
- Onthullende cases = een gevalsbeschrijving van iets wat je voor het eerst signaleert.
- Representatieve of typerende cases = de gemiddelde mens bestaat niet, maar soms vind je
iemand die heel doorsnee is. Aan de hand van deze onderzoeken kun je kijken wat er
allemaal speelt bij bijvoorbeeld de ‘gemiddelde’ persoon/Nederlander.
- Longitudinale cases = Deze cases zijn over de tijd gevolgd.
De vakken die we hiervoor gekregen hebben gaan uit van perfecte situaties. Maar in de praktijk is dit
vaak niet zo. Zo heb je bijvoorbeeld geen blik proefpersonen die je open kunt trekken. Soms kom je
af en toe maar een geval tegen. Als je bijvoorbeeld een nieuwe lesmethode wilt onderzoeken heb je
alleen te maken met je werkomgeving en een nieuwe en oude methode die je met elkaar wilt
vergelijken. Je hebt dan dus een unieke case, maar je hebt geen perfecte situatie waarin je perfect
systematisch onderzoek kunt doen. Echter moet je wel zo goed mogelijk en navolgbaar onderzoek
kunnen doen. Je wilt dus wel onderzoekmatig werken. Het vak onderzoekspraktijk helpt hierbij.
Soorten bewijs in een casestudy
Casestudies zijn net wat anders in de manier waarop gegevens worden verzameld voor of tegen
bepaalde theorieën. Denk hierbij aan documenten, archieven, ook worden interviews veel gebruikt
over een bepaald onderwerp, hierbij gebeurt het vaak dat er meer open vragen worden gesteld i.p.v.
gesloten vragen, zodat de breedte van het onderzoek zichtbaar wordt. Ook wordt er regelmatig
gebruik gemaakt van directe observaties en participant observaties (hierbij loopt een persoon een
tijd mee met bijvoorbeeld een bepaalde groep). Vroeger kwam het bij participant observaties ook
regelmatig voor dat men niet wist dat iemand een onderzoek deed, maar dit mag nu niet meer
vanwege de ethische regels. Een andere vorm is fysieke artefacten. Het valt dus op dat er een brede
range van mogelijke bewijzen in een casestudie kunnen worden opgenomen.
2
, Het bewaken van de kwaliteit van een casestudy
Een casestudie heeft dezelfde eisen als andere onderzoeken, maar deze worden anders getoetst.
- Constructvaliditeit > je ziet vaak bij casestudies dat de constructvaliditeit getoetst wordt
door middel van verschillende bewijsbronnen (triangulatie). Chain of evidence (om te kunenn
onderbouwen hoe het bewijs tot stand is gekomen dit geeft inzicht in het bewijs en het
proces zelf).
- Interne validiteit > paternmatching, je stelt vooraf een bepaalde patroon op met wat je
theoretisch verwacht. Achteraf kun je zien of de uitkomsten uit je onderzoek kloppen met
het patroon dat je op basis van die informatie had verwacht.
- Externe validiteit > als je maar een enkel geval hebt heb je echt een theoretische
onderbouwing nodig om te bewijzen dat je een bepaalde theorie hebt gevonden. Beter kun
je kijken naar een (theoretische-)replicatie.
- Reliability (bewijs) > houdt database bij van alles dat je geobserveerd hebt en gebruik een
protocol!
Historische achtergrond van single case experiments (Boek Morley hoofdstuk 1)
Rond de vorige eeuwwisseling zijn singel case experiments gestart. In dat onderzoek werden er vaak
individuen onderzocht. Hierbij kan ook gedacht worden aan het conditioneringsonderzoek (Pavlov),
al is dit soort onderzoek later uitgevoerd. In dit soort onderzoek was het doel om heel vaak te
herhalen totdat in dit geval de bel ingeslepen zit en het gevolg daarvan (eten dat de hond kreeg). Als
je sterke effecten hebt en dit vaak kunt repliceren hoef je niet te twijfelen of er een effect is ja of
nee.
De statistiek is ongeveer 100 jaar oud en het heeft lang geduurd voordat dit geïmplementeerd was.
Bij de statistiek wordt er vanuit gegaan dat individuele observaties van elkaar verschillen, maar dat je
deze verschillen kunt uitmiddelen door verschillende observaties te combineren en het gemiddelde
daarvan te nemen.
In de klinische praktijk zijn ze gevalsstudies blijven gebruiken. Het nadeel hiervan is dat je geneigd
bent om alleen de successen te vertellen. Dit heet anekdotisch bewijs aandragen. In de
psychologische praktijk zijn de effecten veel minder groot dan bij de fysiologische experimenten van
100 jaar geleden. Ook zijn er grootschalige onderzoeken geweest naar de effecten van therapie,
waaruit bleek dat er geen effect was van psychotherapie. Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van
methodologie (ontwerp van onderzoek en analyse van gegevens) voor specifieke gevallen.
Voorbeeld single case experiment: Onderzoek naar ernstig meervoudig gehandicapten. Dit is een
context waarin single case onderzoek van belang zijn omdat deze groep mensen niet veel voorkomen
(enkele duizenden in Nederland). Het is dus geen groep waaruit je even een random steekproef kunt
trekken, daarnaast is de groep veelzijdig aangezien niemand gelijk is. In dit onderzoek is er onderzoek
gedaan naar een interactieve bal die geluiden kan maken. De ernstig meervoudige gehandicapte kan
dus interacteren met de bal. De bal kan mensen helpen te interacteren met de omgeving. In dit
onderzoek waren er twee condities. De eerste conditie keek de ernstig meervoudige gehandicapte tv
keek. In de andere groep kregen de mensen de interactieve bal. Uit de resultaten (die docent laat
zien) blijkt dat de alertheid in beide condities wisselend is bij de verschillende cases, ook wordt het
niet duidelijk of het verschil significant is. Het is in dit type onderzoek lastig om te bepalen of er een
effect is. Dit komt doordat er veel kans is op een observatiefout als je weinig cases onderzoekt. In het
artikel wordt duidelijk dat er bij andere personen wel een effect zichtbaar was.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TGDSLD. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.