100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Het Resultaat Uitgeverij Stoffels $4.30   Add to cart

Summary

Samenvatting Het Resultaat Uitgeverij Stoffels

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting van Het Resultaat Uitgeverij Stoffels

Preview 2 out of 7  pages

  • April 29, 2021
  • 7
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Bedrijfseconomie Het resultaat
Hoofdstuk 1 Kosten

Kosten zijn de in geld uitgedrukte waarde van de opgeofferde productiemiddelen (arbeid, natuur en
kapitaalgoederen) die noodzakelijk en onvermijdelijk zijn ten behoeve van de productie van
goederen en diensten.
Kostprijsberekeningen zijn nodig voor de planning en beheersing van de kosten van een
onderneming. Voor elk product maakt de onderneming een raming of schatting van de toegestane
kosten en berekent hij of zij op die wijze de kostprijs van een product. De kosten worden op
voorhand berekent, dus noemen we het een voorcalculatorische kostenberekening of voorcalculatie.
De werkelijke kosten worden op het eind van de periode berekend, dit heet een nacalculatorische
kostenberekening. Achteraf worden de toegestane kosten vergeleken met de werkelijke kosten. De
toegestane kosten worden berekend op basis van de in de voorcalculatie berekende kostprijs en de
werkelijke productie. Door een vergelijking te maken tussen de toegestane kosten en de werkelijke
kosten, kun je zien of een onderneming efficiënt heeft geproduceerd.
De belangrijkste functies van de kostprijs zijn de volgende:

- Basis voor de verkoopprijs.
- Hulpmiddel bij het bepalen van de winst.
- Uitgangspunt voor de analyse van de resultaten van de onderneming.
- Nodig voor de voorraadwaardering.

De categoriale kostenindeling:

Bij de categoriale kostenindeling worden kosten uitgesplitst naar hu ontstaansbron tijdens het
productieproces. Deze indeling van kosten die samenhangt met het gebruik of verbruik van een
bepaald soort productiemiddel wordt de categoriale kostenindeling genoemd.

De kosten van grond:

Grond wordt veelal gebruikt als vestigingsplaats. In dat geval is grond een eeuwigdurend
productiemiddel waarop geen afschrijvingen plaatsvinden omdat de waarde niet afneemt. Wordt de
grond gebruikt voor het winnen van delfstoffen dan wordt er wel op afgeschreven.

De inkoopwaarde van de omzet en kosten van materialen en grondstoffen:

Door de verkoop van producten neemt de voorraad af en deze afname beschouwen we als kosten.
Bij een dienstverlenende onderneming waar wel een omzettingsproces plaatsvindt heb je te maken
met grondstofkosten/hulpstoffen en kosten van productiemiddelen (afschrijvingskosten). Bij zulke
ondernemingen waar een omzettingsproces plaatsvindt, heb je dan te maken met productiekosten.
Bij de fabricage van producten kan er afval ontstaan. Afval is het onvermijdbaar verlies van
grondstoffen bij productie. De kosten van afval moeten meegerekend worden in de kostprijs van het
product. Het afval kan waardeloos zijn, maar soms kan afval nog wel worden verkocht aan een ander
bedrijf waar die afval weer grondstof is voor een ander product. De opbrengst van afval verlaagt de
kostprijs. Naast afval kan er ook sprake zijn van uitval. Als een product niet aan bepaalde
kwaliteitseisen voldoet, ontstaat er uitval. Uitval kan soms nog verkocht worden, maar dan veelal
tegen een heel wat lagere prijs.

, De kosten van arbeid:

Het gaat hierbij om de loonkosten voor het personeel maar ook om zaken als telefoonkosten, auto
van de zaak, reiskostenvergoeding en kledinggeld. In een dienstverlenende onderneming wordt
gewerkt met een tarief per gewerkt uur, het zogenaamde arbeidsuurtarief. Dat is niet hetzelfde als
het factuurtarief dat per gewerkt uur aan de klant in rekening wordt gebracht. Voor het berekenen
van het factuurtarief vermeerdert de dienstverlenende ondernemer het arbeidsuurtarief met een
opslag voor de bedrijfskosten en een winstopslag.

De kosten van diensten van derden:

Denk hierbij aan werkzaamheden van bedrijven die vaak door een onderneming ingeschakeld
worden omdat zij die diensten veelal goedkoper kunnen uitvoeren. De kosten van diensten van
derden bestaan dus uit bedragen die betaald worden aan de bedrijven die ingehuurd worden.

De kosten van duurzame productiemiddelen:

Duurzame productiemiddelen zijn productiemiddelen die meerder jaren meegaan, omdat deze
productiemiddelen na verloop van tijd minder waard worden vinden hierop afschrijvingen plaats.
Deze waardedaling komt tot uitdrukking op de balans. De boekwaarde van een duurzaam
productiemiddel op een bepaalde moment is gelijk aan de aanschafprijs min de afschrijvingen tot op
dat moment. Daarnaast bestaan de kosten van duurzame productiemiddelen uit interestkosten. Dit
omdat er geld is geïnvesteerd in een duurzaam productiemiddel. De bijkomende kosten van een
duurzaam productiemiddel noem je de complementaire kosten, dit zijn alle kosten die samenhangen
met een duurzaam productiemiddel met uitzondering van afschrijvingskosten en interestkosten.

De kostprijsverhogende belastingen:

Het gaat hierbij om belastingen die de onderneming aan de overheid moet betalen.

De kosten van vermogen:

Dit zijn kosten die gemaakt worden om vermogen aan te trekken (kosten voor het afsluiten van een
lening en interestkosten). Dit is eigenlijk geen aparte kostengroep, omdat ze gekoppeld zijn aan de
andere kostensoorten. Als er sprake is van financiering met eigen vermogen is er ook sprake van
interestkosten. Dat vermogen had je immers kunnen beleggen en dan had je interestopbrengsten
gehad, deze gemiste interestopbrengsten worden tot de interestkosten gerekend.

→ gemiddeld geïnvesteerd vermogen = (aanschafprijs + restwaarde) / 2

Constante en variabele kosten:

Constante kosten zijn kosten die binnen bepaalde grenzen niet veranderen bij een toe- of afname
van het aantal producten of diensten die verkocht of geproduceerd worden. Variabele kosten
daarentegen veranderen wel als het aantal producten of diensten die verkocht of geproduceerd
worden veranderen.

→ gemiddeld geïnvesteerd vermogen in één bepaald jaar =
(boekwaarde begin van jaar + boekwaarde einde van jaar) / 2

Transfer pricing:

De transfer price of interne prijs is de prijs die een bedrijf behorende tot een multinational aan een
zusterbedrijf in rekening brengt voor een bepaald onderdeel of halffabricaat dat zij produceert. Deze
transfer price kan hoger zijn dan de prijs van een concurrent waardoor het voor het zusterbedrijf

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marrehuijsmans. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.30
  • (0)
  Add to cart