100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting H1 + H2 + H3 Nectar 4e Editie $6.24   Add to cart

Summary

Samenvatting H1 + H2 + H3 Nectar 4e Editie

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Deze samenvatting van H1 + H2 + H3 zal je goed op weg helpen bij de voorbereiding op de toets. Aarzel niet!

Preview 3 out of 20  pages

  • April 30, 2021
  • 20
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Hoofdstuk 1 Gedrag
Paragraaf 1 Dierenwelzijn:
*Je leert hoe gedragsstudie het
welzijn van dieren kan bevorderen.

Gedrag is alles wat dieren of mensen
doen en laten. Bij gedragsonderzoek gaat het niet om de karaktertrekken of de gevoelens van dieren,
maar naar de reactie van dieren in verschillende situaties. Gedrag is aangepast aan de
leefomstandigheden. Wetenschappelijke kennis van diergedrag is nodig voor het verbeteren van de
omgang met de dieren en hun welzijn te verbeteren.

Het paringsgedrag kent een vast patroon. Paringsgedrag ontstaat door inwendige prikkels (prikkels
van binnenuit) en uitwendige prikkels (prikkels van buitenaf). Deze twee prikkels samen worden
motiverende factoren genoemd. Elke kleine prikkel verhoogd de motivatie voor een bepaald
gedrag. De motivatie is de bereidheid om een gedrag uit te voeren. Voor een bepaald gedrag hoort
de motivatie boven de drempelwaarde te komen. De drempelwaarde is de hoogte van de motivatie
door een of meer prikkels, die leidt tot een bepaald gedrag. Het gedrag wat hieruit komt noemt ment
de respons.

Elk type gedrag heeft een bepaalde functie voor het dier/mens. Binnen elk type gedrag zijn met elkaar
samenhangende onderdelen te onderscheiden, de gedragssystemen. Elk gedragssysteem is ten
slotte op te splitsen in aparte eenheden, gedragselementen. Gedragselementen komen vaak in vaste
volgorde voor, waarbij het effect van het ene handeling leidt tot een volgende. Zo’n vaste volgorde van
gedragselementen (handelingen) worden gedragsketen genoemd.

Men brengt bij onderzoek de natuurlijke gedrag van de varkens in kaart en welke functie een
bepaalde gedrag heeft. Er zijn twee soorten functies, het overleven van het individu en het
overleven van de soort. Een deel van deze soorten natuurlijke gedrag verdwijnen in gevangenschap.
Het is beter voor de welzijn van de dieren (dierenwelzijn) als ze hun natuurlijke gedrag kunnen
vertonen. In Nederland is er een wetgeving die erop gericht is, landbouwhuisdieren natuurlijke gedrag
kunnen vertonen. Ook sociaal gedrag (gedrag gericht op het leven in een groep) hoort erbij!

Paragraaf 2 Gedrag bestuderen:
*Je leert hoe je diergedrag op een wetenschappelijke manier bestudeert.

De ethologie is de tak van wetenschap die onderzoek doet naar diergedrag.

Ethologen maken een ethogram. Dat is een lijst met objectief en nauwkeurig beschreven
gedragselementen. Vervolgens maken ze een protocol, een protocol is een lijst met objectief
waargenomen gedragselementen in een bepaalde tijd. Gedragsonderzoek is altijd objectief. Biologen
kijken naar de input(ontvangende prikkels) en de output(gedrag ten gevolge van de input). Een
subjectieve omschrijving gebaseerd op menselijke emoties noemt men een antropomorf.

Ethologen kennen beschrijvend en experimenteel onderzoek. Bij beschrijvend onderzoek beperkt de
onderzoeker zich tot het observeren, tellen en meten. Er mag niks verandert worden aan de
omstandigheden. Bij experimenteel onderzoek verandert de etholoog wel de omstandigheden.

Een essentiële prikkel (olifant en bij), waarop hetzelfde gedrag volgt, heet een sleutelprikkel. Soms
reageren dieren beter op prikkels die niet in de natuur voorkomen (meeuwenkoppen) dit noemt men
een supernormale prikkel, dit is een versterkte sleutelprikkel.

Dieren leren in hun korte gevoelige periode vlak na hun geboorte snel wie hun moeder is enz. Deze
vorm van leren heet inprenting. Ook moeders hebben een gevoelige periode zodat ze hun jong
kunnen leren kennen. Olifanten gebruiken bij inprenting hun geurzintuig.

Met associatief leren, leert men ook snel. Dit is een bepaalde prikkel koppelen aan een andere
prikkel (gezoem + pijn).

