1. LEVEN EN WERKEN IN GROEPEN
1.1. WAT IS EEN GROEP?
- Overal op de wereld leven mensen in groepen
o De kleinste groep = het paar vrienden, man en vrouw, vader en kind, …
- Groepen zijn zoiets als ‘het levenselement’ van de mens
- Weinig overeenstemming over wat een groep nu werkelijk is
o Omdat we vanuit veel verschillende gezichtspunten naar het verschijnsel
groep kunnen kijken
- Veel auteurs zeggen dat een groep niets meer is dan een verzameling individuen
- Andere zeggen dat er pas sprake is van een groep als er wederzijdse betrekkingen
zijn tussen de verschillende groepsleden
- In totaal 7 definities vermeld het accent ligt telkens op een ander kenmerk
1) De leden streven een gemeenschappelijk doel na en sturen hun activiteiten in de
richting van het doel (motivatie)
2) De leden zijn op een bepaalde manier van elkaar afhankelijk.
3) De leden hebben directe contacten met elkaar, communiceren onderling. Er is
interactie.
4) De leden beschouwen zichzelf als lid van de groep, identificeren zich met de groep.
5) Er ontstaan groepsnormen en een rolverdeling die de onderlinge relaties
structureren.
6) De leden beïnvloeden elkaar.
7) Door zich te verenigen in een groep, streven de groepsleden bevrediging van eigen
behoeften na.
Zie vb. en denkvraag p.7-8
1.2. TYPE GROEPEN
- In vakliteratuur vaak volgende indeling:
o Primaire en secundaire groepen
o Sociogroups en psychegroups
o Formele en informele groepen
- Er bestaan verschillende soorten groepen kunnen sterk van elkaar verschillen
o Groepgrootte, samenstelling, doelstelling, #bijeenkomsten, stijl begeleider, …
, - Handige manier om zicht te krijgen op groep = HHH-formule = richt zich op doelen
groep
o Hoofd, Hart en Handen
Levert indeling van drie soorten groepen
Hoofd = Kennis
Hart = Gevoel
Gedrag = Draagkracht
1.2.1. PRIMAIRE EN SECUNDAIRE GROEPEN
- Primaire groepen: gekenmerkt door persoonlijke, intieme relaties in directe
contactsituaties en door spontaan gedrag (bv. gezin/vriendengroep)
- Secundaire groepen: treft men vaak aan in arbeidssituaties, relaties zijn eerder koel,
onpersoonlijk, rationeel en formeel
1.2.2. INFORMELE EN FORMELE GROEPEN
- Formele groepen (vooral in werksfeer)
o Doel staat vast, rollen zijn verdeeld, leider bekend en iedereen weet aan
welke normen men zich dient te houden
- Informele groepen (bv. vriendengroep)
o Alles staat veel minder vast
Leider niet officieel aangewezen, maar iemand kan door groepsleden
wel als leider worden beleefd
Ev. spontaan groepsnormen ontstaan die niet op papier staan
1.2.3. ‘HOOFD, HART, HANDEN’ GROEPEN
GROEPEN WAARIN HOOFD CENTRAAL STAAT…
- Cognitief georiënteerd
o Gaat om verwerven van inzicht
o Informatieoverdracht staat centraal
- Spreker staat vaak centraal, die bepaalde inzichten, kennis of info wil overbrengen
- Hoofdoel: kennis vergroten en inzichten verwerven
- Info-overdracht kan over allerlei thema’s gaan
- Meestal beperkt aantal bijeenkomsten, soms éénmalig
GROEPEN WAARIN HET HART CENTRAAL STAAT…
- Gericht op ervaringen en belevingen van de groepsleden
- Hier gaat het om de verwerking van emoties en om het aanpakken van eerder
gevoelsmatig geladen onderwerpen
- Belevings- en ervaringsgerichte groepen zijn erop gericht de veerkracht van de
deelnemers te versterken
o Door gevoel en ervaring te delen niet altijd gemakkelijk door emotionele
blokkades
, - Biedt groepsleden veel ruimte voor eigen inbreng en meestal niet sterk
gestructureerd
GROEPEN WAARIN HANDEN CENTRAAL STAAN…
- Gericht op vaardigheden en competenties
