Dit is een samenvatting van H3 en H4 van Memo Geschiedenis Vwo Bovenbouw Leer/Opdrachtenboek, met ISBN-nummer 978 94 020 5661 7.
De samenvatting is duidelijk en bevat alle bijbehorende kenmerkende aspecten.
P.3.1
Standen in de middeleeuwen:
1. Geestelijken: Onderhielden het contact met God
2. Edelen: Beschermt geestelijken en boeren. Hadden voorrechten.
3. Boeren: Op de landerijen van de heren werkten boeren.
Vrije boeren bewerkten land en hadden vrije beschikking over hun goederen etc. Zij moesten
wel klaar staan in oorlogstijd.
Horigen bewerkten eigen grond, maar mochten over zichzelf (trouwen, verhuizen etc.)
weinig beslissen. Zij hadden ook veel zware verplichtingen aan de heer.
Lijfeigenen hadden geen bezittingen en de heer had volledige macht over hen.
Al deze mensen waren verbonden aan het domein, het grondgebied van een heer. Dit domein stond
zo centraal, dat we het economische systeem uit deze periode ook wel aanduiden als het
domeinstelsel of hofstelsel. Een belangrijk kenmerk van een domein was de driedeling van de grond:
1. Het vroonhof, voor het gebruik van de heer zelf.
2. Een deel van de grond was bestemd voor de akkers van de boeren.
3. De rest van het domein was woeste grond (voor schaapherders en verzamelen van bessen).
Een domein vormde meestal geen aaneengesloten geheel, maar bestond uit relatief losse lappen
grond, die verspreid lagen. Dat had als voordeel dat het domein heel verschillende producten kon
leveren.
Het uiteenvallen van het Romeinse Rijk zorgt voor meerdere gevolgen:
Geld en handel verdwijnt:
Geen centraal gezag meer –> Edelen vechten oorlogen uit met elkaar –> Onveiligheid ->
Bemoeilijking reizen –> Handel krimpt –> Steden krimpen –> Internationale handelscentra
veranderen in regionale marktplaatsen –> Geld verdwijnt.
Specialisme vermindert : Romeinse elite trekken weg uit steden -> Vraag naar specialistische
kennis daalt.
(Economische) zelfvoorziening: Tijdens het Romeinse Rijk was er sprake van een agrarische
samenleving. Omdat het handelsverkeer stil kwam te liggen, grondstoffen niet meer
aangevoerd werden en de vraag naar specialistische kennis daalde, veranderde het gebied
weer in een agarische samenleving en werd men (economisch) zelfvoorzienend; aukartisch.
Kenme
Die autarkie was niet volledig, omdat er nog enige mate van specialisatie bleef bestaan.
rkende
Door het wegvallen van de handel en het ontstaan van het hofstelsel werd ook besturen een stuk
aspect
lastiger:
Het belastingsysteem viel na enige tijd.
11.
Door het schaarser worden van geld werdDe het voor een koning moeilijk een
vrijwel
ambtenarenapparaat te bekostigen. Daarom zette hij mensen uit zijn persoonlijke kring in.
volledi
De burger had daarom in vroegmiddeleeuwse koninkrijken geen inspraak meer.
Administratieve taken werden overgelaten geaan geestelijken.
vervan
De opkomst van Germaanse en andere koninkrijken ging bovendien gepaard met een vergaande
militarisering van de samenleving. ging in
West-
Europa
van de
agraris
ch-
urbane
cultuu
r door
een
zelfvo
orzien
, P.3.2
Aan het einde van de 4e eeuw hadden de Romeinen het christendom tot staatsgodsdienst verheven.
Dit werd alleen gehandhaafd in Italië, in andere gebieden waren nog andere religies. In de eeuwen
daarna werden andere volken ook christelijk.
Manieren van bekering:
Gevolg van inspaning van machtige heren en geestelijken: kerstening.
Gevolg van dwang en overtuiging.
Soms bekeerden elite zich zodra hun vorst zich bekeerde.
Bij het overdragen of aannemen van een nieuw geloof zoeken mensen vaak aansluiting bij bestaande
opvattingen en praktijken: syncretisme.’
Kerstening ging hand in hand met een politieke ontwikkeling; de uitbreiding van het Frankenrijk. Na
het wegvallen van het Romeinse bestuur vochten in Gallië (Frankrijk) verschillende volken om macht
en grondgebied. De Frankische koning Clovis nam rond 500 het besluit zich te bekeren. De Franken
sloten daarna een verbond met de paus en dus met het katholisicme.
Voordelen samenwerking:
De kerk was machtig en ze konden via de Paus aanspraak maken op de zege van God.
Frankische machthebbers gaven de kerk bescherming.
Zodoende ontwikkelden de Franken zich tot het machtigste volk in Noordwest-Europa. Daarmee
werd de katholieke variant van het christendom dominant.
Kerstening Nederland:
635, Frankrische koning Dagobert sticht een kerk in Utrecht.
690, Willibrord (monnik) komt vanuit Engeland om een vergeefse poging te doen de Friese koning
Radbod te bekeren.
Vanuit Utrecht werden posten in heidense gebieden uitgezet. Deze zorgden voor veiligheid van de
missionarissen.
745, Bonifatius, een missionaris, wordt vermoord door Friezen als hij op bekeringsmissie is. De
Friezen zagen de kerstening als aantasting van hun cultuur en pas toen de kerk steun kreeg van de
Frankische macht zou het christendom in Friesland aanslaan.
De reguliere geestelijken, ofwel monniken, waren gelovigen die zich uit de wereld hadden
teruggetrokken en samenwoonden in kloosters onder leiding van een abt.
Leven stond beschreven in kloosterregels. Benedictus van Nursia (ca. 480-ca. 547);
gehoorzaamheid aan de abt, een leven in armoede en een leven in onthouding (geen
seks).
Ze kregen missies om niet-gekerstende gebieden te bekeren.
Het kloosterleven had impact op mensen uit de hogere klasse in de samenleving. Ze schonken bijv.
land aan de kloosters en hoopten hiermee in de hemel te komen. Het gevolg daarvan was dat
kloosters zich ontwikkelden tot grootgrondbezitters en een rol kregen bij het beheer van domeinen
en de ontginning van nieuwe grond. In de samenleving hadden kloosterlingen verder een rol als
zielen- en ziekenverzorgers, omdat ze voor mensen baden en hun verzorging boden.
De seculiere geestelijken, waren geestelijken die leefden onder de mensen. Zij zorgden voor
de uitvoering van kerkelijke rituelen. Er heerste een sterke hiërarchie.
1. Paus
2. Aartsbisschoppen (leiders van degenen onder hen)
3. Bisschoppen (leider van een bisdom)
4. Pastoors en priesters (Zij zorgden op het niveau van de parochie (gemeente) voor de
gelovigen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MerelLijzenga. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.