,Paragraaf 3 Communicatie:
*Je leert hoe communicatie tussen dieren verloopt.

Elke diersoort heeft een aparte ‘’taal’’. Zo’n taal bestaat uit prikkels waarmee dieren het gedrag van
soortgenoten willen beïnvloeden: signalen.

Bij bijen is geur heel belangrijk! (herkennen koningin). De taal van de bijen bestaat uit geuren,
bewegingen en geluiden. Een pasgeboren koningen maakt ‘’tuut’’ geluid (bedoeld voor concurrentes)
 Zij reageren met ‘’kwaak’’ geluid  een jonge koningen verlaat de bijenkast en neemt een zwerm
mee (gevecht te voorkomen).

Wanneer een bij een voedselbron vindt speelt die deze door aan andere bijen door in de bijenkast.
Deze communicatie vindt plaats m.b.v. de bijendans. De richting van de dans geeft aan waar de
voedselbron zich bevindt t.o.v. de zon. Verder kwispelt de speurbij met haar achterlijf. De tijd die deze
bij trilt is een maat voor de afstand waarin de andere bijen moeten vliegen (1s = 1 km). Als het
voedselbron heel dichtbij is voeren ze de rondedans ( lopen in een cirkel heen en terug) uit.

Sommigen dingen doen mensen/dieren altijd op hetzelfde manier. Voordeel is dat je niet hoeft na te
denken hoe je deze dingen doet. Soms krijgt gedrag een symbolische betekenis voor soortgenoten.
Zo’n gedrag bestaat uit rituelen. Rituelen zijn bij veel diersoorten belangrijk bij ontmoetingen met
soortgenoten. Door rituelen komen ze erachter of ze vriend of vijand zijn en of ze hoger of lager in de
rangorde van de groep staan. Dit voorkomt onnodige gevechten en verwondingen.

Ritueel gedrag dat leidt tot paringsgedrag heet balts. De balts voorkomt dat individuen van
verschillende soorten met elkaar paren, wat geen jongen oplevert. Het Balts vermindert ook de
agressie die ontstaat als dieren erg dicht bij elkaar komen. De gedragselementen en de
gedragsketen staan grotendeels vast. Het baltsgedrag is de manier om aan te tonen dat je een
geschikte partner voor het andere geslacht bent. Je bewijst jezelf in dreiggedrag,
verzorgingsgedrag enz. Rituelen vindt alleen plaats tussen soortgenoten. Alleen soortgenoten
kunnen namelijk de signalen als sleutelprikkel herkennen.

Conflictgedrag treedt op wanneer een dier/mens prikkels ontvangt die leiden tot twee tegenstrijdige
gedragssystemen.

Conflictgedrag kent aantal vormen:

 Ambivalent gedrag; Het vertoonde gedrag kan kenmerken hebben van gedragssystemen die
met elkaar in conflict zijn. De conflicterende gedragssystemen worden dan deels afwisselend
uitgevoerd.
 Omgericht gedrag; Door het innerlijk conflict ontstaat agressief gedrag. De agressie uit zich
op iets of iemand die er niets mee te maken heeft.
 Overspronggedrag; Een derde gedragssysteem wordt geactiveerd waardoor het conflict
word opgelost. Dit gedrag lijkt heel ongewoon bij de situatie.

Bij conflicten dreigen mensen/dieren om gevechten te voorkomen. Dreiggedrag is een agressieve
houding naar een ander zonder direct aan te vallen. Men gebruikt dit gedrag om verwondingen te
voorkomen. Dreiggedrag ontstaat vaak op de grens van een territorium ( het gebied dat dieren
verdedigen tegen soortgenoten). Dreiggedrag kan overgaan in aanvalsgedrag.

Er is een taakverdeling bij de bijen, elk individu heeft een eigen functie bij het voortbestaan van de
kolonie. Als er geen koningin is in een volk (50 000) bijen, is er chaos, want alleen zij kan zich
voortplanten. Werkbijen, verzorgen eitjes en larven, ze maken nieuwe raten, verzamelen nectar en
bewaken de kast. De darren (mannen), bevruchten de koningin. Je kunt niet zomaar een nieuwe
koningin loslaten bij het volk (ze heeft een andere geur). Daarom zetten ze de koningin eerst in een
koninginnekooitje die men in de raten hangt, hier zit ze veilig. Na een tijd heeft zij dezelfde geur als
het volk en wordt ze vrij gelaten.

, Paragraaf 4 Aangeboren of aangeleerd:
*Je leert welk gedrag dieren vanaf hun geboorte vertonen en hoe ze nieuw gedrag leren.