- Gaat om aanleren en oefenen van nieuw gedrag
- Focus op leerprocessen
- Begeleider zal leersituaties creëren via allerlei werkvormen
o Rollenspellen, simulatie, huiswerk, …
1.3. GROEPSELEMENTEN
1.3.1. GROEPSDOEL(EN)
- Voorwaarde om een groep te worden = gemeenschappelijk doel(en)
o Kunnen worden onderscheiden in informele of formele doelen
- FORMEEL DOEL
o Vaak door instelling bepaald
o Toegepast op verpleging: goede zorg verlenen
- INFORMEEL DOEL
o Hangen vaak samen met behoeften van de afzonderlijke leden
o Toegepast op verpleging: vrienden maken, bijleren
- Formele en informele doelen kunnen op gespannen voet met elkaar staan
o Behoeften van afzonderlijke leden hoeven immers niet overeenstemmend te
zijn
Kan voor onvrede zorgen, waardoor conflicten ontstaan, gevolgd door
het wegblijven van leden of bezoekers
o Groepsleider heeft taak onvrede te voorkomen
Formele en informele doelen zo bij elkaar te brengen dat de groep
goed functioneert
Zorgen dat er een gemeenschappelijk groepsdoel ontstaat
o Het op elkaar afstemmen van doelen kan als proces beschouwd worden
Lukt dit proces niet? Voortbestaan van groep in gevaar, waardoor
groepsdoel niet meer gerealiseerd wordt
1.3.2. GROEPSSAMENHANG
- Groep = verschillende leden = tussen deze leden in meerdere/mindere mate een
samenhang
o Samenhang
, o Cohesie
o Attractie
- Ook in natuurwetenschappen worden deze termen gebruikt samenhang
moleculen
- In sociale wetenschappen onderzoekt men hoe het komt dat de groep aantrekkelijk is
voor haar leden
- Diverse onderzoeken zijn het eens dat groepen verschillen wat betreft groepsgevoel
o Groepen met meer solidariteitsgevoel/wij-gevoel hechten meer waarde aan
de groep en zullen tegen bedreigingen van buitenaf beschermen
o Leden van groepen met veel cohesie
Proberen harder andere groepsleden te overtuigen
Zijn meer geneigd naar andere groepsleden te luisteren
Doen beter mee met gezamenlijke activiteiten
Beschermen de groepsnormen beter
Oefenen meer druk uit op de personen die van de groepsnormen
afwijken
Zullen minder snel uit de groep stappen, ook als anderen dat wel doen
- Interpersoonlijke attractie wordt gemeten m.b.v. een sociogram
- In een groep gaat de ene persoon liever om met de ene en de ander liever met nog
een ander persoon wanneer men de keuze heeft over naast wie men zit, zal dit
regelmatig dezelfde persoon zijn
o Patroon van negatieve en positieve attractie, het affectieve relatiepatroon
- 2 bekende vormgevingen
o Grafische weergave
Groepsleden worden aangegeven in cirkeltjes
Sympathie = voorgesteld door ononderbroken lijn, komend van de
een, gaand naar de ander en eindigend met een pijl
Negatieve attracties = voorgesteld met streepjeslijn, met een pijl
Neutrale relaties = geen pijl getrokken
1.3.3. GROEPSNORMEN
Gedragsregels die de groep ontwikkelt en aan zijn leden oplegt
- Verwachtingen worden zichtbaar
- Groepen ontwikkelen meestal normen op twee gebieden:
1. Men ontwikkelt een norm over wat goed en fout is
2. Men ontwikkelt een norm over wat gedaan zou moeten worden
- Men kan bewust/minder/niet bewust rollen ontwikkelen
- Groepsnormen kunnen het groepsdoel aardig voor de voeten lopen
- Eenmaal normen gevormd = moeilijk te veranderen
- Leden worden verwacht zich hieraan te conformeren
o Conformeren = Dat mensen zich aanpassen aan geldende regels in een groep
Binnen alle groepen komt in meerdere/mindere mate conformisme
voor
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller helenadeseure. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.