Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5513)
Seller
Follow
casdekker
Reviews received
Content preview
Biologie Samenvatting H2
Cel en leven
§2.1: Cellen leven samen
Cellen leven en werken samen
Een cel bezit alle levenskenmerken.
De organisatieniveaus zijn: molecuul, organel, cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel,
organisme, populatie, soort, levensgemeenschap, ecosysteem en systeem Aarde.
Interactie tussen delen van een bepaald organisatieniveau kan leiden tot een emergente
eigenschap op een hoger niveau.
§2.2: Cellen
Bouw en werking van cellen
Cellen zijn omgeven door een celmembraan van fosfolipiden. Ze bestaan uit grondplasma
met organellen.
De celkern, de ribosomen, het endoplasmatisch reticulum en het Golgi-systeem spelen een
rol bij de productie van eiwitten.
Eiwitdraden van het celskelet geven een cel vorm en geleiden de transportblaasjes.
Lysosomen vervoeren enzymen voor de afbraak van opgenomen deeltjes en versleten
organellen.
Mitochondriën leveren de energie voor de processen in de cel.
De centrosomen in dierlijke cellen spelen een rol bij de celdeling.
Plantaardige cellen en schimmelcellen hebben een celwand en een vacuole.
Plantaardige cellen bezitten groene (chloro), gele, rode (chromo) en kleurloze (amylo)
plastiden.
Dierlijke cellen, plantaardige cellen en schimmelcellen hebben een kernmembraan rond
hun DNA: zij zijn eukaryoot. Bacteriecellen zijn prokaryoot, ze hebben geen kern.
§2.3: Celmembranen en transport
Transport door celmembranen
Cellen hebben een selectief permeabel celmembraan. Stoffen die niet via diffusie het
membraan kunnen passeren, gebruiken hiervoor een eiwitpoort. Grote deeltjes passeren
via endo- of exocytose.
In een hypotonisch milieu nemen plantencellen water op in hun vacuole; de cel drukt
tegen de celwand: turgor. In een hypertonisch milieu verliezen cellen hun turgor:
plasmolyse. Watertransport tussen oplossingen door een celmembraan heet osmose.
, §2.4: DNA, het besturingssysteem van de cel
Van DNA tot eiwit
De DNA-nucleotiden, waaruit de dubbele helix van DNA is opgebouwd, bestaan uit
deoxyribose, een fosfaatgroep en een stikstofbase (A, T, C of G). Beide strengen zijn
complementair: A tegenover T en C tegenover G.
Aan de matrijsstreng van het DNA ontstaat mRNA (transcriptie), dat de informatie van een
gen naar de ribosomen in het grondplasma vervoert. Het mRNA bevat de suiker ribose en
in plaats van thymine (stikstofbase T) de stikstofbase uracil (U).
Bij de translatie koppelen ribosomen met behulp van het mRNA aminozuren aan elkaar tot
een polypeptideketen.
Het ER en het Golgi-systeem verwerken, labelen en sorteren beide eiwitten.
Transportblaasjes vervoeren eiwitten van het ER naar het Golgi-systeem naar onder andere
het celmembraan.
§2.5: DNA en de celcyclus
Celdeling en de celcyclus
Een celcyclus bestaat uit een G1, S-, G2-, en M-fase, met daarin drie controlemomenten.
Tijdens de S-fase verdubbelt het DNA waardoor er per chromosoom twee chromatiden
ontstaan.
In d G1-fase groeit de cel. In de G2-fase groeit de cel ook en maakt organellen bij.
Tijdens de mitose rolt het verdubbelde DNA nog strakker om zijn eiwitbolletjes op tot
chromosomen met ieder twee chromatiden. De chromosomen gaan naar het midden van
de cel (profase). Eiwitdraden trekken beide chromatiden van de chromosomen uit elkaar
(metafase en anafase). Er ontstaan twee kernen met een identieke DNA-code (telofase).
Daarna deelt de cel.
Bij planten ontstaat na een celdeling een middenlamel van pectine, waartegen de nieuwe
cellen cellulose afzetten.
Stamcellen kunnen blijven delen.
Via differentiatie specialiseren cellen zich in een bepaalde taak. Elke gedifferentieerde cel
heeft een eigen eiwitsamenstelling.
Door ongecontroleerde celdeling ontstaat een tumor. Kanker is een kwaadaardige tumor,
met uitzaaiingen.
Begrippen
Actief transport: Transport via een membraan tegen de concentratierichting in, kost energie.
Adenine (A): Organische stikstofbase, onderdeel van een nucleotide in DNA en RNA.
Aminozuren: Bouwstenen van eiwitten.
Amyloplasten: Zetmeelkorrels, plastiden zonder kleur, in het grondplasma van plantaardige cellen.
Anafase: De fase van de mitose waarin trekdraden de afzonderlijke chromatide als zelfstandige
chromosomen uit elkaar trekken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller casdekker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.82. You're not tied to anything after your purchase.