Hoofdlijnen van Nederlands Burgerlijk Procesrecht DR25
Aan de hand van de zelfstudie-opdrachten is deze samenvatting gemaakt. Alle belangrijke informatie over de colleges is hierin te vinden, inclusief arresten.
samenvatting burgerlijk procesrecht en geschiloplossing
samenvatting burgerlijk procesrecht
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Tilburg University (UVT)
Bachelor / Premaster Rechtsgeleerdheid
Burgerlijk Procesrecht En Geschiloplossing
All documents for this subject (7)
2
reviews
By: fleurbeelen • 3 year ago
By: Louise21x • 3 year ago
Seller
Follow
AnnevanDrimmelen
Reviews received
Content preview
Zelfstudieopdrachten burgerlijk procesrecht en geschiloplossing Rechtsgeleerdheid jaar 3
WEEK 1
5. Hoofdbeginselen van procesrecht
(1) Hoor en wederhoor
Dit is geregeld in art. 6 EVRM en art. 19 Rv. Dit recht omvat het recht van partijen om kennis te
nemen van en zich te kunnen uitlaten over, alle gegevens en bescheiden die in het geding zijn
gebracht waarop de rechter zich baseert bij het doen van zijn uitspraak
Volgens art. 12 Wet RO is het verboden dat de rechter kennis neemt van mondelinge of schriftelijke
inlichtingen zonder dat een van de partijen niet de gelegenheid krijgt om daarop te kunnen reageren.
(2) Onpartijdigheid van de rechter
De rechter moet onbevooroordeeld tegenover de partijen en hun geschil staan. Zodra in een bepaald
geval feiten en omstandigheden bestaan waardoor de partijdigheid van een rechter in gevaar zou
kunnen komen, kan die rechter door een partij worden gewraakt en kan de rechter zelf verzoeken
om zich te mogen verschonen, art. 36-41 Rv. Tevens staat dit recht ook genoemd in art. 6 EVRM.
(3) Openbaarheid van behandeling en uitspraak
Openbaarheid van rechtspraak bedoelt een waarborg voor een onpartijdige behandeling te zijn en
heeft daarmee een preventieve werking.
Met uitzondering van de gevallen bij de wet bepaald vinden de terechtzittingen in het openbaar
plaats en geschiedt de uitspraak van vonnissen in het openbaar, art. 121 Grondwet, 4 en 5 RO, 27 en
28 lid 1 Rv (dit laatste geldt voor verzoekschriftprocedures en beschikkingen).
Het beginsel van openbaarheid is neergelegd in art. 6 EVRM, maar hierop zijn een aantal
uitzonderingen. Deze zijn opgenomen in art. 27 Rv. Een andere wettelijke uitzondering is te vinden in
art. 803 en 818 lid 6 Rv. In andere zaken kan de rechter sluiting van de deuren om gewichtige
redenen bevelen, art. 4 RO.
Een belangrijk element van de openbare behandeling van een zaak is dat partijen in beginsel het
recht hebben op mondelinge behandeling van hun zaak, art. 134 Rv.
(4) Motivering van de beslissing
De eis dat vonnissen de gronden waarop zij rusten moeten inhouden vindt men niet in art. 6 EVRM,
maar in art. 121 Rv.
Het motiveringsbeginsel hangt samen met en vloeit voort uit het beginsel van openbaarheid van
rechtsspraak. De motivering stelt de hogere rechter in staat de juistheid daarvan en van de daarop
berustende beslissing te beoordelen.
Een andere functie van de motivering is dat zij dienst als een waarborg voor deugdelijke rechtspraak.
Motivering dient niet alleen het belang van partijen, maar ook het algemeen belang: zij dient de
rechtsvorming en de rechtsontwikkeling en maakt deze zichtbaar door beslissingen over
rechtsvragen.
(5) Partijautonomie
De vrijheid die het rechtssubject heeft om over zijn burgerlijke rechter te beschikken en die rechten
al dan niet te doen gelden komt op een bijzondere wijze tot uiting in het burgerlijk procesrecht.
1
Gemaakt door Anne van Drimmelen
,Zelfstudieopdrachten burgerlijk procesrecht en geschiloplossing Rechtsgeleerdheid jaar 3
Partijen bepalen de grenzen van de rechtsstrijd maar binnen dat kader zijn zij verplicht de voor de
beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren, art. 21 Rv.
De rechter waakt tegen onredelijke vertraging van de procedure en treft met het oog daarop zo
nodig maatregelen, art. 20 lid 1 Rv. Hij ziet tevens toe op het ordelijk verloop van het geding en kan
eventueel verder uitstel voor het nemen van conclusies weigeren, art. 133 Rv.
Ook kan de rechter in elke stand van de procedure partijen of een partij bevelen bepaalde stellingen
toe te lichten of bepaalde bescheiden over te leggen, die op de zaak betrekking hebben, art. 22 Rv.
