Bedrijfseconomie Financiering en verslaggeving
Hoofdstuk 1 De naamloze vennootschap
De naamloze vennootschap is een vennootschap met een in overdraagbare aandelen verdeeld
maatschappelijk kapitaal, waarin ieder der vennoten voor een of meer aandelen deelneemt. Het
eigen vermogen is dus in stukjes gehakt en ieder die zo’n stukje koopt wordt mede-eigenaar van de
nv.
Een nv onderscheidt zich van een eenmanszaak of vennootschap onder firma doordat zij een
rechtspersoon is. Dit wil zeggen dat de nv juridisch gezien als een ‘persoon’ wordt beschouwd die
rechten heeft en verplichtingen kan aangaan. Dit doet niet de bestuurder van de nv, maar de nv zelf.
De bestuurder van een nv is dan ook niet aansprakelijk voor de handelingen die hij verricht namens
de nv. Bij de nv is een rechtspersoon aansprakelijk en daarom spreek je bij deze rechtsvorm ook wel
van een onpersoonlijke ondernemingsvorm.
De aandeelhouders zijn slechts beperkt aansprakelijk. Hun privévermogen, behalve de waarde van de
aandelen, kan bij een faillissement dus nooit worden aangesproken.
Welke rechten en plichten zitten er nu vast aan het bezit van een aandeel:
1. Je bent mede-eigenaar van een nv en als zodanig heb je stemrecht op de algemene
vergadering van aandeelhouders.
2. Je bent beperkt aansprakelijk, namelijk tot het bedrag van de aandelen die je bezit.
3. Je hebt recht op een aandeel in de winst.
Aandelen op naam zijn aandelen waarop de naam van de aandeelhouder staat. Aandelen aan
toonder zijn aandelen waarop de naam van de aandeelhouder niet vermeld staat.
De effectenbeurs:
Een obligatie is een schuldbewijs van een nv, het is een bewijs dat je geld geleend hebt aan een
onderneming. De €1000,- die op de obligatie vermeld staat, wordt de nominale waarde genoemd.
Obligaties geven recht op een jaarlijkse rentevergoeding welke los staat van het feit of de
onderneming winst of verlies heeft gemaakt.
Aandelen en obligaties kunnen verhandeld worden op de effectenbeurs, dat is de plaats waar vraag
en aanbod van effecten elkaar ontmoeten met als resultaat dat er een koers tot stand komt.
Speculeren is het kopen van o.a. effecten in de hoop dat in de toekomst de koers zal gaan stijgen
zodat de effecten dan met koerswinst weer verkocht kunnen worden. Door de koersvorming zal het
zelden voorkomen dat de nominale waarde van een aandeel of obligatie gelijk is aan de koers van het
aandeel of de obligatie.
Een effectenbeurs waar je naartoe kan bestaat niet meer, het kopen en verkopen van aandelen
gebeurt tegenwoordig alleen nog maar via internet.
Belangrijke indicatoren voor de koersvorming zijn bijvoorbeeld: de winst- en omzetverwachtingen
van een bedrijf, de hoogte van de dividenduitkeringen, het aantreden van een nieuwe directeur. Ook
kijken beleggers naar de invloed van nieuwe projecten van bedrijven op de marktwaarde van
bedrijven. Daartoe wordt de contante waarde van de toekomstige positieve kasstromen verminderd
met het bedrag van de investeringsuitgave. Het bedrag dat resulteert noemt men de netto contante
waarde van de investering in het project. Wanneer de netto contante waarde positief is investeert
men.
,Het beurs- of marktsentiment is de stemming op de beurs. Als de koersen de neiging hebben om te
gaan stijgen dan is er een positief sentiment, er wordt dan gesproken van een bullmarkt. Bij een
negatief sentiment spreek je daarentegen van een bearmarkt. Een stier (bull) staat vaak met zijn kop
fier omhoog, terwijl een beer (bear) zijn kop vaak omlaag houdt. Volatiliteit is de mate van
beweeglijkheid van een aandelenkoers of koersindex. De beursfondsen van hele grote bedrijven zijn
vaak vrij stabiel en kenmerken zich door een lage volatiliteit. Bij kleine bedrijven heeft het mislukken
of slagen van zelfs maar één project grote gevolgen voor de koers met als gevolg een hoge
volatiliteit. Het beursklimaat is dus goed als er sprake is van een hoge aandelenkoers, weinig
volatiliteit en een positief marktsentiment.
Aan een obligatie zit een vaste couponrente die niet verandert tijdens de looptijd van de
obligatielening. Elk jaar krijgt de obligatiehouder een vaste rentevergoeding, die berekend wordt
door het couponrentepercentage te vermenigvuldigen met de nominale waarde van de obligatie. Als
de kapitaalmarktrente nu hoger wordt dan de couponrente op de obligatie dan wordt de obligatie
minder aantrekkelijk en zal de koers van de obligatie gaan dalen, deze daling zal sterker zijn
naarmate de resterende looptijd van de obligatie langer is.
Marktefficiëntie:
De efficiënte markttheorie is de theorie dat in de beurskoersen alle publieke informatie verwerkt is.
Met publieke informatie wordt niet alleen bedrijfsinformatie bedoeld maar ook alle andere relevante
informatie op bijvoorbeeld economisch gebied en politiek gebied. Als er nieuwe informatie is dan
zullen alle partijen in de markt hun verwachtingen aanpassen en daarnaar handelen waardoor de
koersen meteen veranderen. Omdat niemand het nieuws kan voorspellen, is het niet zinvol om
onderzoek te doen naar mogelijke indicatoren die de koersen voorspellen. Volgens de efficiënte-
markttheorie heeft het dus geen zin om naar beursadviseurs of beursgoeroes te luisteren, zij kunnen
de toekomst toch niet voorspellen. De markt werkt dus efficiënt, alle beschikbare informatie wordt
meteen verwerkt waardoor beurskoersen totaal onvoorspelbaar zijn.
