100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie H3 gaswisseling en uitscheiding & H4 Bescherming VWO 6 $9.10
Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie H3 gaswisseling en uitscheiding & H4 Bescherming VWO 6

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting Biologie H3 gaswisseling en uitscheiding & H4 Bescherming. 6e klas VWO

Preview 3 out of 18  pages

  • Yes
  • May 1, 2021
  • 18
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Biologie H3 Gaswisseling en uitscheiding

P1 Het ademhalingsstelsel van de mens
Ademhalingsstelsel: bestaat uit de longen en luchtwegen. Met het ademhalingsstelsel neemt het
lichaam gassen uit de lucht op en geeft het gassen aan de lucht af. Voor deze gaswisseling zijn goede
longen nodig.

 Het ademhalingsstelsel van de mens.




Middenrif: Belangrijke spier voor de ademhaling, omdat buikademhaling wordt aangedreven hierdoor.

Lucht wordt op 2 plekken gefilterd voor het de longblaasjes inkomt:
-Neus
-Luchtpijp en bronchiën
Hier wordt de lucht gezuiverd, verwarmd en vochtig gemaakt zodat er nog meer en beter zuurstof in
de longen kan worden opgenomen.

Je kan beter door je neus ademen dan door je mond:
- Lucht komt in neus langs slijmvlies en in mond niet.
- Lucht wordt vochtig gemaakt.
- Lucht wordt verwarmd.
- Stof, vuil en ziekteverwekkers worden uit de lucht gefilterd door neusharen en slijmvlies.
- Je ruikt of de lucht giftig is. Bijvoorbeeld bij gas. Dit doe je met het ruikorgaan.

Huig: zorgt dat ingeslikt voedsel niet in de neus komt.
Strotklepje: scheidt slokdarm en luchtpijp.

Neusslijmvlies bestaat uit 2 verschillende cellen:
- Slijmproducerende cellen: Produceren slijm, hier wordt vuile lucht in opgevangen.
- Trilhaarcellen: verplaatsen lucht naar keelholte.

Bijholten: Met lucht gevulde holtes in gezicht en schedel. Kunnen pijn doen bij ontsteking.

Strottenhoofd: Zit direct onder strottenklepje. Hierin zit het schildkraakbeen om alles te beschermen.
(bij mannen groeit dit tot een adamsappel). In het strottenhoofd liggen de stembanden.

Stemgeluid:
-Hangt af van spanning van de stembanden.
-Hangt af van de grootte van luchtpijp, strottenhoofd, mond- en keelholte, gebit en neusholte.

Luchtpijp en bronchiën:
Zit onder strottenhoofd. In de luchtpijp zitten kraakbeenringen, omdat het altijd open moet staan en
buigzaam en soepel moet zijn. Hoe verder naar longblaasjes hoe minder sterk kraakbeenringen.

,Ook in luchtpijp en de bronchiën zit slijmvlies:
- Vasthouden van stof en vuil.
- Vochtig maken.
- Trilhaarcellen houden de longen schonen.

Longen zijn deel van de kleine bloedsomloop.
- Gaswisseling vindt plaats in de kleinste vertakkingen (longblaasjes/alveoli), daar is een groot
oppervlak en een dunne wand.

Het dekweefsel (epitheel) van de luchtwegen wordt ook steeds dunner naarmate de vertakking dunner
wordt.

Luchtpijp tracheeënbronchiën

Gaswisseling: het uitwisselen van gassen (O2 en CO2) in de longblaasjes.
Zuurstof in het bloed
Koolstofdioxide uit het bloed
 Passief transport: Dit zijn kleine moleculen, kunnen door celmembranen heen, dus gebeurt in
longblaasjes. En het gaat met het concentratieverval mee.

Longblaasjes/alveoli: heeft op de wand een alveolair vloeistof, wat vochtig is. De gaswisseling vindt hier
plaats van het dunne alveolair stof naar een dun epitheel van het haarvat van het longblaasje.
 In het haarvat wordt door de rode bloedcellen continu het zuurstof weg gevoerd, waardoor er
een concentratie verschil blijft, hierdoor kan het zuurstof blijven diffunderen.

