Hoorcollege 1: Inleiding CSO en algemene inleiding ondernemingsrecht (niet inhoudelijk CSO, maar inleiding)
1. Rechtsvormen en hun inrichting
Waar hebben we het in het ondernemingsrecht over? Er zijn 2 typen rechtsvormen in het ondernemingsrecht:
1. Institutionele rechtsvormen: voor een belangrijk deel geregeld in Boek 2 BW: rechtspersonen.
- Institutioneel omdat het zelfstandige entiteiten zijn. Dat zijn de zogenoemde rechtspersonen.
- NV, BV, vereniging (en coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij), stichting. Dit zijn niet de
enige institutionele rechtsvormen. Er zijn er meer, met name institutionele rechtsvormen die een
Europese achtergrond hebben. We kennen bijv. de Europese cooperatieve rechtsvorm en de Europese
naamloze vennootschap. Die hebben dan hun basis in Europees recht in verordeningen. Voor dit vak
zijn vooral de nationale rechtsvormen van belang. Deze zijn privaatrechtelijk en in Boek 2 geregeld.
2. Contactuele rechtsvormen (= overeenkomsten): Boek 7A BW en WvK: personenvennootschappen.
- Maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap.
- Dit is zeer oud recht, uit 1838. De regeling is sinds dien niet of nauwelijks aangepast en dat maakt die
personenvennootschappen tot een lastig rechtsgebied. De wetgever denkt nu aan modernisering van
de personenvennootschappen. Dan zullen ze omdat het overeenkomsten zijn, een plek krijgen in Boek
7. Ze zullen dan uit boek 7A en het WvK uit 1838 worden weggehaald.
- Dit is nogal een bewogen geschiedenis. Er is al een keer een poging gedaan met titel 7.13. Toen het
bijna rond was heeft de minister er toch een streep doorgehaald. Dus de modernisering heeft wat
haken en ogen. Dit is niet gek, want personenvennootschappen zijn geen rechtspersonen maar
contracten. Maar er zit wel een vermogen in. Dus die hebben steeds een wisselwerking tussen
verbintenissenrecht en goederenrecht. Dat maakt ze uitermate ingewikkeld, ook voor de wetgever.
Basisinrichting van rechtspersonen
• De NV/BV zijn meer commercieel van aard.
• De vereniging en stichting zijn meer ideeel van aard.
• Steeds geldt dat een bestuur aanwezig is.
• Bij de NV, de BV en bij de vereniging is er een algemene
vergadering.
- Bij de NV/BV maken aandeelhouders daarvan deel uit.
- Bij de vereniging maken de leden daarvan deel uit.
• Let op: Bij de NV/BV kun je spreken van de algemene vergadering van aandeelhouders. Ook in de literatuur
kom je vaak de afkorting AvA tegen. Nu zie je in Boek 2 dat de wetgever in de bepalingen van de NV en de
BV steeds de woorden ‘van aandeelhouders’ eruit heeft gehaald. Het is dus daar gebruikelijk om gewoon
te spreken van algemene vergadering, en niet over algemene vergadering van aandeelhouders. Want de
gedachte is dat er misschien niet alleen de aandeelhouders inzitten, maar ook anderen dan
aandeelhouders die daar misschien spreekrecht zouden kunnen hebben. Dus algemene vergadering is een
wat bredere term.
• Je ziet dus overal een bestuur en soms een algemene vergadering. Wat je misschien ook zou willen hebben
is een met een moderne term: interne toezichthoudende functie. Dit is niet een autoriteit
consumentenmarkt, niet een AFM, want dat zijn externe toezichthouders. Het gaat hier om intern.
Twee invullingen van de ‘Interne toezichthoudende functie’
1. De interne toezichthoudende functie is een onderdeel van het bestuur, in de vorm van niet-uitvoerende
bestuurders (NUBs). = monistisch
- Dan krijg je een bestuur dat bestaat uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders (NUBs).
