14.2 Hoe meet je de productie van een bedrijf?
Toegevoegde waarde is deel van verkoopprijs
Totale toegevoegde waarde = Bruto toegevoegde waarde (BT)
Netto toegevoegde waarde = beloning van productiefactoren (NT) zoals loon, huur, winst, pacht
en rente
BT = NT + Afschrijvingen
Alle toegevoegde waarde bij elkaar opgeteld van elk bedrijf in NL = nationaal product
Netto nationale product = Primaire (nationale) inkomens (LHWPR) = som v netto toegevoegde waarde
Diensten van derden zijn diensten die niet door het eigen personeel zijn uitgevoerd, maar door andere
bedrijven. Voorbeelden: diensten van transportbedrijven, schoonmaakbedrijven, glazenwasser, adviesbureau`s etc..
Netto binnenlands product (nbp) = maatstaf voor welvaart in een land
- Misdaad stijgt → hoge werkloosheid + armoede → meer politieactiviteiten →
strafrechtprocedures, gerechtskosten, gevangenisuitgaven → hoger nbp
- Gezondheid door dikke mensen/alcohol/drugs omlaag → gezondheidszorg
kosten hoger → nbp stijgt
Welvaart in ruime zin: meet welvaart in landen
Welvaart in enge zin: meet waarde van geproduceerde goederen en diensten, geen rekening met externe effecten
14.3 Hoe is de verdeling tussen looninkomen en winstinkomen?
3 bronnen van inkomens
- arbeid (loon)
- vermogen (huur, rente, pacht)
- ondernemerschap (winst)
= nationale inkomen
Hoe deze inkomens worden verdeeld over personen → categoriale
inkomensverdeling = macro-economische verdeling van het nationale inkomen over
LHWPR
Arbeidsaandeel kan stijgen als
- de lonen sterker stijgen dan inkomens uit vermogen en ondernemersactiviteit
Dit is bijv als
- bedrijven bij dezelfde productie hogere lonen betalen of
- zelfstandige hun bedrijf verkopen en gaan werken als werknemer
Arbeidsaandeel = loonquote = totale loonsom / nationaal inkomen x 100%
Inkomensaandeel vd ondernemingsact. = winstquote = totale winstsom / nationaal inkomen x 100%
, Toegerekende loon zelfstandige (TLZ) = Het gemiddelde loon van werknemers maal het aantal zelfstandigen. Het
toegerekend loon zelfstandigen is een berekeningswijze om te bepalen welk deel van de winst van zelfstandigen bij benadering kan
worden aangemerkt als beloning voor zijn arbeid.
Ondernemersloon = bedrag wat je in loondienst had kunnen verdienen - nettowinst
Ondernemerspremie = ondernemersloon
Stijgende AIQ = dalende WIQ
KIQ = Kapitaalinkomensquote = som van kapitaal en winstinkomensquote
Als loonkosten per arbeider gemiddeld even hard stijgen als het product van de stijging van het prijspeil en
de gemiddelde arbeidsproductiviteit, dan zal de AIQ gelijk blijven. Samengestelde groei vh prijspeil en apt =
loonruimte
Indexcijfer loonruimte = (indexcijfer arbeidsproductiviteit x prijsindexcijfer) / 100
14.4 Geld moet rollen
Quesney: “goederenstroom en geldstroom, geldstroom ontstaat als betaling voor de
goederenstroom (goederen, diensten en productiefactoren).
Sectoren
● Gezinnen (consumpties)
● Bedrijven (investeringen) let op alleen netto investeringen
○ uitbreidingsinvesteringen
○ verandering in voorraad
Een investering heeft een
+ capaciteitseffect = extra productie
+ bestedingseffect = bestedingen vd economie worden vergroot
● Overheid (bestedingen, consumpties)
○ Personele consumpties → ambtenaren salaris
○ Materiele consumpties → benzine mark rutte
Niet de uitkeringen of overdrachtsuitgaven meerekenen!
● Buitenland (export en import)
● De financiële sector (banken)
Al deze sectoren zijn in evenwicht met elkaar
14.5 Hoe bereken je het nationaal inkomen?
Totale Bestedingen (TB) = Consumpties + Investeringen + Overheidsbestedingen + Export
Nationale Bestedingen (NB) = C + I + O
Verschil NB en nationaal inkomen = Export - iMport
+ Nationale bestedingen > nationale inkomen
- Nationale inkomen > nationale bestedingen
Formule nationale inkomen =
Y=C+I+O+E-M
= effectieve vraag (netto bestedingen = excl vervangingsinvesteringen (afschrijvingen))
= EV = C + I + O + E - M
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irenevandriel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.34. You're not tied to anything after your purchase.