100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Leervragen Hersenen en Gedrag minor toegepaste psychologie HU $6.96   Add to cart

Other

Leervragen Hersenen en Gedrag minor toegepaste psychologie HU

 92 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle leervragen voor het tentamen Hersenen en Gedrag van de minor Inleiding in de Toegepaste Psychologie. Deze leervragen zijn een goede voorbereiding op het tentamen! Zelf heb ik hiermee + de samenvatting een 7,9 gehaald voor het tentamen.

Preview 3 out of 26  pages

  • April 29, 2021
  • 26
  • 2020/2021
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Opdrachten Hersenwerk
HOOFDSTUK 3 (WEEK 1)
Samenvatting hersenen & gedrag - alle leesvragen - Hersenen & Gedrag - Stuvia

Leervragen hersenen en gedrag - Hersenen & Gedrag - Stuvia

Gedrag: introductie
Noem voorbeelden die er op wijzen dat er zich meerdere processen in de hersenen afspelen en dat
we ons lang niet van al deze processen bewust zijn. Noem een voorbeeld waarin je gedrag het
gevolg was van tegenstrijdige motivaties. Welke motivatie gaf de doorslag en waarom?
Er bestaat een relatie tussen de hersenen en de gedragingen, emoties, gevoelens en gedachten van
een mens. De hersenen zijn een complex systeem dat bestaat uit neuronen die altijd actief zijn.

Psychologische invalshoeken
Er zijn verschillende invalshoeken voor het bestuderen van gedrag. Deze verschillende
invalshoeken leiden tot verschillende opvattingen over gedrag. Als je vindt dat gedrag vooral
biologisch bepaald is, zal je bepaalde ideeën hebben over hoe we om moeten gaan met bv.
criminaliteit. Misschien denk je dan ‘eens een dief, altijd een dief’ en ben je daarom voor lange
straffen. Ben je van mening dat gedrag vooral bepaald wordt door de omgeving dan zal je ook
andere opvattingen hebben over straffen. Vaak blijken meningen van mensen over allerlei
onderwerpen hun oorsprong te hebben in andere opvattingen over gedrag. Geef voorbeelden van
verschillende opvattingen over gedrag op zowel persoonlijk, professioneel als maatschappelijk
niveau.

Gedrag: Biologische psychologie
1. In de lespresentatie staat: ‘Deze bepaalt of beïnvloedt – daarover lopen de opvattingen
binnen deze stroming uiteen – de gedragsmogelijkheden van de mens.’. Leg uit wat het
verschil is tussen bepalen en beïnvloeden. Hoe zou je dit kunnen onderzoeken?
Bepalen is het nauwkeurig vaststellen van iets.
Beïnvloeden is iets of iemand proberen te veranderen.

2. Wat vind je van de opvatting van ‘de mens als machine’
De mens lijkt tegenwoordig wel steeds meer op een machine, want veel wat een mens kan,
kan een machine tegenwoordig ook. Toch geloof ik hier niet in, aangezien een machine
alleen kan doen wat hem gezegd word en geen eigen gedachtes daaromheen heeft. Een
mens daarentegen is creatief en heeft wel degelijk gedachtes met betekenis: dit gaat
(meestal) over dingen in de wereld. In mijn ogen kan een mens dus niet gezien worden als
een machine.

1. Wat is het verschil tussen natuurlijke en seksuele selectie?
Natuurlijke selectie gaat om dat dieren die het beste aangepast zijn aan de omgeving meer
nageslacht produceren.
Bij seksuele selectie gaat het om dieren die bepaalde kenmerken hebben die het goed doen
bij het andere geslacht, waardoor zij meer nageslacht produceren.
Het verschil tussen natuurlijke en seksuele selectie is dat het eerste uitgaat van het perfecte
in zijn soort en dat bij de tweede ook de dieren met minder handige eigenschappen
overleven.

,2. In het boek staat (op blz. 75): ‘Seksuele selectie leidt dus tot andere eigenschappen dan
natuurlijke selectie’. Geef een paar voorbeelden.
Seksuele selectie: Staart van een pauw, vrouwtjes paren bij voorkeur meer met mannetjes
met een langere of feller gekleurde staart.

Natuurlijke selectie: Steeds sterft de giraffes met de minst lange nekken (die daardoor niet
bij de blaadjes kunnen) en langzamerhand krijgen giraffes steeds langere nekken.

3. Wat is een adaptatie?
Kenmerken die bijdragen aan overleving en reproductie

4. Wat is een psychologische adaptatie?
De universele kenmerken van de menselijke geest.

5. Wat betekent het woord ‘fit’ in ‘survival of the fittest’?
Passend → beste/slimste/gezondste, dus meest passende in de omgeving.