Gedrag (elementen) die al bij de geboorte aanwezig zijn en het dier het niet hoeft te leren noemt men
aangeboren. Het leren dat niet gekoppeld is aan een gevoelige periode en geen inprenting is, heet
gewenning. Bij gewenning leren dieren/mensen niet langer te reageren op een bepaalde prikkel
(meer af dan aanleren). Dit noemt men aangeleerd gedrag.

Soms kan een bepaald gedrag geboren én aangeleerd zijn. VB: Het (basis)zangpatroon is
aangeboren. Horen jonge vogels oudere mannetjes zingen, dan breiden zij hun repertoire uit. Ze leren
door te imiteren. Er zijn dialecten ontstaan doordat vogels hun zang verfijnden door imitatie.

Mensen en dieren leren ook m.b.v. sociaal gedrag = spelen. Zo leren ze omgaan met soortgenoten.
Tevens leren ze de rangorde (pikorde); dit geeft de volgorde aan waarin dieren in een groep meer of
minder dominant zijn. Dieren in de hoogste rang, krijgen het beste voedsel en de meeste kansen zich
voort te planten. Het ontwikkelen van sociaal gedrag is een belangrijk aspect van het welzijn van
dieren/mensen.

Bij klassieke conditionering gaat het om het leggen van een verband tussen twee verschillende
prikkels. Men kent een natuurlijke prikkel en een neutrale prikkel. Als men gewend is om die twee
in een paar te zien voor een bepaald reactie. Heeft men als snel alleen één van de twee nodig voor
het reactie. Het reageren van dieren/mensen door deze manier van associatief leren heet klassieke
conditionering.

Levert een trial-and-error-gedrag het gewenste resultaat op, dan wordt er in een vergelijkbare
situatie dat gedrag opnieuw vertoont. Men noemt het ook proefondervindelijk leren.

Bij het trainen van dieren speelt operante conditionering een grote rol. Bij operante conditionering
(operari = handelen) krijgen dieren een beloning of straf voor hun handeling. Een dier leert door
beloning het gewenste gedrag aan, terwijl door straffen ongewenst gedrag verdwijnt. Je moet het dier
niet straffen als het past na de 5e keer komt. Je moet hem juist belonen, een beloning versterkt
namelijk het laatste gedrag van het dier. Bij operante conditionering gaat het niet om het koppelen
van twee prikkels maar om het combineren van twee opvolgende gebeurtenissen.

Een mens leert dus m.b.v.: inprenting, gewenning, imitatie, sociaal gedrag, trial-and-error, klassieke
conditionering, operante conditionering en inzicht. IIIGSTKO

Paragraaf 5 Gedrag van primaten:
*Je leert wat cultuur, inzicht, inlevingsvermogen, normen en waarden zijn.

Cultuur is het verschijnsel dat individuen binnen een groep vergelijkbaar gedrag vertonen. Een nieuw
geleerd gedrag kan bij mensen en dieren die in groepen leven, leiden tot een groepscultuur. Een
rolpatroon vindt plaats wanneer de rollen van mannen en vrouwen binnen een cultuur vaak een
traditionele verdeling kennen. Deze rolpatronen zijn anders per cultuur, zo zie je dat dit om
aangeleerd gedrag gaat. Zowel mensen als mensapen kunnen goed leren door imiteren en beide
leven ze in groepen: twee voorwaarden voor het ontstaan van cultuur. Mensen zijn cultuurwezens bij
uitstek. Er ontstaat steeds nieuwe cultuur in kleding = mode. Cultuur is geen aangeboren gedrag.

Bij leren door inzicht leggen mensen en dieren nieuwe verbanden tussen gebeurtenissen of situaties.
Doordat ze het verband leggen tussen oorzaak en het gevolg, kunnen ze het nieuwe gedrag ook in
nieuwe situaties toepassen. Soms is er een brainwave zonder een toevallige aanleiding. Uit
onderzoek blijkt dat dieren grote verschillen vertonen in het vermogen om inzichtelijk te leren.
Sommigen lossen problemen snel op en andere kunnen nieuw gedrag zelfs niet leren door te imiteren.

In onderzoekscentra vertonen dieren vaak afwijkend gedrag. In dierentuinen is er meer aandacht
voor een gevarieerde omgeving. Zo’n omgeving biedt dieren prikkels om te leren en nieuw gedrag te
ontwikkelen. Daardoor vervelen ze zich minder en neemt hun welzijn toe.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Spartacus. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79789 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.24
  • (0)
  Add to cart