Als een gedaagde niet verschijnt, dan handelt de rechter overeenkomstig, art. 139 Rv of art. 121 Rv.
Daarbij moet de rechter feiten vaststellen, ambtshalve de rechtsgronden aanvullen die niet door de
partijen zijn aangevoerd, art. 25 Rv, en beslissen.
(6) Onderzoek en beslissing in twee instanties
Een van de belangrijkste elementen van ons stelsel van rechtspleging en rechtsbescherming is de
mogelijkheid voor partijen om de zaak na het proces in eerste instantie voor een hogere rechter te
brengen om deze opnieuw in volle omvang te laten onderzoeken en berechten. Dit wordt niet in art.
6 EVRM aangegeven!
(7) Toezicht op de rechtspraak door het middel van cassatie
Een hoofdkenmerk van ons burgerlijk procesrecht is dat er een centraal rechtscollege is, dat toezicht
op de rechtspraak uitoefent door middel van cassatie. De cassatierechter, de Hoge Raad der
Nederlanden, beperkt zich in zijn onderzoek en beslissing tot de toepassing van het recht.
(8) Verplichte procesvertegenwoordiging
Voor de meeste gerechten mogen partijen niet zelf in het proces verschijnen, maar moeten zij zich
doen vertegenwoordigen door ene daartoe bevoegde functionaris. Alle proceshandelingen moeten
door de procesvertegenwoordiger worden verricht.
Het begin van het proces
50. Dagvaarding- en verzoekschriftprocedure
De algemene bepalingen van titel 1 Rv gelden voor zowel de dagvaardingsprocedure als voor de
verzoekschriftprocedure en niet alleen voor de rechtsgang in eerste aanleg, maar ook voor die na he
aanwenden van een rechtsmiddel zoals hoger beroep en cassatie.
Titel 2 is gewijd aan de dagvaardingsprocedure in eerste aanleg en titel 3 aan de verzoekschrift
procedure in eerste aanleg.
‘Desverlangd’ en ‘op verlangen van’ duiden aan dat het daarmee bedoelde beroep in rechte niet
alleen in het kader van een rechtsvordering, maar ook bij wijze van verweer tegen een eis kan
worden gedaan.
60. Griffierecht
Op grond van de Wet griffierechten in burgerlijke zaken zijn partijen in beginsel griffierecht
verschuldigd. Volgens het begrip ‘inning aan de poort’ kan er bij niet-tijdige betaling van het
griffierecht processuele consequenties aan worden verbonden.
Art. 127a Rv: dagvaardingsprocedure
Art. 282a Rv: verzoekschriftprocedure
2
Gemaakt door Anne van Drimmelen
,Zelfstudieopdrachten burgerlijk procesrecht en geschiloplossing Rechtsgeleerdheid jaar 3
Vaste jurisprudentie van de Hoge Raad stelt dat daar waar partijen vertegenwoordigd zijn door een
advocaat deze verantwoordelijk wordt geacht vanwege zijn deskundigheid en kennis voor het
betalen van het griffierecht binnen de wettelijke termijn.
De rechter dient een partij de gelegenheid te stellen om zich uit te laten over het voornemen aan de
niet-betaling van het griffierecht consequenties te verbinden. Doet hij dit niet? Dan treden art. 127a
lid 4 Rv resp. art. 282 lid 5 Rv in werking.
63. Verschijning en verstek
Nadat de eiser de zaak tijdig op de tol heeft laten inschrijven, kunnen zich op de eerste roldatum
onder meer de volgende situaties voordoen.
Een roldatum is de bij de dagvaarding aangezegde dag van verschijning.
1. Beide partijen zijn verschenen
Wanneer eiser een geldige dagvaarding heeft laten uitbrengen, waar nodig met advocaatstelling, en
de zaak tijdig heeft laten inschrijven, geldt hij verder als in het geding verschenen partij.
De gedaagde verschijnt op die dag in een kantonzaak zelf of doordat een gemachtigde zich voor hem
stelt. In een niet-kantonzaak doordat een advocaat zich voor hem stelt voor de schriftelijke
rolbehandeling, art. 128 lid 1 Rv.
Indien beide partijen volgens de regels zijn verschenen, kan worden voort geprocedeerd in een
contradictoir geding.
2. Eiser is verschenen: gedaagde is niet verschenen
Eiser vraagt verstek tegen gedaagde en vraagt vonnis. Verstekverlening is de vaststelling door de
rechter niet alleen dat de gedaagde niet is verschenen, maar ook dat deze behoorlijk is opgeroepen
volgens de regels van art. 139 Rv.
Verstek kan nog niet worden verleend als eiser in de dagvaarding niet heeft vermeld dat gedaagde
slechts vertegenwoordigd door een advocaat kan verschijnen, art. 111 lid 2 onder h Rv.
Uit art. 121 Rv volgt dat een gebrek bij een exploot voor de roldatum hersteld kan worden volgens lid
2 van dit artikel.
