Een overzichtelijke samenvatting van de risicotaxatie instrumenten. Hun voordelen, nadelen, doelgroep en alle andere informatie die je moet kennen voor een top cijfer! Zelf heb ik een 8 gehaald.
Risicotaxatie =
■ Poging om de waarschijnlijkheid dat toekomstig antisociaal gedrag plaats gaat vinden.
Altijd toekomstig.
■ Kansberekening dat schadelijk gedrag of gebeurtenis zal plaatsvinden →
frequentie, de waarschijnlijke impact ervan en wie het zal beïnvloeden. Met
behulp van risicofactoren en beschermende factoren → beide verwijzen naar
biologische, sociologische en psychologische karakteristieken.
Beschermende factoren: ook kijken naar iemands kracht of sterke punten uit zijn
omgeving. Basis in good life model → heeft als uitgangspunt dat iedereen bepaalde
doelen heeft waar we in ons leven naartoe werken. Naar primaire doelen toe
werken. Volgens dit model is crimineel gedrag een maladaptieve poging om één of
meerdere doelen te bereiken.
Vergroten van beschermende factoren helpt beter dan het verlagen van risicofactoren.
SAPROF = Structured Assessment of Protective Factors for violence en risk. Speciaal om
beschermende factoren in kaart te brengen. Bestaat uit 3 sub-schalen: interne factoren,
motivationele factoren en externe factoren.
Risicofactoren: kan je weer opdelen in:
- Statische risicofactoren = niet veranderbaar, verwijzen meer naar de
geschiedenis.Hiermee kunnen we dus ook geen interventies inzetten. Kan wel worden
ingezet als moderator.
○ StatRec = statistic Risk of Recidivism.
○ AUC = Area Under the Curve (AUC) = het plot de positieve rates
(sensitivity tegen de false positive rates (specificity). Score varieert
tussen 0 en 1, 1 is goed test.
Area Under the Curve wordt bepaald op basis van de ROC (receiver
operating characteristic). Gaat over de voorspellende validiteit. Hierbij
maken we een plot van de true positive rate (sensitiviteit) ten opzichte
van de false positive rate (specificiteit) → ook wel daadwerkelijk goede
inschattingen tegen de foute positieve inschattingen. Score van 0
betekent toeval.
○ Static99-R = Static Risk Assassment Tool fo Seks Offenders. Bestaat maar uit
10 vragen. Aan verschillende vragen worden verschillende codes gegeven, hoe
hoger de score hoe makkelijker iemand recidiveert.
- Dynamische risicofactoren = kunnen we wel veranderen en kunnen we dus wel
inzetten voor interventies. Noemen we ook wel criminogene dynamische behoeften.
○ RNR model
➢ Risk principle = daders met een hoog risico op herhaling zijn eigenlijk
ook degene zijn die het meest zullen profiteren van de behandeling.
, ➢ Need principle = zegt dat we ons moeten focussen op de factoren die
geassocieerd zijn met reductie van het recidivisme. Specifieke
risicofactoren moeten bekeken worden per individu.
➢ Responsivity principle = interventies moeten gematcht zijn met de
karakteristieken van het individu om succesvol te zijn.
○ Andrews, Bonta en Wormith → Central eight criminogenic needs:
1. Antisociaal gedrag
2. Antisociale leeftijdsgenoten
3. Antisociale persoonlikheid
4. Antisociaal gedragspatroon
5. Afwezigheid van prosociale activiteiten
6. Disfunctionele familie
7. Werkproblemen
8. Middelengebruik problemen
○ LS/CMI = level of Service/ Case Management Inventory → RNR
informed. Geïnspireerd op het RNR model, net als de dynamische
risicofactoren. Hoe hoger de ruwe score, hoe hoger de kans op
recidive.
■ Stabiele risicofactoren = verwijzen naar dynamische risicofactoren die te
veranderen zijn maar waarbij dat wel onwaarschijnlijk is of dat het maanden of
jaren kan duren. Karakteristieken die erg maladaptief zijn en diep ingeroest
(hechtingsproblematiek).
