Test Bank for Psychological Science, 6th Edition, Michael Gazzaniga.pdf
All for this textbook (47)
Written for
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Toegepaste Psychologie
Basiskennis
All documents for this subject (128)
Seller
Follow
kimschlief
Reviews received
Content preview
Basiskennis samenvatting periode 3
Hoofdstuk 13: blz 540 t/m 559
leerdoelen: onderscheid tussen idiografische en nomografische benadering naar de studie van
persoonlijkheid. Onderscheid tussen projective en self-report meetstaven van persoonlijkheid.
Bespreek de nauwkeurigheid van de persoonlijkheid van waarnemers uitspraken.
Methodes om persoonlijkheid te beoordelen, deze heeft twee soorten benaderingen. De idiographic
approaches: bij deze benadering is person-centered, persoonsgericht. Ze focussen op het individuele
leven en hoe karaktereigenschappen een persoon uniek maken. Heeft per persoon verschillende
aanpak.
Daarnaast is het ook de nomothetic approach: gebruikt dezelfde methode om personen met elkaar
te vergelijken. Beoordelen persoonlijkheid die zich richten op hoe gemeenschappelijke kenmerken
van een persoon tot persoon verschillen. (five factor theory)
Central traits: traits die belangrijk zijn voor personen om zichzelf te onderscheiden van andere
mensen. Secondary traits: zijn hiervoor minder belangrijk en maken niet per se je persoonlijkheid,
per persoon verschillend.
Projective measures: persoonlijkheidstesten die onbewuste processen onderzoeken door mensen
dubbelzinnige stimuli te laten interpreteren. Psychodynamische theorie van Freud, onderbewuste
conflicten. Onderliggende ideeën of wensen kunnen naar boven komen, dit kan erg waardevol zijn
maar vaak te subjectief en niet geldig.
- Rorschack inkblot test: persoon kijkt naar inktvlek en beschrijft wat er gebeurt. Hoe een
persoon dit beschrijft zal onderbewuste problemen en conflicten naar boven brengen. (heeft
weinig resultaat opgeleverd).
- Thematic Apperception Test (TAT): Henry Murray en Christiana Morgen. En persoon wordt
een foto laten zien en gevraagd om hierover een verhaal te vertellen. Er wordt gekeken naar
de persoons motieven. Is handig voor het meten van motivatie kenmerken, voorspelt hoe
mensen goedkeuring zoeken en support van anderen.
Self-Reports measures: meet wat persoon zelf aangeeft. Wordt vaak naar
persoonlijkheidskenmerken gevraagd
- NEO: 240 personality traits worden gevraagd, big five
- Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI): 576 true/false vragen die gaan over
emotie, gedachtes en gedrag. heeft 10 schalen die psychologische problemen meten. Nadeel:
soms wordt er niet goed geantwoord door de personen of liegen ze, willen zichzelf
anders/beter neerzetten.
- California Q-Sort: 100 kaarten met statements worden over stapels verdeeld. Geeft beeld
over kenmerken die meest centraal staan bij die persoon. Kan door veel mensen gebruikt
worden.
Electronically activated record (EAR): behavioral data: apparaatje dat om de zoveel tijd moment van
persoon opneemt. Meet real-word-moment-to-moment interacties. Heeft laten zien dat zelf reports
van de big five voorspelt echt-wereld gedrag. wat er gezegd of gedaan wordt zegt wat over je
persoonlijkheid (big 5).
Sommige traits zoals extravertheid of creativiteit kunnen vrienden van je die je observeren beter
beoordelen of ze bij jou passen. Maar of je angstig bent of optimistisch kan jij zelf beter beoordelen
doordat jij deze gevoelens ervaart.
, Self-concept: alles wat je weet en gelooft over jezelf. Self-schema: set van herinneringen, gedachten
en geloven over jezelf. Helpt je om snel dingen over jezelf op te vatten hierdoor kan je vragen over
jezelf snel en makkelijk beantwoorden en is deze informatie als het waren geordend. Wanneer
informatie over jezelf wordt behandeld gebeurt dit in de prefrontal cortex, in het midden.
– working self-concept: wat je van jezelf vindt of welke karaktereigenschappen er naar boven komen
hangt af van de situatie en de mensen om je heen. Wanneer je een man bent met alleen maar
vrouwen valt je op dat je een man bent, wanneer je zwart bent en iedereen om je heen wit kijk je
daarnaar.
Self-esteem: evulatieve aspect van het self-concept, hierbij voelen mensen zich waardevol of
onwaarde vol. Reflected appraisal is dat self esteem ontstaat door hoe ze denken dat andere hun
zien. Vrouwen hebben vaak lager self esteem dan mannen, op zn laagst 18 – 22 jarige leeftijd.
Sociometer theory: Mark Leary zei dat self esteem een mechanisme is om the meten hoe groot de
kans op sociale uitzondering is (need to belong).
Self esteem is een sociometer: dit is een interne monitor van sociale acceptatie of afwijzing. Bij lage
kans op afwijzing is er vaak een hoge self esteem. Hoog self esteem lijkt ervoor te zorgen dat mensen
blijer zijn, maar zorgt niet voor betere carrière.
Bij narcissme hebben mensen extreem veel self esteem en zijn ze self-centerd en vinden ze alles aan
zichzelf goed en zijn manipulatief, ook hebben slechte relaties met anderen.
Negatieve persoonlijkheidskenmerken zorgen voor dark trait: narcisme, psychopathy en
machiavellianism (liegen en bedriegen als effectief zien en gebruiken). Deze dark traits willen self-
promotion, zijn emotioneel koud, oneerlijk, agressief, geen empathie, laag leven van trait
agreeableness. Vaak wel erg succesvol en trekt vrouwen aan.
Better-than-avarage effect: mensen plaatsen zichzelf vaak boven gemiddelde vooral mensen met
hoog self esteem. Positive illusions: mensen hebben onrealistische positieve gedachten.
Social comparisons: eigen acties, mogelijkheden en gedachten vergelijken met die van ander
mensen. Mensen met hoog self esteem maken naar lagere dingen vergelijkingen en bij laag self
esteem andersom.
Self-serving bias: mensen met hoog self esteem geven bij fouten de schuld aan andere factoren en bij
iets goeds, is het door hun zo goed gekomen. Vooral in westerse culturen.
Hoofdstuk 11: blz 459 t/m 461
positieve psychologie: komt van de humanistische psychologie (bv, Maslow en Carl Rogers, Erik
Erikson). Ontstaan als reactie op psychoanalyse en behaviorisme. Mens als geheel te bekijken, hoe
kan je het best uit jezelf halen en uit anderen? Wordt gekeken naar de krachten van een persoon
maar niet echt naar de klachten.
Principes: mensen verschillen van elkaar maar hebben allemaal positieve eigenschappen. Mensen
kunnen en willen groeien. Zelfsturing. Gericht op het positieve deel van waarnemingen, ervaringen
en emoties. Focus op positieve kant negatief wordt niet ontkent.
Martin Slegiman bracht positieve psychologie de wereld in. Geluk heeft drie componenten volgens
psychologen. 1. Positieve emotie en plezier 2. Betrokkenheid in het leven 3. Betekenisvol leven. Niet
alleen geluk is belangrijk voor een succesvol leven maar ook goede relaties met anderen en verleden
met prestaties.
Positieve emoties zijn in verband tot een betere gezondheid. Mensen met positieve emoties hebben
een beter immuun systeem en leven hierdoor soms langer.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimschlief. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.