Lucht bestaat uit:
-In uitgeademde lucht zit minder zuurstof.
-In uitgeademde lucht zit meer koolstofdioxide.
-in uitgeademde lucht zit meer waterdamp, dit komt door het
alveolaire vloeistof.
-Uitgeademde lucht is warmer.



Longvliezen:
-Een binnenste vlies (longvlies) om de longen. Daartussen een laagje vocht.
-Daarna een buitenste vlies (borstvlies).
 Het laagje vocht zorgt ervoor dat er zonder wrijving geademd kan worden. Hierdoor doet het
ademhalen geen pijn.

Wet van Fick: (Binas 83A)
De diffusiesnelheid waarmee deeltjes door de ruimte diffunderen is
afhankelijk van verschillende factoren. Temperatuur van de omgeving,
concentratieverschillen, diffusieoppervlakte waarover de diffusie
plaatsvindt, en de afstand waarover de diffusie moet plaatsvinden.

, Het transport van zuurstof:
In de kleine bloedsomloop is de bloeddruk lager:
- Handig voor rechterkant hard, die hoeft hierdoor minder te pompen
- Bij hogere bloeddruk zwellen weefsels op waardoor er minder ruimte is voor lucht in de longen.
Ook zal de diffusieafstand tussen de longblaasjes en de haarvaten vergroten.

In longblaasjes:
- Hoge zuurstof spanning en lage koolstofdioxide spanning.
- Dit zet diffusie aan van zuurstof het bloed in en koolstofdioxide het bloed uit.

In weefsels:
- Hoge koolstofdioxide spanning en lage zuurstof spanning
- Hoger koolstofdioxide spanning dan in het bloed dat er langs stroomt, daarom wordt het weer
meegenomen naar de longen, daar wordt het weer verzadigt met zuurstof.

Transport van zuurstof door:
1. Rode bloedcellen(39/40): Hier zit het ijzerhoudende Hemoglobine (Hb) in. 4xO2 wordt
gebonden aan hemoglobine en wordt dan Oxyhemoglobine(HBO8).
2. Bloedplasma(1/40): dit is een vochtige stof waar zuurstof in oplost.

Hemoglobine: Een eiwit dat bestaat uit 4 Heemgroepen met elk een Fe2+ in het midden. Aan elk van die
vier heemgroepen kan een O2 binden. Zo ontstaat er in de longen HbO4,HbO6 of HbO8. Dit is een
evenwichtsreactie: Hb + O2 HbO2.

Zuurstofrijk bloed= licht rood gekleurd door zuurstof
Zuurstofarm bloed= donker rood gekleurd Door veel hemoglobine

Factoren die de verzadiging van zuurstof door het bloed kunnen veranderen:
- Zuurstofdruk in weefsels: Wnr je weinig doet zal er minder zuurstof nodig zijn.
- pH
- Temperatuur

Hb + O2 HbO2
- Bij een hogere zuurstofspanning gaat het evenwicht meer naar rechts.
- Wanneer zuurstof los laat van hemoglobine bij een lager pH of hogere temperatuur zal het
evenwicht naar links verschuiven. Dit is goed! Als je iets actiefs doet wordt je temperatuur
hoger, het is dan dus goed dat zuurstof los laat, want dan kan het naar die plek toe.

Cellen in rust pCO2 2.7 kPa, pH 7.4
Cellen actief pCO2 max. 11 kPa, pH daalt

Bohr effect: Extra zuurstofafgifte door hemoglobine vanwege een hoge pCO2, een lage pH en een hoge
temperatuur. Dit is mogelijk omdat zuurstof niet sterk bind met ijzer. Het wordt door de histidineketens
zachtjes aangetrokken, maar laat ook weer makkelijk los.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noasmit2. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.10. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.10
  • (0)
Add to cart
Added