Een stroomgebied is het verzamelgebied van een rivier waarbinnen alle neerslag en grondwater via
de zijrivieren in de hoofdrivier stroomt. De waterscheiding is de grens tussen de stroomgebieden. Dit
zijn gebergten of andere verhogingen in het landschap. Een rivier met al haar zijtakken noem je een
stroomstelsel. Het lengteprofiel bestaat uit:
1. Bovenloop: hoog in de bergen, waar de stroomsnelheid en erosie groot is.
2. Middenloop: het vlakkere deel waar de stroomsnelheid daalt en de verticale erosie overgaat
naar horizontale erosie.
3. Benedenloop: dicht bij de monding waar de rivier langzaam door een brede riviervlakte
meandert en sediment afzet.
Het hoogteverschil tussen de plek waar de rivier begint en eindigt, noem je het verval. Het verhang is
het gemiddelde hoogteverschil per kilometer.
De totale afvoer van een rivier, noem je het debiet. De herkomst van het water waarmee een rivier
gevoed wordt bepaalt in belangrijke mate het regiem, dat is het ritme van de waterafvoer gedurende
een jaar. Als het waterpeil in een korte periode sterk stijgt, spreek je van een piekafvoer. We
onderscheiden 3 soorten rivieren:
1. Gletsjerrivier: wordt gevoed door smeltwater.
2. Regenrivier: wordt gevoed door regenwater. Bijvoorbeeld de Maas.
3. Gemengde rivier: krijgt zijn water van smeltwater en van regenwater. Bijvoorbeeld de Rijn.
Het dwarsprofiel van de rivier:
In de 11e eeuw begonnen mensen met het bouwen van de eerste dijken, die haakt op de rivier
worden aangelegd. Soms breken de dijken door en begint men hier en daar de boerderijen op
opgeworpen aarden heuvels te bouwen: terpen of woerden. Een bedijkte rivier stroomt tussen 2
relatief hoge winterdijken door. Tussen de rivier en de winterdijk ligt de uiterwaard die bij hoogwater
kan overstromen. Om de uiterwaard zoveel mogelijk te kunnen gebruiken worden er relatief lage
zomerdijken direct langs de rivier aangelegd. Door het aanleggen van dijken komt het sediment
alleen nog terecht in de uiterwaarden en de eigen rivierbedding. Hierdoor komt de rivierbedding en
dus het rivierwater steeds hoger in het landschap te liggen. Gevolg is dat de dijken voortdurend
verhoogd moeten worden.
Mens en natuur:
De laatste honderd jaar zijn de rivieren gekanaliseerd voor de scheepvaart. Bochten worden
rechtgetrokken, kribben en stuwen met sluizen worden gebouwd. Door de verstening stroomt
regenwater veel sneller naar de rivier dan in een bosrijk gebied, hierdoor wordt de vertragingstijd
korter. Bovendien wordt door de klimaatverandering het neerslagregiem onregelmatiger. Dit samen
leidt vaker tot een piekafvoer. Om die op te vangen zijn retentiegebieden aangelegd. Deze
waterbergende gebieden kunnen bij hoge waterstanden gecontroleerd overstromen.
, Kust: dynamiek aan de kust:
Bij de vorming van de kust kunnen we denken aan zachte en harde kust. Bij de zachte kust horen de
duinen, de wadden en het estuarium (=de trechtervormige monding waar zee en rivier elkaar
ontmoeten). Deze zachte kust is opgebouwd uit zand en kenmerkt zich door een hoge dynamiek, die
veroorzaakt wordt door:
1. Zeestroming: een constante stroming van zuid naar noord.
2. Getijdenstroming: bij vloed is de stroming van zuid naar noord en bij eb omgekeerd.
3. Opbouw: in de zomer wordt bij aanlandige wind en door getijdenwerking zand aangevoerd.
4. Afbraak: in de herfst en winter bij harde wind of hoge golven vindt kustafslag plaats. Dit
wordt nog versterkt bij springtij (=dan kan het water gevaarlijk hoog worden opgestuwd). Dit
is het omgekeerde van doodtij, waarbij het verschil tussen eb en vloed minimaal is.
De harde kust kent minder dynamiek, is door de mens gemaakt en bestaat uit zeedijken, primaire
dammen en waterkeringen. Door de mondiale klimaatverandering krijgen we te maken met een
relatieve zeespiegelstijging, die wordt veroorzaakt door de bodemdaling in combinatie met de
absolute zeespiegelstijging. Vaker zullen zware stormen over onze kust razen waarbij de kustafslag
zal toenemen. In de zomer krijgen we te maken met tropische buien afgewisseld met lange, droge
perioden en kans op verdroging. Bij droogte daalt de rivierafvoer en zorgt het opdringende zeewater
voor verzilting. De zoetwatervoorziening kan in gevaar komen.
§2 Wateroverlast: beleid
Rivieren: ruimte voor de rivieren:
Na de bijna-overstroming van 1995 werd er een nieuw beleid vormgegeven:
- Naast veiligheid meer aandacht voor natuurontwikkeling en ecologische diversiteit/
- De te nemen maatregelen moeten over het hele stroomgebied gaan.
Bij het nieuwe beleid hoorden 13 actiepunten die moesten worden uitgevoerd:
1. Kribverlaging en het plaatsen van lansdammen voor snellere afvoer en minder opstuwing.
2. Verdieping van het zomerbed.
3. Natuurlijke overs voor een rijkere natuur.
4. Verwijderen van zomerdijken voor meer ruimte.
5. Aanleg nevengeulen voor toename afvoercapaciteit.
6. Uiterwaardvergraving om bergingscapaciteit te vergroten.
7. Natuurontwikkeling door het aanplanten van bossen en het creëren van natte en droge
natuur.
8. Verwijderen van obstakels in het winterbed.
9. Dijkversterking of dijkverzwaring.
10. Dijkverplaatsing voor rivierbedverruiming.
11. Retentiebekkens en noodoverloopgebieden aanleggen.
12. Vermindering van zijdelingse toestroom.
13. Dijkverhoging.
Met het zogenaamde adaptief deltamanagement wordt antwoord gegeven op de risico’s van
overstromingen, droogte, hitte, verzilting, beschikbaarheid van zoet water en extreem weer. Ook
wordt er een poging gedaan het overstromingsrisicobewustzijn te vergroten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marrehuijsmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.30. You're not tied to anything after your purchase.