2. De interne toezichthoudende functie staat los van het bestuur, in de vorm van een raad van
commissarissen (rvc), (of raad van toezicht (rvt)) = dualistisch
- Je kunt ook een apart orgaan optuigen dat dan die interne toezichthoudende functie voor zijn
rekening neemt, los van het bestuur. Dit bestaat dan naast het bestuur. Je krijgt dan een Raad van
1
, Commissarissen. Bij verenigingen en stichtingen wordt dit vaak de raad van toezicht genoemd. Dit is
een traditioneel onderscheid. Men spreekt daar liever van Rvt dan van RvC.
NV/BV: inrichting met NUBs
NV: art. 2:129a lid 1 BW | BV: art. 2:239a lid 1 BW: ‘Bij de statuten kan worden bepaald dat de bestuurstaken
worden verdeeld over één of meer niet uitvoerende bestuurders en één of meer uitvoerende bestuurders. De
taak om toezicht te houden op de taakuitoefening door bestuurders kan niet door een taakverdeling worden
ontnomen aan niet uitvoerende bestuurders. Het voorzitterschap van het bestuur […] kan niet aan een
uitvoerende bestuurder worden toebedeeld. Niet uitvoerende bestuurders zijn natuurlijke personen.’
• Deze zin geeft aan dat de niet-uitvoerende bestuurders in elk geval een toezichthoudende taak hebben en
dus de interne toezichthoudende functie uitoefenen. Je zou een zin verwachten die luidt: De niet-
uitvoerende bestuurders hebben een toezichthoudende rol. Dit staat er niet. Er staat een omgekeerde
formulering. Dit is een slecht stukje wetgeving. Pensioenfondsen zijn veel al stichtingen. Ook
pensioenfondsen kunnen zo’n inrichtingsmodel hebben met niet-uitvoerende bestuurders. Daar heeft de
wetgever het veel mooier vastgelegd dan hier in Boek 2.
• Niet-uitvoerende bestuurders moeten natuurlijke personen zijn. Je kunt dus niet een stichting of een NV of
een BV benoemen tot niet-uitvoerend bestuurder. Kennelijk heeft de wetgever zoiets van: als het om een
toezichthoudende taak gaat, dat mensen van vlees en bloed dat moeten doen.
NV/BV: monistisch (of one-tier) inrichtingsmodel
• Tier betekent een laag. Bij een one-tier model heb je dus één laag
waarin de niet uitvoerende en uitvoerende bestuurders samen
zitten. Daarnaast heb je dan nog de algemene vergadering waarin
de aandeelhouders een rol hebben.
• Als je niet kiest voor een monistisch inrichtingsmodel (one-tier),
dan kun je kiezen voor een RvC.
NV/BV: inrichting met een RvC
NV: art. 2:140 BW | BV: art. 2:250 BW:
• Lid 1: Tenzij toepassing is gegeven aan artikel [129a/239a] kan bij de statuten worden bepaald dat er een
raad van commissarissen zal zijn. De raad bestaat uit een of meer natuurlijke personen.’
• Lid 2: De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de
algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Hij staat het
bestuur met raad ter zijde. […].’
- De RvC heeft een toezichthoudende en adviserende taak. Dit is een erg duidelijke bepaling.
- De wetgever vindt ook hier dat toezicht houden moet gebeuren door mensen van vlees en bloed. Dus
door natuurlijke personen en niet door een stichting of een BV die je dan zou benoemen tot
commissaris.
NV/BV: dualistisch (of two tier) inrichtingsmodel
• Hier zie je naast elkaar. Als je zegt dat tier een laag is, dan zou je
ze ook boven elkaar kunnen plaatsen. Maar dan is altijd weer de
vraag: welke is de belangrijkste en zet je bovenaan?
• Cees de Groot tekent de lagen dus naast elkaar: het bestuur en de
interne toezichthoudende functie met de aandeelhouders.
Let op: In beide gevallen, zowel bij het dualistische als bij het monistische inrichtingsmodel spreekt de wet
over: KAN. Je kunt een bestuur hebben waarin je niet uitvoerende bestuurders hebben, je kunt een RvC
hebben. De interne toezichthoudende functie is dus niet verplicht in zijn algemeenheid.