Vermogensmarkt:
De vermogensmarkt is het geheel van vraag naar en aanbod van vermogen. Het wordt onderverdeeld
in de geldmarkt, waar vermogen wordt (uit)geleend voor een termijn korter dan een jaar, en de
kapitaalmarkt waar permanent (aandelen) en langdurig tijdelijk vermogen wordt aangeboden en
gevraagd. Langdurig tijdelijk vermogen heeft een looptijd van meer dan een jaar.
(Op de vermogensmarkt wordt gehandeld in vermogenstitels. De aanbieders van vermogen (geld)
zijn dus de vragers naar vermogenstitels. Een onderneming die een investering wil doen heeft geld
nodig. Om aan geld te komen kan zij aandelen plaatsen op de kapitaalmarkt. In zo’n geval biedt de
onderneming vermogenstitels (aandelen) aan en vraagt zij vermogen.)
Op de openbare kapitaalmarkt is er sprake van één geldnemer en vele geldgevers. Op deze markt
proberen met name de overheid en bedrijven aan geld te komen via het plaatsen van aandelen of
obligaties. De markt wordt openbaar genoemd omdat iedereen deze vermogenstitels kan kopen. Op
de onderhands kapitaalmarkt treedt daarentegen meestal slechts één geldgever in contact met één
geldnemer. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een bedrijf naar een bank stapt en daar onderhandelt
over de omvang, de looptijd en de rente van een lening, zo’n lening wordt daarom een onderhandse
lening genoemd.
, Aanbieders van vermogen:
De aanbieders van vermogen zijn de huishoudens, de bedrijven en soms de overheid. De gezinnen
sparen een deel van hun inkomen en wanneer zij dit niet oppotten wordt dit geld aangeboden op de
vermogensmarkt. Vaak komt het geld terecht op een spaarrekening bij een bank en deze sluist het
geld dan door naar de vragers van vermogen. Het grootste deel van de besparingen van gezinnen zijn
echter gedwongen besparingen: via het betalen van premies sparen de gezinnen voor een pensioen,
een uitkering bij overlijden of een uitkering bij ziekte of werkloosheid.
Ook ondernemingen bieden vermogen aan. Vaak gaat het daarbij om tijdelijk overtollige liquide
middelen die zij op de geldmarkt beleggen. Wanneer de overheid tijdelijk overtollige middelen heeft,
treedt deze als aanbieder op de geldmarkt op.
Vragers van vermogen:
De vragers naar vermogen zijn de gezinnen, de bedrijven en de overheid. Gezinnen vragen vermogen
voor de aanschaf van (duurzame) consumptiegoederen en onroerend goed. Daartoe sluiten zij een
persoonlijke lening, een doorlopend krediet of een hypothecaire lening af. Ondernemingen vragen
vermogen om de aanschaf van productiemiddelen te financieren. Daartoe kunnen zij aandelen of
obligaties uitgeven of geld lenen van de bank. De overheid vraagt vermogen door het plaatsen van
staatsobligaties en door bedragen te lenen bij de institutionele beleggers (onderhandse
kapitaalmarkt). De overheid doet dit als zij een financieringstekort heeft, in zo’n geval zijn de
overheidsuitgaven groter dan de overheidsontvangsten.
De rente of interest is het geldbedrag dat men ontvangt voor het uitlenen van geld. De rentevoet op
de geldmarkt wordt bepaald door vraag en aanbod. Wanneer de vraag naar korte kredieten hoger is
dan het aanbod zal de rent(voet) gaan stijgen. In het omgekeerde geval zal de rente gaan dalen. De
hoogte van de rente is dus afhankelijk van de factoren die vraag en aanbod bepalen. De banken
spelen vaak de rol van intermediair, zij brengen vragers en aanbieders van vermogen bij elkaar.
Toezichthouders op de vermogensmarkt:
Er zijn 3 belangrijke toezichthouders op de vermogensmarkt:
1. De Nederlandse bank (DNB): deze houdt zich bezig met het ‘prudentieel’ toezicht op de
markt, dat wil zeggen dat ze erop toeziet dat financiële ondernemingen hun financiële
verplichtingen nakomen. De liquiditeit en solvabiliteit van deze ondernemingen spelen
daarbij een grote rol.
2. De Autoriteit Financiële Markten (AFM): is belast met het gedragstoezicht door te zorgen
voor ordelijke en transparante marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen
en zorgvuldige behandeling van klanten door financiële instellingen. Ordelijk marktproces wil
zeggen dat er goede wet- en regelgeving moet zijn zodat vragers en aanbieders op de
vermogensmarkt goed uit de voeten kunnen. Transparant marktproces wil zeggen dat zowel
vragers als aanbieders toegang moeten hebben tot dezelfde informatie om beslissingen te
nemen. Bij zuivere verhoudingen tussen marktpartijen gaat het vooral om eerlijke
concurrentie. En zorgvuldige behandeling van klanten houdt bijvoorbeeld in dat en financiële
onderneming luistert naar klachten van klanten en deze netjes afhandelt.
3. Autoriteit Consument & Markt (ACM): houdt toezicht op de mededinging (concurrentie), het
consumentenrecht en een aantal specifieke factoren, bij de mededingen draait het vooral
om een gelijk speelveld voor alle bedrijven. Bijv als een fusie of overname nadelig is voor de
concurrentie kan de ACM de fusie verbieden of voorwaarden stellen aan de fusie. Een fusie is
een samensmelting van 2 ondernemingen tot een nieuwe zelfstandige onderneming.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marrehuijsmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.