➢ Stable-2000 en Stable-2007 meet stabiele risicofactoren.
■ Acute risicofactoren = verwijzen naar dynamische risicofactoren die wel
makkelijk te veranderen zijn (middelengebruik). Ze worden vaak getriggerd door
omgeving of door intra persoonlijke spanningen die verband houd met recidive.
➢ ACUTE-2007
DRAOR = Dynamic Risk Assessment for Offender Re-Entry = gaat ook om interventie. Gaat om
dynamische risicofactoren binnen de ‘community’, dus in een ambulante setting.
Binnen de dynamische factoren kan je nog een ander onderscheid maken tussen:
- Proximale risicofactoren = directe en dichtbije factoren die eigenlijk onmiddellijk een
kwetsbaarheid voor een bepaalde gebeurtenis vormen (voortdurende problemen door
lichamelijke beperking/werkprestaties/stressvolle gebeurtenissen).
- Distale risicofactoren = betekenen een onderliggende kwetsbaarheid voor een
conditie of gebeurtenis (pedofiel die langs een school loopt → school is hier
de onderliggende kwetsbaarheid)
The Cause-Effect hypothese = als er een causaal verband is betekent dat je je aan
verschillende assumpties binnen die verband moet voldoen.
- Er moet bewijs zijn van een associatie tussen de risicofactor en de uitkomst.
, - De causale relatie moet ook in de tegenovergestelde richting bestaan.
- Van belang is dat het gaat om een oorzaak (is niet hetzelfde als een consequentie).
- Zijn er confound factoren die mogelijk gerelateerd zijn aan de relatie?
- Als we veronderstellen dat risicofactor A de oorzaak is van recidive-uitkomst B, dan
moeten we het mechanisme erachter kunnen verklaren.
Dynamische risicofactoren zijn samengestelde constructen → elke factor bestaat uit
sub-factoren.
Grain probleem = risicofactoren worden gepresenteerd op verschillende niveaus, van
algemeen naar specifiek. Het is een uitdaging om te bepalen op welk niveau de risicofactor zich
bevindt. We willen weten wat het juiste abstractieniveau is om aan te geven wat die dynamische
risicofactor is en op welke manier het een verklaring kan bieden voor recidive.
Conclusie: bij dynamische factoren kunnen we eigenlijk niet spreken van causale verbanden.
4 Generaties van risicotaxatie instrumenten:
1. Gericht op klinische blik → puur gericht op ervaring/kennis en klinische blik.
2. Modelgedreven → gebaseerd op empirie en theorie. Vooral gericht op
statische risicofactoren.
Nadeel: het is a-theoretisch. Ze vergeten de beschermende factoren mee te
nemen waarbij een klinische override niet mogelijk is = handig omdat je dan als
clinicus kan bijdragen aan testresultaten. Niet super handig voor behandeling want daar
wordt vooral gebruik gemaakt van dynamische risicofactoren.
3. Middenweg 1 en 2 → combinatie van klinische aanpak en instrumenten. Richt
zich op beschermende factoren, dynamische factoren EN niet-criminogene
factoren.
Voordelen: transparant, gevoelig voor verandering over tijd, goede
betrouwbaarheid, goede predictieve validiteit, doelen voor behandeling
identificeren, professional is altijd in de hoofdrol, context afhankelijk,
multidimensionaal en mogelijkheid tot vormen van risico.
Nadelen: Neemt veel tijd in beslag. Vaak herhaalde metingen nodig. Doelen
worden beperkt meegenomen in behandeling.
4. Vertaalslag naar praktijk → eigenlijk hetzelfde als 3, maar worden ook
casusplanning en interventies geïntegreerd. Deze planning is nodig om
specifiek te kunnen richten op bepaalde beschermende- en risicofactoren
zodat deze binnen behandeling ook tot hun recht komen.
Voordelen: ongeveer hetzelfde als 3 + binnen interventies meenemen.
Nadelen: neemt nog steeds veel tijd in beslag. Ook heb je training en expertise nodig
voordat je deze kan inzetten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aylabosch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.