Wanneer een gedaagde in een ander land woont en de dagvaarding naar dat land moest worden
gezonden en de gedaagde is niet verschenen, dan verleent de rechter geen verstek, maar houdt hij
de beslissing aan totdat is gebleken dat aan de vereisten vastgelegd in art. 19 van EU-
Betekeningsverordening of art. 15 van het Haags Betekeningsverdrag is voldaan.
Na verlening van verstek wijst de rechter eisers vordering dadelijk of na uitstel toe, tenzij de
vordering hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt, art. 139 Rv.
Zolang het eindvonnis nog niet is gewezen, kan de gedaagde tegen wie verstek is verleend het
verstek zuiveren door alsnog te verschijnen in het geding, dat daardoor een geding op tegenspraak
wordt, art. 142 Rv.
3. Eiser is verschenen; van meer gedaagden zijn één of meer verschenen en één of meer anderen niet
Voor dit geval geeft art. 140 Rv een regeling. Indien de formaliteiten en termijnen t.a.v. de niet-
verschenen gedaagden in acht zijn genomen, wordt tegen dezen verstek verleend en tussen eiser en
de verschenen gedaagden voortgeprocedeerd.
3
Gemaakt door Anne van Drimmelen
, Zelfstudieopdrachten burgerlijk procesrecht en geschiloplossing Rechtsgeleerdheid jaar 3
Tussen alle partijen wordt één vonnis gewezen, dat als vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
Hiertegen staat geen verzet, maar enkel hoger beroep open. Ook in het in art. 140 Rv voorziene geval
mag een gedaagde tegen wie verstek is verleend, het verstek zuiveren op voet van art. 142 Rv.
61. Nietigheid van de dagvaarding en herstel van gebreken
De bepalingen voor het herstel van exploten in het algemeen, dus ook voor dagvaardingen zijn vervat
in art. 65 Rv. De sanctie van nietigheid in verband met hetgeen in de art. 45-64 Rv is voorgeschreven
vindt men in art. 66 Rv.
De voorschriften voor dagvaardingen in de art. 111-124 Rv moeten volgens art. 120 lid 1 Rv op straffe
van nietigheid in acht worden genomen. Een belangrijke uitzondering is art. 111 lid 3 Rv.
Gebreken in een dagvaarding die nietigheid meebrengen, kunnen bij exploot worden hersteld. Het
herstelexploot moet voor de roldatum zijn uitgebracht en daarbij moet de dagvaardingstermijn
worden gehandhaafd. Hierbij geldt art. 120 Rv.
Indien gedaagde niet verschijnt op een nietige dagvaarding, dan verleent de rechter geen verstek
tegen hem. Alleen wanneer aannemelijk is dat de dagvaarding gedaagde als gevolg van het gebrek
niet heeft bereikt, verklaart de rechter de dagvaarding nietig, art. 121 Rv.
Het procesverloop.
65. De processuele houding van gedaagde
Indien iemand is opgeroepen in rechte te verschijnen, kan hij daarna al dan niet gevolg geven.
Verschijnt gedaagde, dan staan verschillende mogelijke voor hem open
1. Hij kan verweer voeren en het door eiser gestelde geheel of ten dele gemotiveerd ontkennen
2. Hij kan alles erkennen, waarop de rechter de vordering meestal zal toewijzen
3. Hij kan zich refereren aan het oordeel van de rechter
a. Hij voert hierbij geen verweer, maar stemt ook niet in de eis toe.
b. Een referte houdt geen afstand van enig recht
c. Na een zuivere referte in eerste aanleg behoudt de gedaagde het recht om voor het
eerst in hoger beroep verweer te voeren, terwijl na een erkenning van de eis dit
verweer gedekt zou zijn, art. 348 Rv
d. Een referte kan een middel zijn om buiten de kosten te blijven
66. Principaal en exceptief verweer
De onderscheiding van een principaal en exceptief loopt parallel met die tussen materieelrechtelijk
verweer en procesrechtelijk verweer.
Materieelrechtelijk verweer betreft de rechtsverhouding, zoals door de eiser gesteld: gedaagde
ontkent de juistheid van de door eiser gestelde feiten of rechtsgevolgen die de eiser aan de feiten
verbindt, of voert zelf andere feiten aan waaruit volgt dat eisers recht niet of niet of niet meer
bestaat principaal verweer.
Een procesrechtelijk verweer laat de rechtsbetrekking tussen partijen buiten beschouwing, maar
beoogt een debat daarover te voorkomen: gedaagde stelt dat een voorwaarde voor het voeren of
het voorzetten van het proces niet is vervuld exceptief verweer.
Het exeptio plurium litis consortium-verweer houdt in dat de eis niet kan worden toegewezen omdat
eiser de eis had moeten instellen niet alleen maar tezamen met een of meer anderen of niet tegen
gedaagde alleen maar tegen gedaagde tezamen met een of meer anderen.
4
Gemaakt door Anne van Drimmelen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnnevanDrimmelen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.