In een monistisch inrichtingsmodel zitten de niet-uitvoerende bestuurders gewoon aan de bestuurstafel. Dus
alle bestuursstukken komen langs en die krijgen zij ook. Daarentegen staat een RvC wat meer op afstand maar
2
,deze moet toch toezicht kunnen houden. Vandaar dat deze bepaling van belang is. De volgende bepaling geldt
dus alleen voor het dualistisch inrichtingsmodel:
NV: art. 2:141 BW | BV: art. 2:251 BW: informatieverschaffing aan het bestuur
• Lid 1: Het bestuur verschaft de raad van commissarissen tijdig de voor de uitoefening van diens taak
noodzakelijke gegevens’
• Lid 2: Het bestuur stelt ten minste een keer per jaar de raad van commissarissen schriftelijk op de hoogte
van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, de algemene en financiële risico’s en het beheers- en
controlesysteem van de vennootschap.’
- Die RvC moet dus omdat ze niet aan de bestuurstafel zitten wel degelijk worden gevoed met
informatie. Daarvoor is het bestuur verantwoordelijk, wat logisch is.
Inrichting met NUBs of een RvC
• Er is altijd een bestuur.
• Facultatief kan er een keuze zijn voor een monistisch
inrichtingsmodel. Als je dat niet doen heb je ook facultatief de
mogelijkheid om te kiezen voor een dualistisch inrichtingsmodel met
een bestuur en een RvC.
• Facultatief = niet verplicht.
Verplichte interne toezichthoudende functie
Soms zegt de wet dat een vennootschap een verplichte interne toezichthoudende functie moet hebben.
Dit is bij de structuurregeling: NV: art. 2:152-164a BW | BV: art. 2:262-274a BW.
Drie criteria voor een structuur NV/BV: art. 2:253 lid 2 BW | art. 2:263 lid 2 BW.
- Geplaatst kapitaal NV/BV ten minste zestien miljoen euro
- Bij de NV/BV en/of op het niveau van haar dochtervennootschappen ten minste één OR is
- Bij de NV/BV en/of haar dochtervennootschappen ten minste 100 in NL werkzame werknemers
De wetgever zegt dan dat de NV/BV nu wel zo groot is. Als je kijkt bij de bepalingen over de interne
toezichthoudende functie die verplicht is, dan staat daar ook: de ‘grote’ NV/BV. Deze is zo groot geworden als
voldaan is aan deze drie criteria. De wetgever zegt dan dat het niet meer kan zonder interne toezichthoudende
functie. Die moet er dan komen want anders kan het niet meer.
• NV: art. 2:158 lid 1 BW | BV: art. 2:268 lid 1 BW: ‘De vennootschap heeft een raad van commissarissen.’
• NV: art. 2:164a lid 1 BW| BV: art. 2: 274a lid 1 BW: ‘In afwijking van artikel 158 lid 1 kan toepassing worden
gegeven aan artikel 129a. […].’ Dan kies je dus voor een monistisch model (art. 129a/230a).
• NV: art. 2:162 BW | BV: art. 2:272 BW: ‘De raad van commissarissen benoemt de bestuurders der
vennootschap; deze bevoegdheid kan niet door enige bindende voordracht worden beperkt. […].’
• NV: art. 2:164 lid 1 BW | BV: art. 2: 274 lid 1 BW: ‘Aan de goedkeuring van de raad van commissarissen zijn
onderworpen de besluiten van het bestuur omtrent: […].’
Vraag: Welke voordelen en nadelen hebben het monistische inrichtingsmodel en het dualistische
inrichtingsmodel ten opzichte van elkaar? Waarom zou je voor de ene kiezen of voor de andere kiezen?
- Niet-uitvoerende bestuurders maken in een monistisch model deel uit van het bestuur: zij hebben
daardoor een gewaarborgde informatiepositie, maar omdat zij dicht bij de uitvoerende bestuurders staan
(dezelfde tafel) kunnen zij zich misschien geremd voelen om als het nodig is zich krachtdadig op te stellen.
Zij kunnen zich dan geremd voelen om krachtdadig in te grijpen en de uitvoerende bestuurders tot de orde
te roepen.
- Daarentegen kun je dit omdraaien naar: de Raad van Commissarissen maken deel uit van een afzonderlijk
orgaan: omdat zij meer op afstand staan van het bestuur kunnen zij zich misschien meer vrij voelen om
zich krachtdadig op te stellen (en evt. in te grijpen als het noodzakelijk is), maar zij hebben geen
3
, gewaarborgde informatiepositie. Ze zijn in belangrijke mate nog afhankelijk van het bestuur voor de
informatie die zij krijgen.
