100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoofdstuk 8 Sprekend Verleden vwo $5.87   Add to cart

Summary

Samenvatting Hoofdstuk 8 Sprekend Verleden vwo

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting van hoofdstuk 8 Duitsland 1870-nu Sprekend Verleden vwo

Preview 2 out of 10  pages

  • No
  • Hoofdstuk 8
  • April 29, 2021
  • 10
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Geschiedenis hoofdstuk 8 Duitsland 1870-nu
§1 Het Duitse keizerrijk

De grote macht van de keizer:

Het Duitse keizerrijk ontstond tijdens de Frans-Duitse-oorlog. Wilhelm I werd keizer. Naast de keizer
was er de Rijksdag (volksvertegenwoordiging), de Rijkskanselier (leider van de regering) en de
ministers. Het Duitse keizerrijk bestond uit 25 deelstaten. De regeringen van deze deelstaten hadden
veel bevoegdheden voor zichzelf behouden Ze hadden ook invloed op het bestuur van het rijk:
afgevaardigden van de deelstaten vormden in Berlijn samen de Bondsraad. Deze had het recht de
begroting, wetten en verdragen met andere landen goed of af te keuren.

Gelaagdheid van de bevolking:

- Adel, officieren en hoge ambtenaren: deze 3 groepen beheersten de openbare mening. De
adel ontleende aanzien en rijkdom aan grootgrondbezit. Hoge officieren genoten nog meer
prestige, maar die waren meestal ook van adel.
- Grote fabrikanten en bankiers: de sterke groei van de industrie had de opkomst van een
grote groep fabrikanten en bankiers met zich meegebracht. Zij verkeerden in de ‘hoge
kringen’ en raakten door huwelijken met adel en officieren verbonden.
- Werknemers in de dienstensector, lagere ambtenaren, kleine ondernemers, chefs van
afdelingen van grote ondernemingen: deze groep genoot niet veel aanzien, voelden zich
bekneld tussen de lagen boven en beneden haar en keek vooral naar boven.
- Boeren, arbeiders in de landbouw en de industrie, lage ambtenaren: deze groepen stonden
onderaan in de samenleving. De meeste boeren waren trouw aan hun overheid en hun
religie. Van de toenemende welvaart merkten deze groepen maar weinig in eigen kring.

Politieke stromingen:

De belangrijkste politieke stromingen waren:

- De conservatieven en nationaal-liberalen, met vooral aanhang onder de hogere lagen van de
bevolking.
- Het Centrum, vooral aanhang onder de katholieke bevolking, tot 1912 de grootste partij in de
Rijksdag.
- De socialisten, met vooral aanhang onder industriearbeiders. Vielen in 1917 uiteen in
socialisten en communisten.



§2 Zwakke plekken van de republiek van Weimar

Tijdens de val van het keizerrijk in november 1918 ontstond een machtsstrijd tussen de 2 best
georganiseerde politieke partijen op dat moment: de socialisten en de communisten. De
socialistische Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) wilde een parlementaire democratie
waarin plaats was voor verschillende politieke partijen. De Kommunistische Partei Deutschlands
(KPD) wilde het parlement en de politieke partijen afschaffen en vervangen door ‘raden’, bestaande
uit vertegenwoordigers van arbeiders en soldaten.
Anders dan in Rusland wisten de socialisten te winnen. De eerste maanden van 1919 waren
beslissend. De communisten kwamen in Berlijn in opstand tegen de regering, die geleid werd door
de socialisten. Met behulp van het leger wist de regering de opstand te onderdrukken. Vanaf dat
moment stonden socialisten en communisten in Duitsland als vijanden tegenover elkaar.

, In januari 1919 werd een nieuw parlement gekozen. De afgevaardigden kwamen niet bijeen in het
onrustige Berlijn, maar in de provinciestad Weimar; vandaar de naam Republiek van Weimar.

De Republiek van Weimar heeft veel tegenstanders:

Voor het slagen van een parlementaire democratie is het nodig dat het merendeel van de bevolking
gelooft in het bestuur. In de republiek was dat niet het geval.
Hoewel de communistische revolutie was mislukt bleef de KPD een grote partij (een van de grootste
communistische partijen die er was in Europa). In afwachting op beter tijden gingen de communisten
meedoen aan de verkiezingen. Zij bleven de parlementaire democratie vijandelijk gezind, maar zagen
het parlement wel als goed middel om propaganda te maken voor hun standpunt.
De nationalisten en conservatieven verlangden naar herstel van een autoritaire staat zoals het
keizerrijk. In zo’n staat verwachtten zij meer invloed te behouden dan in een democratie. Ook
vonden zij dat de oorlog verloren was doordat de socialisten het keizerrijk ten val hadden gebracht
en vrede hadden gesloten. Ook verweten wij de socialisten voor het nadelige Verdrag van Versailles.
Nationalisten en conservatieven hadden bovendien een grote afkeer van en angst voor het
communisme. Dat werd volgens hen niet goed bestreden dor de regering van de Republiek. Daarin
zaten socialisten die ze ook niet vertrouwden.
Na de Eerste Wereldoorlog keerden miljoenen soldaten terug naar huis. Velen vonden geen baan. Zij
gaven de parlementaire democratie en haar vertegenwoordigers de schuld van alles wat naar hun
mening verkeerd was.



§3 De economische crisis van 1929

Omstreeks 1925 was Duitsland de economische moeilijkheden te boven gekomen, maar enkele jaren
later kwam alweer een einde aan de economische opbloei.

Crisis van het wereldkapitalisme:

In oktober 1929 daalden de prijzen van de aandelen op de beurs van New York plotseling zeer sterk.
Een economische crisis was het gevolg: talloze faillissementen van banken en bedrijven, sterke daling
van de productie en van de handel, grote werkloosheid. Deze crisis sloeg over naar landen in Europa
en de rest van de wereld die nauwe economische banden met de VS hadden. De Amerikaanse
president Roosevelt streed de crisis met zijn New Deal: afspraken maken met banken en bedrijven en
grote werkgelegenheidsprojecten opzetten.

De crisis is gunstig voor de nazi’s:

Als gevolg van de economische crisis ging de regering van de VS Amerikaanse leningen aan Europese
landen terugvragen. Vooral veel Duitse bedrijven hadden door dat geld sterk kunnen uitbreiden. Ze
hadden de leningen echter nog steeds nodig. Toen er een einde kwam aan deze leningen, gingen veel
bedrijven failliet en andere moesten door het wegvallen van de leningen de productie beperken en
een deel van de arbeiders ontslaan.
De coalitieregering van democratische partijen viel in 1930 uiteen door meningsverschillen over de
werkloosheidsuitkeringen. Centrumleider Brüning werd Rijkskanselier. Toen hij er niet in slaagde in
de Rijksdag een meerderheid voor een nieuwe regering te vinden, nam hij zijn toevlucht tot artikel 48
van de grondwet. In dat artikel was bepaald dat het kabinet bij een noodtoestand kon regeren met
noodverordeningen, getekend door de Rijkspresident. Regeren met noodverordeningen betekent dat
de macht in handen lag van de Rijkskanselier en president samen.
De partijen die de Republiek altijd hadden gesteund, slaagden er in deze tijd niet in een oplossing te

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marrehuijsmans. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71498 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.87
  • (0)
  Add to cart