Het bestuursprocesrecht zorgt voor de bescherming van de burgers en belangenbehartiging van
burgers tegen de overheidshandelen. Om de burger te beschermen tegen bepaalde handelingen van
de bestuursorgaan heeft de wetgever een algemeen stelsel van rechtsbescherming gecreëerd.
Hiermee heeft de burger een aantal instrumenten om zich te beschermen tegen bepaalde besluiten
van bestuursorgaan. Er zijn drie vormen van bestuursrechtelijke rechtsbescherming: bezwaar,
administratief beroep en beroep bij de rechter.
1.1 Geschiedenis
In de wet op de Raad van State van 1861 was bepaald dat Raad van State de volgende taken had:
- Adviseren van de regering over ontwerpen van wetten en algemene maatregel van bestuur
- Advisering over kroonberoep = ‘’er wordt beroep ingesteld op Koning en minister’’
Voorts was er bepaald dat de Kroon zou beslissen na advies van de Raad van State. Daarvoor was een
afzonderlijke afdeling, De afdeling voor de geschillen van het bestuur. Deze afdeling hoorde partijen
en stelde advies op.
In de beslissing (kroonjurisprudentie) werd een aantal beginselen ontwikkeld die later bekend
zouden worden als algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Algemene beginselen van behoorlijk
bestuur zijn spelregels of richtlijnen waar de bestuursorgaan zich aan moet houden bij het nemen
van een besluit.
Met de intreding van Wet beroep administratieve beschikkingen( Wet BAB) in 1963 werden tegen
beschikkingen van de centrale overheid administratief beroep open. Dit was de eerste aanzet in de
Nederlandse geschiedenis tot een algemene aanvullende bestuursrechtelijke rechtsbescherming.
Door de vervanging van de Wet BAB in Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen in
1976 werd het mogelijk om tegen bijna alle overheidsbeschikkingen beroep in te stellen. Ook kwam
er een nieuwe afdeling bij, de Afdeling rechtspraak. Naast de nieuwe afdeling bleef de Afdeling
geschillen bestaan voor de beroep handelingen van Kroonberoepen.
Volgens de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens was het stelsel van
Kroonberoep niet in overeenstemming met de Europese mensenrechtenconventie. Daarom werd in
1988 bepaald dat de meeste Kroonberoepen voortaan door de Afdeling geschillen zouden worden
berecht.
1.2 Algemene wet bestuursrecht
Doelen van de Awb:
Systematiseren en vereenvoudigen door gelijkluidende bepalingen in afzonderlijke wetten
samen te brengen in de Awb
Het in de rechtspraak ontwikkelde normen vastleggen/codificeren in de wet.
Voorzieningen treffen voor regelingen die het behoeven.
,Hoofdstuk 2 Het besluit
Een overheidslichaam is in de bestuurlijke indeling van Nederland een lichaam dat bepaalde publieke
taken moet uitvoeren. Overheidslichamen zijn niet bevoegd tot het verrichten van publiekrechtelijke
rechtshandelingen dat is toevertrouwd aan de bestuursorganen van de openbare lichamen.De
belangrijkste openbare lichamen zijn de rijk, provincie, gemeenten en waterschappen art. 2:1 BW lid
1 en openbare lichamen voor beroep en bedrijf bezitten rechtspersoonlijkheid.
Krachtens publiekrecht ingesteld: zie 123, 133, 134 Grondwet. Een A-orgaan is volgens Art. 1:1 lid
1 onder a Awb: ‘een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld’
Een B-orgaan is volgens art. 1:1 lid 1 onder b Awb: ‘een ander persoon of college, met enig openbaar
gezag bekleed’ B organen ontlenen hun gezag aan bepaalde opdrachten omdat het een persoon of
college zijn met enig gezag bekleed. Zij behoren niet tot de overheid. Met openbaar gezag wordt
bedoeld de bevoegdheid om eenzijdig de rechten en / of plichten van burgers te wijzigen.
Bestuursrechtelijke handelingen kan je onderscheiden in feitelijke handelingen en
rechtshandelingen. Rechtshandeling: de handeling is gericht op (een beoogd) rechtsgevolg. De
bevoegdheid om de publiekrechtelijke handeling te mogen verrichten moet in de (publieke) wet zijn
gegeven. Feitelijke handeling: brengt een niet beoogd rechtsgevolg met zich mee.
2.1 Definitie besluit
Voor bepaalde soorten besluiten staat voor de rechtsbescherming bezwaar en beroep open. Art 1:3
lid 1 geeft een beschrijving van besluit.
1 schriftelijk: genomen besluit moet op papier worden gezet. Een mondelinge beslissing is geen
besluit.