- Student: Snellere besluitvorming. Als alles in één orgaan bij elkaar zit kan de besluitvorming vlugger gaan.
Want in bepaalde gevallen zal het bestuur goedkeuring nodig hebben van de RvC. Daar kan wat meer tijd
overheen gaan dan wanneer men samen aan tafel zit.
- Student: Een nadeel van een monistisch model is dat de uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurder
onderdeel zijn van één orgaan en daardoor wellicht minder kritisch op elkaar durven te zijn.
Europeesrechtelijke terminologie
Als je naar Europeesrechtelijke documenten kijkt dan zie je daar een iets andere woordkeuze dan we in
Nederland gewend zijn. Europeesrechtelijke terminologie:
- Monistisch inrichtingsmodel = bestuursorgaan
- Dualistisch inrichtingsmodel (twee termen) = leidinggevend orgaan en toezichthoudend orgaan
• Aanvulling: Soms wil Europese- of ook internationale regelgeving proberen in documenten het zo te
formuleren dat een bepaalde regel van toepassing is op het bestuur in een dualistisch model en de
uitvoerende bestuurders in een monistisch model. Of dat een bepaalde regeling van toepassing is op de
raad van commissarissen en de niet-uitvoerende bestuurders. Dat is regeltechnisch niet eenvoudig uit te
drukken. Dat dus die ene functie: dagelijks bestuur en die andere functie: toezichthouder, om dat met één
klap te vangen. In Europese en internationale documenten zie je dan de volgende formuleringen. Dit is een
moeizame manier waarbij je beide modellen in één keer vangt en een onderscheid maakt tussen de
functies.
Europeesrechtelijk (en in internationale documenten):
• ‘Het bestuur in zijn leidinggevende functie’. Hieronder wordt verstaan:
- De uitvoerende bestuurders in een monistisch inrichtingsmodel.
- De bestuurders in een dualistisch inrichtingsmodel
• ‘Het bestuur in zijn toezichthoudende functie’. Hieronder wordt verstaan:
- De niet uitvoerende bestuurders in een monistisch inrichtingsmodel.
- De commissarissen in een dualistisch inrichtingsmodel.
• In de Verenigde Staten van Amerika en in Engeland is het monistische model vanouds gebruikelijk. Er zijn
maar weinig landen die een RvC kennen. Nederland, Duitsland en Indonesie (door de achtergrond) zijn
landen die traditioneel met een RvC werken.
• In Belgie is het monistische model traditioneel in zwang. In de hele Angelsaksische wereld wordt ook
gebruik gemaakt van het monistisch model. Daar wordt dan gesproken van:
- Uitvoerende bestuurders: in de U.K. en de U.S.: executive directors
- Niet-uitvoerende bestuurders: in de U.K. en de U.S.: non-executive directors
De gebruikelijke benaming is executive directors en non-executive directors. Maar in statuten en andere
regelingen van vennootschappen zelf, met name in de Verenigde Staten van Amerika kom je af en toe in plaats
hiervan andere termen tegen. De creativiteit heeft men dan de vrije loop gelaten en andere termen gebruikt.
Vraag: Hoe worden in de U.S. uitvoerende bestuurders en niet uitvoerende bestuurders ook wel genoemd?
Deze termen geven wel aan wat ze doen, maar zijn net even zelf bedacht:
• Uitvoerende bestuurders (werknemersstatus): Employee directors, Management directors.
• Niet-uitvoerende bestuurder (geen werknemersstatus): Non-employee directors, non-management
directors.
2. NV en BV
• De NV en de BV zijn beide geregeld in Boek 2 BW. Er geldt een zogenoemde 110-regel. Als je een bepaling
hebt gevonden voor de NV en je wilt weten of die voor de BV gelijkluidend is of toch wat afwijkt, kijk je
ongeveer 110 artikelen verder in boek 2 BW. Als je iets voor de BV gevonden hebt en je wilt weten hoe dat
voor de NV is geregeld, dan kijk je ongeveer 110 artikelen terug in Boek 2 BW.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller f99vdw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.13. You're not tied to anything after your purchase.