6. Wat is ‘seksueel dimorfisme’ en wat is de verklaring ervoor?
Verschil tussen mannen en vrouwen in seksuele selectie.
Seksuele selectie heeft meer invloed op het uiterlijk en gedrag van mannetjes dan op dat van
vrouwtjes. Het houdt verband met de hoeveelheid tijd en energie die mannetjes en
vrouwtjes in het nageslacht stoppen.

7. Welke vier vragen stelt men in de ethologie bij het onderzoek naar de adaptieve waarde
van het gedrag van dieren? Pas ze toe op een zelfgekozen voorbeeld.
Ethologie = bestudering van het dierengedrag.
Voorbeeld: Een bioloog toonde aan dat veel vogelsoorten na de geboorte achter het eerste
bewegende voorwerp aangaan.
1. Wat is de directe oorzaak van het gedrag?
De beweging van de moeder eend roept het gedrag op.
2. Hoe ontwikkelt gedrag zich tijdens het leven van een organisme?
Na een aantal maanden neemt het af.
3. Wat is de functie van het gedrag voor de overleving?
Het gedrag zorgt ervoor dat ze dicht bij de moeder blijven, waardoor ze grotere
overlevingskansen hebben.
4. Wat is de evolutionaire geschiedenis van het gedrag?
Hetzelfde gedrag is terug te zien bij andere vogelsoorten die een gemeenschappelijke
voorouder hebben met de eend.

8. Wat betekent ‘inclusive fitness’?
Dit idee van Bill Hamilton zegt dat evolutie draait om het directe, eigen succes wat betreft
voortplanting. Iemand met vijf kinderen heeft een grotere fitness dan iemand met twee
kinderen. Inclusive fitness is dus de som van het reproductieve succes van een individu en de
effecten van het gedrag van dit individu op het reproductieve succes van genetische
verwanten. (Het loont dus om te investeren in familieleden)

, 9. In het boek noemt men ‘cumulatieve cultuur’ en ‘shared intentionality’ als kenmerkend
voor mensen. Mee eens? Zie je nog andere verschillen tussen mens en dier?
Cumulatieve cultuur = we nemen niet alleen dingen van elkaar over, maar ook verbetering
aanbrengen in wat we van elkaar leren.
Shared intentionality = om gezamenlijk een doel te bereiken is de mens bereid om een
beloning te delen. Hierdoor wordt samenwerken makkelijker en aangenamer.
Ik ben het wel eens met de cumulatieve cultuur, maar ik denk niet dat ieder mens bereid is
de beloning te delen en dus samen te werken, zoals bij shared intentionality.

10. Welke kritiekpunten op de evolutionaire psychologie worden in het boek genoemd?
- Massive-modularity-hypothese = geeft star beeld van de menselijke psyche, alsof ons
gedrag hoofdzakelijk wordt bepaald door aangeboren instincten. + sluit niet goed aan op
moderne inzichten uit de neurowetenschappen.
- Lastig om evolutionaire psychologische hypothese te toetsen: Just-sostories = verhaaltjes
die verzonnen worden over de vraag waarom een bepaalde eigenschap is geëvolueerd.
- Naturalistic fallacy = hier wordt er vanuit gegaan dat een wetenschappelijke bevinding
ook betekent dat onze samenleving zo georganiseerd hoort te zijn.
- Evolutionaire psychologie te veel nadruk legt op eenzijdige invloed van geen op ons
gedrag. Relatie tussen genen en gedrag is erg complex.

11. Wat is je eigen mening over de evolutionaire psychologie?
Ik denk niet zozeer dat de evolutionaire psychologie juist of onjuist is, maar ik verwacht
eerder dat het werkt volgens de biologische psychologie.

Ons brein in een notendop
1. Wat wordt bedoeld met witte stof en grijze stof?
De neuronen zijn verdeeld in verschillende onderdelen. Het cellichaam is eigenlijk de grijze
stof (grijs) en de gliacel is de witte stof.

2. Wat doet de grijze stof en wat doet de witte stof?
Grijze stof is informatieverwerking (Schors, buitenkant hersens).
Witte stof is informatieoverdracht (De draadjes die in verbinding staan met het lichaam.

3. Welke twee typen hersencellen worden onderscheiden?
Neuronen (grijze stof) en gliacellen (witte stof).

4. Welke functies hebben deze twee typen hersencellen zoal?
Neuronen: overdracht zintuigelijk, motorische en interneuronale informatie.
Gliacellen (steuncellen): Structuur/stevigheid, aanvoer voedingstoffen. Zorgen ervoor dat
een signaal sneller door kan gaan naar een volgende cel.


WEEK 2
Neurale correlaten
1. Leg in je eigen woorden uit wat wordt bedoeld met ‘neurale correlaten’.
Neutrale correlaten zijn onderling aan elkaar gerelateerde hersencellen en zenuwen.

2. Leg in je eigen woorden uit waarom het zo moeilijk is om neurale correlaten te vinden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller milouvandewetering. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96  7x  sold
  • (0)
  Add to cart