2 beslissing: wil van bestuursorgaan is gericht op een beoogd rechtsgevolg (situatie van betrokkenen
te wijzigen)
3 afkomstig van bestuursorgaan: de organen van de openbare lichamen bijvoorbeeld de
burgemeester is een orgaan van de openbare lichaam gemeente mag een rechtshandeling
verrichten.
4 publiekrechtelijk van aard: een publiekrechtelijke handeling moet haar grondslag vinden in de wet.
Dit beginsel wordt ook aangeduid als legaliteitsbeginsel.
5 Rechtshandeling: handeling moet gericht zijn op een rechtsgevolg. Er wordt een wijziging in
rechten of plichten van betrokkenen gebracht.
2.2 Soorten besluiten
Besluiten kan je onderverdelen in beschikkingen en Besluiten van algemene strekking. Onderscheidt
is voornamelijk van belang als het gaat om de totstandkoming en de inhoud van het besluit.
Hoorplicht is op basis van art 4:7 en art 4:8 alleen voor beschikkingen van toepassing.
Besluit
Beschikking Besluiten van Algemene strekking
Van toepassing in Niet bedoelt voor een concreet geval en
een concreet geval is algemeen en herhaaldelijk van
toepassing
, Bas kan weer onderverdeelt worden in:
- Algemeen verbindend voorschrift: naar buiten werkende algemene regels. Regel bevat een
zelfstandige norm.
- Plannen: een beslissing die keuzes bevat omtrent het gemeente bestuur te nemen besluiten
Art 110 lid 1 sub a Gemeentewet.
- Beleidsregels: geeft meestal uitleg van bijvoorbeeld wettelijke voorschriften art 1:3 lid 4
Awb.
- Overige bas: besluit dat wel van algemene strekking is maar geen a.v.v, beleidsregel of plan
is.
Volgens art 1:3 lid 1 en 2 is een beschikking een besluit en dus een schriftelijke beslissing. Bovendien
wordt onder beschikking verstaan een besluit dat niet van algemene strekking is en de afwijzing
daarvan. Een beschikking kan zowel ambtshalve of op aanvraag worden gegeven. Voorbeeld van een
ambtshalve beschikking is een belastingaanslag. Daarnaast bestaat er nog verschil tussen vrije
beschikkingen en gebonden beschikkingen. Bij vrije beschikkingen heeft bestuursorgaan bepaalde
mate van beoordelingsvrijheid. Bij gebonden beschikkingen moet bestuursorgaan zich strikt houden
aan de regels van de wet en heeft nauwelijks geen beoordelingsvrijheid.
2.2.3 Aanvraag
Volgens art 1:3 lid 3 Awb is een aanvraag een verzoek van belanghebbende om een besluit te nemen.
Volgens art 4:1 Awb moet aanvraag schriftelijk worden ingediend. Elektronische aanvraag kan
volgens art 2:15 Awb ook tenzij bestuursorgaan heeft aangegeven dat deze weg niet open staat.
Krachtens art 4:3a Awb dient bestuursorgaan de ontvangst van een elektronisch ingediende
aanvraag te bevestigen. Indien aanvraag is ingediend bij een onbevoegde bestuursorgaan dient de
aanvraag volgens art 2:3 lid 1 Awb te worden doorgestuurd aan het bevoegde bestuursorgaan
(doorzendplicht).
De afwijzing van een aanvraag kan worden gezien als een beschikking zoals bedoelt in art 1:3 lid 2
Awb. Er verandert dan niets in de rechten of plichten van belanghebbenden.
2.3 Met besluit gelijkgesteld
Indien de bestuursorgaan nalaat om een besluit te nemen is het belangrijk dat belanghebbende
mogelijkheid heeft de bestuursorgaan te dwingen om alsnog een besluit te nemen.
Volgens art 6:2 worden 2 situaties met een besluit gelijk gesteld:
A)schriftelijke weigering om besluit te nemen
B) het niet tijdig nemen van een besluit.
Tegen een schriftelijke weigering kan burger bezwaar en beroep instellen. Tegen een niet tijdig
nemen van een besluit kan ook beroep worden ingesteld art 7:1 lid 1 sub f Awb. Naast het instellen
van beroep bestaat er ook nog de mogelijkheid van dwangsom. Indien de bestuursorgaan de
wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing heeft geschonden zal het bestuursorgaan een
dwangsom verbeuren ten behoeve van de aanvrager. Daarvoor moet aanvrager wel bestuursorgaan
een schriftelijke ingebrekestelling hebben verstuurd art 4:17 lid 3 Awb. De eerste dag waarover
dwangsom is verschuldigd, is de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de
termijn voor het geven van een beschikking is verstreken en bestuursorgaan schriftelijke
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ebru93. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.