Als een consument iets koopt, noem je dat consumptie. Het doel van consumptie is het bevredigen
van behoeften. Wanneer een ondernemer iets koopt, noem je dat investeren. Investeren wordt
daarom meestal omschreven als het aanschaffen van activa (= bezittingen of kapitaal) door een
ondernemer met als doel het behalen van de winst. Als de ondernemer een versleten
productiemiddel vervangt door een nieuw productiemiddel dan spreek je van een
vervangingsinvestering. Als hij extra productiemiddelen aanschaft, is er sprake van een
uitbreidingsinvestering. De productiecapaciteit geeft aan wat een ondernemer maximaal kan
produceren gezien de kwantiteit van de productiemiddelen en van de werknemers.
Cashflow:
Wanneer een ondernemer investeert, schaft hij met liquide middelen activa aan. Zijn liquide
middelen nemen af; er is sprake van een negatieve kasstroom of cashflow. In de toekomst ontstaat
er als gevolg van de investering een positieve kasstroom (cashflow). De cashflow is in principe gelijk
aan de som van de nettowinst en de afschrijvingen.
Terugverdienperiode:
De terugverdienperiode is de periode waarin de investering (negatieve kasstroom) zichzelf
terugverdient via de positieve kasstromen die voortvloeien uit de toekomstige opbrengsten die de
investering voortbrengt.
Investeringsselectie op basis van de terugverdienperiode heeft nogal wat nadelen. Er wordt niet
gekeken naar de interestkosten, de verdeling van de positieve kasstromen over de verschillende
perioden speelt geen rol en de positieve cashflows ná de terugverdienperiode worden verwaarloosd.
De risico’s bij het selecteren van investeringen op basis van de terugverdientijd kunnen kleiner
gemaakt worden door:
- het instellen van een maximale terugverdientijd.
- Door de kasstromen laag in te schatten.
- Door de looptijd van de kasstromen niet te lang te maken.
De netto contante waarde:
Bij de netto contante waarde methode bereken je allereerst de contante waarde van alle
toekomstige positieve kasstromen, daarna verminder je de uitkomst me het bedrag van de
investeringsuitgave (de negatieve kasstroom). Het bedrag dat resulteert, noem je de netto contante
waarde van de investering. Als er sprake is van een restwaarde dan levert dit op het eind van de
levensduur ook een positieve kasstroom op en deze moet je dus meetellen bij het bepalen van de
contante waarde (CW) van de positieve kasstromen.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marrehuijsmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.